In deze zaak heeft eiser, die op 7 maart 2009 betrokken was bij een verkeersongeval, AEGON SCHADEVERZEKERING N.V. aangeklaagd voor schadevergoeding. Eiser stelde dat hij door de verzekerde van AEGON van achteren was aangereden, waardoor hij met zijn spartamet in botsing kwam met twee andere voertuigen. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere deelgeschilprocedure op 27 november 2013 geoordeeld dat de aansprakelijkheid van AEGON niet was komen vast te staan. Eiser heeft geen hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, waardoor de rechtbank gebonden was aan deze eerdere beslissing. In het huidige vonnis van 13 september 2017 heeft de rechtbank de vorderingen van eiser afgewezen, omdat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat AEGON aansprakelijk was voor de schade. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van getuigen niet de door eiser gestelde toedracht van het ongeval konden staven. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van AEGON, die op EUR 2.833,00 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.