ECLI:NL:RBAMS:2017:6533

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
8 september 2017
Zaaknummer
614867 / HA ZA 16-917
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incidenten betreffende het Distribution Fund voor voormalige aandeelhouders van Yukos Oil Company

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] een vordering ingesteld tegen de Stichting Administratiekantoor Financial Performance Holdings (StAK FPH) met betrekking tot het Distribution Fund voor voormalige aandeelhouders van Yukos Oil Company. De eisers vorderen dat de rechtbank het Verdelingsplan aanpast, zodat alleen aandeelhouders die ten tijde van het faillissement van Yukos Oil aandelen hielden, een uitkering ontvangen. Daarnaast stellen zij dat StAK FPH onrechtmatig handelt door niet in overeenstemming met haar statuten te handelen en eisen zij schadevergoeding.

De rechtbank heeft de procedure in incidenten behandeld, waarbij onder andere een vordering tot zekerheidstelling en een vordering tot inzage in bescheiden aan de orde kwamen. De rechtbank overweegt dat de eisers voldoende belang hebben bij hun vorderingen, maar wijst deze af op basis van de argumenten van StAK FPH. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van de eisers in de hoofdzaak niet voldoende kans van slagen hebben om de incidentele vorderingen te rechtvaardigen. De kosten van het incident worden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord en houdt verdere beslissingen aan. Het vonnis is uitgesproken op 23 augustus 2017 door rechter N.C.H. Blankevoort, bijgestaan door griffier A.A.J. Wissink.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/614867 / HA ZA 16-917
Vonnis in incidenten van 23 augustus 2017
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiser sub 1],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident ex artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), eiseres in het incident ex artikel 223 Rv, verweerster in het incident ex artikel 224 Rv,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [plaats] ,
eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident ex artikel 843a Rv, eiser in het incident ex artikel 223 Rv,
advocaat mr. S.W. Holterman te Utrecht,
tegen
de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR FINANCIAL PERFORMANCE HOLDINGS,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident ex artikel 843a Rv, verweerster in het incident ex artikel 223 Rv, eiseres in het incident ex artikel 224 Rv,
advocaat mr. E.R. Meerdink te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en StAK FPH genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 augustus 2016, tevens houdende een incidentele vordering ex artikel 843a Rv en een incidentele vordering ex artikel 223 Rv;
  • de akte overlegging producties, tevens houdende toelichting en rectificatie, met producties;
  • de conclusie houdende incidentele vordering tot zekerheidsstelling ex artikel 224 Rv;
  • de conclusie van antwoord in het incident tot zekerheidsstelling proceskosten, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv en artikel 223 Rv, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2.De feiten in de incidenten

