ECLI:NL:RBAMS:2017:6556
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot verwijdering van een niet-toegestane aanbouw door huurders van een woning
In deze zaak vorderde de stichting Ymere, als verhuurder, dat de huurders, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], een door hen zonder toestemming aangebrachte aanbouw aan hun woning in Amsterdam-West zouden verwijderen. De huurders hadden eerder een verzoek ingediend om een serre te mogen bouwen, maar dit was door Ymere afgewezen. Ondanks herhaalde verzoeken van Ymere om de aanbouw te verwijderen, hadden de huurders hieraan geen gehoor gegeven. De kantonrechter oordeelde dat de huurders in strijd handelden met de Algemene Huurvoorwaarden en het splitsingsreglement van de Vereniging van Eigenaars (VvE). De rechter stelde vast dat de aanbouw als een wijziging van het gehuurde moest worden beschouwd, waarvoor toestemming van de verhuurder en de VvE vereist was. De kantonrechter gaf de huurders een termijn van twee maanden om de aanbouw te verwijderen, maar wees de vordering van Ymere om zelf de aanbouw te verwijderen af, omdat hiervoor een schriftelijke machtiging vereist was. De vordering om de huurders te verplichten de dochter en haar gezin uit het gehuurde te laten vertrekken werd afgewezen, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat er sprake was van overbewoning. De huurders werden veroordeeld in de proceskosten.