2.1.
Artikel 2 (“Doel”) van de statuten van StAK FPH luidt, voor zover hier van belang, met ingang van 25 maart 2008 als volgt:
1. De stichting heeft ten doel het ten titel van certificering verkrijgen en administreren van aandelen in Financial Performance Holdings B.V. (…) (de “Vennootschap”), zulks tegen uitgifte van certificaten, het uitoefenen van het stemrecht en andere aan de aandelen verbonden rechten, het innen van de op de aandelen verschijnende dividenden en andere uitkeringen en het uitkeren van die voordelen aan de certificaathouders, alsmede het verrichten van al hetgeen daarmede verband houdt, één en ander met inachtneming van de van toepassing zijnde administratievoorwaarden.
2. De stichting bevordert de belangen van de Vennootschap, Yukos Oil Company, de andere directe of indirecte dochtermaatschappijen van Yukos Oil Company, die deel uitmaken van de groep waartoe de Vennootschap behoort, de crediteuren van Yukos Oil Company met een in kracht van gewijsde gegane uitspraak van een Nederlandse rechter of een in kracht van gewijsde gegane in Nederland uitvoerbaar verklaarde uitspraak tegen Yukos Oil Company (“Crediteuren”), alsmede van de aandeelhouders van Yukos Oil Company en de bestuurders, functionarissen en werknemers van de groep waartoe de Vennootschap behoort; zij zal de aan de aandelen verbonden rechten uitoefenen op een wijze die deze belangen beschermt. De stichting kan in het kader van de bevordering van deze belangen optreden als zaakwaarnemer voor Yukos Oil Company in de zin van artikel 6:198 Burgerlijk Wetboek.
3. Nadat de Crediteuren voldaan zijn zal de stichting nastreven dat uiteindelijk alle door haar ontvangen en te ontvangen fondsen door middel van een distributieplan worden uitgekeerd aan aandeelhouders van Yukos Oil Company, volgens de regelen van het toepasselijke recht en beginselen van redelijkheid en billijkheid, zulks na verkregen goedkeuring van de houder(s) van de in het eerste lid bedoelde certificaten.
2.2.
De in artikel 2 van de statuten van StAK FPH genoemde vennootschap Yukos Oil Company (OAO Yukos Oil Company, hierna: Yukos Oil) was een in de Russische Federatie gevestigde Russische vennootschap. Vanaf 2004 hebben de Russische belastingautoriteiten naheffingsaanslagen opgelegd aan, en invorderingsmaatregelen genomen tegen, Yukos Oil. Op 1 augustus 2006 is Yukos Oil door een Russische rechter naar Russisch recht in staat van faillissement verklaard. Op 21 november 2007 is Yukos Oil naar Russisch recht opgehouden te bestaan.
2.3.
In december 2015 heeft Garden City Group, LLC (hierna: GCG), door StAK FPH ingeschakeld als
Distribution Agent, aan voormalige houders van aandelen en/of
American Depositary Receiptsvan Yukos Oil een
Notice of Distributionen een
Proof of Claim Formter beschikking gesteld.
2.4.
De
Notice of Distributionluidt, voor zover hier van belang, als volgt:
TO: ALL PERSONS WHO PURCHASED, ACQUIRED OR HELD SECURITIES OF YUKOS OIL COMPANY (“YUKOS”) BETWEEN JULY 2, 2003 AND NOVEMBER 28, 2007, INCLUSIVE (the “RECOVERY PERIOD”).
(…)
YOU ARE HEREBY NOTIFIED AS FOLLOWS:
You have received this Notice because you may have purchased, acquired or held Yukos Ordinary Shares or Yukos American Depositary Receipts (“ADRs”) during the Recovery Period, July 2, 2003 through and including November 28, 2007, and you may be eligible to receive a distribution. This Notice is designed to inform you of the manner in which the Distribution Fund will be distributed and how you can submit a Claim Form. A copy of this Notice may be found at www.yukosclaims.com, the website maintained by Garden City Group, LLC, the Distribution Agent ( the “Distribution Agent”) retained to assist with the administration of this matter.
I. BACKGROUND OF THE DISTRIBUTION FUND
Certain former foreign subsidiaries of Yukos Oil Company (the “Yukos Group”) have been liquidating assets and pursuing various legal claims with the ultimate goal of making a series of cash distributions to former shareholders of Yukos Oil Company. As each of the remaining Yukos Group assets is liquidated over time, a portion of the proceeds therefrom, as determined by the Yukos Group, will be deposited into a fund (the “Distribution Fund”), and will be distributed to former Yukos shareholders on a rolling basis.
The Distribution Fund consists of at least $337,000,000 USD. Your recovery from the Distribution Fund will depend on a number of variables, including the number of Yukos Ordinary Shares and Yukos ADRs that you purchased, acquired or held during the Recovery Period, the timing of your purchases, acquisitions, and sales of said securities, and the total number of claimants who are either preapproved (…) or who submit a timely claim that is finally determined by the Distribution Agent to be eligible for distribution pursuant to the Plan of Allocation attached hereto as Appendix A, and who are not Excluded Parties (…) (collectively, “Eligible Claimant”). The initial distribution will be made from funds held in the structure controlled by Stichting Administratiekantoor Financial Performance Holdings (…).
Any questions regarding the Yukos Claim Administration should be directed to the Distribution Agent (…).
II. IMPORTANT INFORMATION
A.What is the amount of the Distribution Fund?
The Yukos Group has been liquidating assets and pursuing various legal claims with the ultimate goal of making a series of cash distributions to former shareholders of Yukos Oil Company. A portion of the proceeds therefrom, as determined by the Yukos Group, will be deposited into the Distribution Fund, and will be distributed to Eligible Claimants on a rolling basis. The Distribution Fund consists of at least $337 million USD.
B.How do I know if I am eligible to participate in the Distribution Fund?
You are potentially eligible to receive a distribution if you purchased, acquired or held Yukos Ordinary Shares or Yukos ADRs during the Recovery Period, regardless of where you live or where those shares were purchased. Former subsidiaries of Yukos Oil Company are excluded from participation (“Excluded Parties”).
PLEASE NOTE: RECEIPT OF THIS NOTICE DOES NOT MEAN THAT YOU WILL BE ENTITLED TO RECEIVE PROCEEDS FROM THE DISTRIBUTION FUND. IF YOU MEET THE ELIGIBILITY CRITERIA ABOVE AND YOU WISH TO PARTICIPATE IN THE DISTRIBUTION OF PROCEEDS FROM THE DISTRIBUTION FUND, YOU ARE REQUIRED TO SUBMIT THE CLAIM FORM THAT IS BEING DISTRIBUTED WITH THIS NOTICE AND THE REQUIRED SUPPORTING DOCUMENTATION AS SET FORTH THEREIN SO THAT ITIS RECEIVEDBY MAY 30, 2016.
C.How can I file a claim?
(…)
The Distribution Agent shall have the right to request, and claimants shall have the burden of providing to the Distribution Agent, any additional information and/or documentation deemed relevant by the Distribution Agent.
(…)
If you do not file a valid, timely claim, you will not receive a distribution. The only exception pertains to Pre-Approved Claimants, who do not need to file a claim in order to be paid.
(…)
D.How much will my payment be?
The Plan of Allocation, attached as Appendix A, provides for distribution of the Distribution Fund. Each Eligible Claimant’s claim will be calculated according to the Plan of Allocation.
(…)
III. GETTING MORE INFORMATION
You may obtain additional information by contacting the Distribution Agent (…).
2.5.
Appendix Avan de
Notice of Distributionluidt, voor zover hier van belang, als volgt:
PLAN OF ALLOCATION OF DISTRIBUTION FUND
1. The objective of the Plan of Allocation is to distribute the Distribution Fund to former Yukos shareholders. The Plan of Allocation reflects calculations undertaken by the Yukos Group’s economic advisor to determine an Eligible Claimant’s relative losses in Yukos Ordinary Shares and ADRs according to the agreed-upon formula.
2. The calculations made pursuant to this Plan of Allocation are not intended to be estimates of the amounts that will be paid to Eligible Claimants. The computations under the Plan of Allocation are only a method to weigh the claims of Eligible Claimants against one another for the purposes of making pro rata allocations of the Distribution Fund.
3. In order to have a Recognized Loss (as calculated pursuant to the provisions below), a former Yukos shareholder must have held, purchased, or acquired Yukos Ordinary Shares or Yukos ADRs during the Recovery Period.
CALCULATION OF RECOGNIZED LOSS AMOUNTS
4. For purposes of determining whether a Claimant has a “Recognized Loss,” purchases, acquisitions, and sales of Yukos Ordinary Shares and ADRs will first be matched on a Last In/First Out (“LIFO”) basis (…).
5. A “Recognized Loss” will be calculated as set forth below for each Yukos Ordinary Share or ADR purchased, acquired, or held during the Recovery Period (i.e., July 2, 2003 through and including November 28, 2007), that is listed in the Claim Form and for which adequate documentation is provided. A Recognized Loss does not reflect the amount an Eligible Claimant will be paid from the Distribution Fund; rather, it reflects the proportionate amount of the distribution that the Eligible Claimant will receive as compared to all Eligible Claimants.
6. The distribution of available funds will be made on a pro rata basis based on each former Yukos shareholder’s percentage share of aggregated “Recognized Losses” from all investors based on the following methodology:
A. The Event Dates in Table 1 represent developments in the investigation of Yukos by the Russian government over the period July 2003 to August 2006.
B. The total price reaction for each claim shall be calculated by aggregating the market-adjusted price reactions on the “Reaction Dates” indicated in Table 1 that occur after the investor’s purchase date, and before the investor’s sale date (the “Holding Period”). Thus, the “Abnormal Price Reaction” indicated in Table 1 after every purchase date and prior to every sale date must be added together to derive the total loss per share. For example, if a claimant bought Yukos Ordinary Shares prior to July 2, 2003 and never sold them, the total loss per share would be $14.45 (…).
C. This total price reaction over each investor’s Holding Period will be further discounted to arrive at the total Recognized Loss per share, with a larger discount for purchases made later in the period. Table 1 shows the discount to be applied based on each claimant’s purchase date. The discount is calculated by starting at 0%, and increasing by equal increments (1/19, or approximately 5.26%) to 100% on each Event Date over the entire event window.
D. Each investor’s total Recognized Loss shall be calculated by multiplying the number of shares purchased by the Recognized Loss per share.
E. The additional discounts on Recognized Loss calculations for purchases later in the period, as set forth in Table 1, result in lower Recognized Losses for individuals and entities who purchased Yukos Ordinary Shares or ADRs after continuing developments in the Russian government investigation gradually increased the speculative nature of the investment.
2.6.
De in
Appendix Aopgenomen
Table 1luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
Yukos Oil Company Claim Calculation Inputs (US$)
Event Date
Month/Year/Day
Reaction Date
Month/Day/Year
Abnormal Price Reaction (Figures after the decimal points indicate cents of US Dollars)
% Discount if Purchase Occurs on or after Reaction Date
7/2/2003
7/3/2003
$ (0.76)
5,3%
7/9/2003
7/10/2003
$ (0.92)
10.5%
7/11/2003
$ (0.91)
10.5%
10/25/2003
10/27/2003
$ (2.00)
15.8%
12/5/2003
12/5/2003
$ (0.60)
21.1%
4/20/2004
4/20/2004
$ (0.72)
26.3%
4/26/2004
4/26/2004
$ (0.93)
31.6%
7/1/2004
7/1/2004
$ (1.15)
36.8%
7/20/2004
7/20/2004
$ (1.25)
42.1%
7/21/2004
$ (0.84)
42.1%
7/22/2004
$ (0.63)
42.1%
11/2/2004
11/2/2004
$ (0.58)
47.4%
11/3/2004
$ (0.39)
47.4%
11/19/2004
11/19/2004
$ (0.76)
52.6%
12/28/2004
12/28/2004
$ (0.18)
57.9%
12/30/2004
$ (0.08)
57.9%
2/24/2005
2/25/2005
$ (0.08)
63.2%
1/18/2006
1/19/2006
$ (0.47)
68.4%
3/13/2006
3/13/2006
$ (0.69)
73.7%
3/29/2006
3/29/2006
$ (0.21)
78.9%
7/25/2006
7/25/2006
$ (0.22)
84.2%
7/27/2006
7/27/2006
$ 0.25
89.5%
8/1/2006
8/2/2006
$ (0.17)
94.7%
Last Day of Trading
11/28/2007
$ (0.14)
100.0%

3.De hoofdzaak

3.1.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, (voor zover mogelijk) uitvoerbaar bij voorraad
primair
StAK FPH veroordeelt om – in lijn met artikel 2 van de statuten – het Verdelingsplan (
Plan of Allocation) zodanig aan te passen dat enkel de aandeelhouders die ten tijde van het faillissement van Yukos Oil aandelen hielden, een uitkering krijgen uit het Uitkeringsfonds (
Distribution Fund), waarbij de uitkering wordt bepaald op basis van het respectieve aandelenbelang dat iedere aandeelhouder hield in het kapitaal van Yukos Oil op het moment van faillissement, en zonder dat daarop enige nadere afslag op de te ontvangen schadevergoeding in rekening wordt gebracht, dan wel te komen tot een nadere, door de rechtbank in goede justitie te bepalen verdeling van het Uitkeringsfonds;
subsidiair
voor recht verklaart dat StAK FPH onrechtmatig handelt jegens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , door te handelen in strijd met (i) de redelijkheid en billijkheid en (ii) haar statutaire doelomschrijving;
StAK FPH hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de als gevolg daarvan door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
primair en subsidiair met veroordeling van StAK FPH in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] leggen hieraan in de dagvaarding, zeer kort samengevat, het volgende ten grondslag. Zij behoren tot de in de aanhef van de
Notice of Distributionbedoelde personen. StAK FPH dient zich bij de verdeling van haar fondsen te houden aan haar statuten en de daarin neergelegde beginselen van redelijkheid en billijkheid. In het door haar gepresenteerde
Plan of Allocationdoet zij dat niet, althans niet voldoende. Zo werkt dat plan met
Pre-Approved Claimants, betrekt het in de verdeling ook aandelen en
American Depositary Receiptsdie weliswaar tijdens de
Recovery Periodzijn gekocht maar tijdens de
Recovery Periodook weer zijn verkocht, en past het arbitraire kortingen toe. Dit alles gaat, zo stellen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , ten koste van hun recht op en belang bij een zo hoog mogelijke uitkering uit het
Distribution Fund.

4.Het incident ex artikel 224 Rv

4.1.
StAK FPH vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser sub 1] veroordeelt om binnen vier weken na de datum van het vonnis zekerheid te doen stellen voor de proceskosten van StAK FPH tot een bedrag van EUR 3.783,00 (in de vorm van een bankgarantie ten behoeve van StAK FPH afgegeven door een gerenommeerde Nederlandse bankinstelling onder de voorwaarde dat StAK FPH na een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde proceskostenveroordeling tegen [eiser sub 1] in de hoofdzaak op eerste verzoek onder deze garantie kan trekken), met veroordeling van [eiser sub 1] in de kosten van het incident.
4.2.
StAK FPH legt hieraan ten grondslag dat artikel 224 Rv [eiser sub 1] tot deze zekerheidstelling verplicht.
4.3.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] voeren verweer.
4.4.
De rechtbank overweegt dat artikel 224 lid 1 Rv, voor zover hier van belang, bepaalt dat allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen verplicht zijn op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden. Geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestaat, zo bepaalt artikel 224 lid 2 aanhef en onder c Rv, indien redelijkerwijs aannemelijk is dat verhaal voor een veroordeling tot betaling van proceskosten in Nederland mogelijk zal zijn.
Op die laatste bepaling stuit het gevorderde af. Hiertoe wordt het volgende overwogen. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] voeren, onder verwijzing naar een door hen overgelegde productie, aan dat [eiser sub 1] nog op de dag waarop StAK FPH haar incidentele vordering heeft ingesteld, het door StAK FPH gevorderde bedrag van EUR 3.783,00 ten titel van
security paymentheeft gestort op de derdengeldrekening van het kantoor van hun advocaat mr. Holterman, zulks opdat StAK FPH een eventuele veroordeling van [eiser sub 1] tot betaling van proceskosten zal kunnen verhalen. Naar de rechtbank begrijpt, gaan mr. Holterman en de houder van de derdengeldrekening met de hen toegedachte bemiddelende rol in dezen akkoord. Daarmee is de in artikel 224 lid 1 aanhef en onder c Rv bedoelde verhaalsmogelijkheid voldoende aannemelijk.
De kosten van het incident zullen worden gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt. Redengevend is dat uit de processtukken niet duidelijk wordt of StAK FPH haar incidentele vordering rauwelijks heeft ingesteld (waaraan [eiser sub 1] dan onmiddellijk heeft voldaan, zodat er geen aanleiding zou zijn haar in de kosten van het incident te veroordelen) dan wel eerst na vergeefse buitengerechtelijke pogingen om [eiser sub 1] tot genoegzame zekerheidstelling te bewegen (in welk geval [eiser sub 1] het op een incident heeft laten aankomen, zodat er wel aanleiding zou zijn haar in de kosten daarvan te veroordelen).

5.De door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geopende incidenten

5.1.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, (voor zover mogelijk) uitvoerbaar bij voorraad,
( i) StAK FPH veroordeelt tot het verlenen van inzage in de dagvaarding genoemde bescheiden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van EUR 2.500,00 voor iedere dag dat zij met deze inzage in gebreke blijft, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
(ii) StAK FPH bij wijze van voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv gedurende de duur van onderhavig geding verbiedt enige uitkering uit het Uitkeringsfonds (
Distribution Fund) te doen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 500.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat zij met de voldoening aan deze veroordeling in gebreke blijft, met een maximum van EUR 5 miljoen aan te verbeuren dwangsommen, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
(iii) op grond van artikel 209 Rv eerst en vooraf op de incidentele vorderingen beslist;
(iv) StAK FPH veroordeelt in de kosten van het incident en de nakosten;
( v) op grond van artikel 337 lid 2 Rv bepaalt dat, voor zover de incidentele vorderingen geheel of gedeeltelijk worden afgewezen, tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld.
5.2.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] stellen aldus twee incidentele vorderingen in, een ex artikel 843a Rv en een ex artikel 223 Rv. StAK FPH voert tegen beide vorderingen verweer. De rechtbank zal deze vorderingen hierna afzonderlijk behandelen en beoordelen, eerst die ex artikel 223 Rv en vervolgens die ex artikel 843a Rv.

6.Het incident ex artikel 223 Rv

6.1.
De rechtbank overweegt dat artikel 223 lid 1 Rv bepaalt dat tijdens een aanhangig geding iedere partij kan vorderen dat de rechter een voorlopige voorzieningen zal treffen voor de duur van het geding. Artikel 223 lid 2 Rv voegt hieraan toe dat de vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.
6.2.
De voorlopige voorziening van artikel 223 Rv is een ordemaatregel. De rechtbank dient te beoordelen of voldaan is aan de minimumvereisten, en vervolgens – evenals in kort geding – de belangen af te wegen tegen de achtergrond van de te verwachten resterende duur van de hoofdzaak, en van de proceskansen daarin. De rechtbank is niet gehouden bewijslevering te gelasten ter zake van betwiste stellingen van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] ; evenals in kort geding is aannemelijkheid voldoende (HR 29 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE7005).
6.3.
Aan de zojuist bedoelde minimumvereisten is voldaan. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben hun incidentele vordering ingesteld tijdens een aanhangig geding. Deze vordering strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van dit geding en hangt onmiskenbaar samen met de hoofdvorderingen. Waar gedurende de hoofdzaak mogelijk uitkeringen (zullen) worden gedaan op basis van het door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] aangevallen
Plan of Allocation(uitkeringen die, naar [eiser sub 1] en [eiser sub 2] onweersproken stellen, niet of nauwelijks omkeerbaar zijn) is hun (spoedeisend) belang bij hun incidentele vordering gegeven.
6.4.
Naar het oordeel van de rechtbank dient het gevorderde te worden afgewezen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
a. StAK FPH bestrijdt gemotiveerd het betoog van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] dat haar statutaire doel, voor zover het de aandeelhouders (en houders van
American Depositary Receipts) betreft, slechts betrekking heeft op de personen die ten tijde van de faillietverklaring van Yukos Oil aandeel- of ADR-houder waren. StAK FPH betoogt gemotiveerd dat haar statutaire doel betrekking heeft op alle aandeelhouders en houders van
American Depositary Receiptsdie schade hebben geleden door het optreden van de Russische belasting- en overige autoriteiten tegen Yukos Oil, welk optreden zich over meerdere jaren heeft uitgestrekt. StAK FPH spreekt in dit verband van een reeks van onrechtmatige handelingen van de Russische autoriteiten tegen Yukos Oil die is uitgemond in een – wat StAK FPH noemt – onrechtmatige onteigening van (de activa van) Yukos Oil door de Russische autoriteiten.
b. Artikel 2 lid 3 van de statuten van StAK FPH legt haar ongetwijfeld verplichtingen op maar laat haar ook een zekere vrijheid. De enkele omstandigheid dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zich in bepaalde door StAK FPH gemaakte keuzes niet kunnen vinden maakt die keuzes niet onredelijk of onbillijk.
c. StAK FPH voert onder verwijzing naar een door haar overgelegde productie aan dat de in het
Plan of Allocationneergelegde uitkeringssystematiek zelfstandig is ontwikkeld door National Economic Research Associates, Inc. (hierna: NERA), die daarbij overigens aansluiting heeft gezocht bij de op dit gebied bestaande praktijk. StAK FPH voert, onder verwijzing naar diezelfde productie, aan dat NERA beschikt over ruime te dezen relevante kennis en ervaring.
d. StAK FPH voert onder verwijzing naar een door haar overgelegde productie aan dat ook GCG – door haar belast met de uitvoering van het
Plan of Allocation– behoort tot de vooraanstaande organisaties op dit gebied.
e. StAK FPH voert aan dat de
Pre-Approved Claimantsde reeds bekende directe en indirecte grootaandeelhouders van Yukos Oil zijn. Zij konden op voorhand als claimgerechtigden worden erkend maar hebben voor het overige geen voorrang op de overige aandeelhouders (en ADR-houders), aldus StAK FPH.
f. StAK FPH voert aan dat de hiervoor onder c bedoelde uitkeringssystematiek berust op twee pijlers: (i) de duur van het aandeel- en ADR-houderschap en het aan specifieke gebeurtenissen in de periode juli 2003 – november 2007 toe te schrijven koersverlies en (ii) het in de loop van de tijd toenemende speculatieve karakter van de aankoop van aandelen en
American Depositary Receipts.
g. StAK FPH voert aan dat de uitkeringssystematiek tot gevolg heeft dat bijstelling naar boven van de aanspraken van de ene categorie aandeel- en ADR-houders, gegeven de begrensde middelen, ten koste gaat van de aanspraken van de andere categorieën.
h. Al met al verschillen partijen fundamenteel van mening over de merites van het
Plan of Allocation. Het debat daarover zal in de hoofdzaak moeten worden voortgezet. Voorshands is de kans van slagen van de vorderingen van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de hoofdzaak niet voldoende groot om toewijzing van hun incidentele vordering te kunnen rechtvaardigen. In dit verband is mede van belang dat de incidentele vordering van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bepaald ver strekt. Het beoogt stopzetting gedurende langere tijd van een proces dat niet alleen [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en StAK FPH raakt, maar – volgens StAK FPH – ook vele duizenden andere aandeel- en ADR-houders die, naar mag worden aangenomen, net als [eiser sub 1] en [eiser sub 2] uitzien naar een uitkering uit het
Distribution Fund.
6.5.
Zoals StAK FPH terecht aanvoert, hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , voor wat het incident ex artikel 223 Rv betreft, geen belang bij een beslissing op het gevorderde sub (v), gelet op het bepaalde in artikel 337 lid 1 Rv.
6.6.
Op de kosten van het incident zal de rechtbank hierna, onder 8.2, terugkomen.

7.Het incident ex artikel 843a Rv

7.1.
Artikel 843a lid 1 Rv bepaalt, voor zover hier van belang, dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft op zijn kosten inzage kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Artikel 843a lid 4 Rv voegt daaraan toe dat degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft niet gehouden is aan deze vordering te voldoen indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
7.2.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] stellen dat zij een groot financieel belang hebben bij meer duidelijkheid over – onder meer – de vragen (i) hoe het
Plan of Allocationtot stand is gekomen, (ii) hoe de claimberekeningen zijn gemaakt (dan wel hoe deze hadden moeten worden gemaakt), (iii) hoe de kortingspercentages zijn vastgesteld en (iv) hoe hoog de bedragen zijn die voor uitkering aan de aandeel- en ADR-houders beschikbaar zijn.
De “in de dagvaarding genoemde bescheiden” (zie hiervoor onder 5.1 onder (i)) zijn de volgende:
  • bescheiden waarin de door de
  • bescheiden waarin de berekeningen zijn opgenomen waarop de kortingspercentages in het
  • bescheiden waaruit volgt hoeveel geld de aandeel- en ADR-houders in totaal uitgekeerd kunnen krijgen en waar deze gelden vandaan komen;
  • bescheiden waaruit volgt wie de
  • een opgave van het aantal aandeel- en ADR-houders en voormalig aandeel- en ADR-houders van Yukos Oil dat het
  • een overzicht van het aantal aandelen en
  • een overzicht van de voorgenomen uitkeringen aan de diverse aandeelhouders conform het
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] suggereren dat dit lijstje niet limitatief is, maar maken niet duidelijk welke bescheiden zij nog meer op het oog hebben. De rechtbank beperkt zich daarom tot de zojuist vermelde bescheiden.
7.3.
De rechtbank stelt voorop dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de in de hoofdzaak ingestelde vorderingen uitvoerig hebben toegelicht en met producties hebben onderbouwd.
De rechtbank overweegt voorts dat StAK FPH in haar conclusie van antwoord in het incident uitvoerig is ingegaan op in elk geval een deel van de door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] verlangde gegevens, waarbij zij ook producties in het geding heeft gebracht. Dit betreft bijvoorbeeld de rol van NERA en GCG, de voorlopige omvang van het
Distribution Funden de herkomst van zijn financiële middelen, de achtergronden van het
Plan of Allocationen de daarin opgenomen uitkeringssystematiek, de positie van de
Pre-Approved Claimantsen het aantal potentiële claimgerechtigden.
7.4.
Bij deze stand van zaken valt niet in te zien dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] rechtmatig belang hebben bij verschaffing van de eventueel nog ontbrekende gegevens, althans dat zonder verschaffing van die gegevens een behoorlijke rechtsbedeling niet is gewaarborgd, een en ander in de zin van artikel 843a Rv. Zoals hiervoor onder 6.4 onder h reeds is overwogen, zal het debat in de hoofdzaak moeten worden voortgezet. Artikel 843a Rv is niet geschreven om [eiser sub 1] en [eiser sub 2] ten behoeve van dat debat munitie te verschaffen. Het gevorderde sub (i) zal daarom worden afgewezen.
7.5.
Op de kosten van het incident zal de rechtbank hierna, onder 8.2, terugkomen.
7.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het in artikel 337 lid 2 Rv neergelegde uitgangspunt dat hoger beroep van tussenvonnissen slechts tegelijk met dat van het eindvonnis kan worden ingesteld. Het gevorderde sub (v) zal daarom, ook voor wat het incident ex artikel 843a Rv betreft, worden afgewezen.

8.Het incident ex artikel 223 Rv en het incident ex artikel 843a Rv

8.1.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben geen belang (meer) bij een beslissing op het gevorderde sub (iii).
8.2.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de aan de zijde van StAK FPH gevallen kosten van het incident. Deze worden begroot op EUR 452,00 (één punt, tarief II).

9.De hoofdzaak

9.1.
De zaak zal worden verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord.
9.2.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

10.De beslissing

De rechtbank:
in het incident ex artikel 224 Rv:
- wijst het gevorderde af;
- compenseert de kosten van het incident in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
in de door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geopende incidenten:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de aan de zijde van StAK FPH gevallen kosten in het incident, tot dit vonnis begroot op EUR 452,00;
- veroordeelt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, alles te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na heden tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
- verwijst de zaak naar de rol van 4 oktober 2017 voor conclusie van antwoord;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, rechter, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2017.