Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van de bewindvoerder ex artikel 242 van de Faillissementswet (Fw) van 1 december 2016;
- een aanvulling op het verzoekschrift door de bewindvoerder van 16 december 2016;
- het verzoekschrift ex artikel 242 Fw van Citadel c.s. van 23 december 2016;
- een brief van de bewindvoerder van 11 januari 2017 met aanvullende producties;
- een aanvulling op het verzoekschrift van Citadel c.s. van 11 januari 2017;
- een verweerschrift van Oi Coop van 9 januari 2017;
- de mondelinge behandeling van de verzoeken, die gelijktijdig zijn behandeld ter zitting van 12 januari 2017;
- een brief van Citadel c.s. van 16 januari 2017 met producties.
2.De mondelinge behandeling – gesloten deuren
notesen de aandelen (althans daarvan afgeleide ADR’s) in moedervennootschap Oi S.A. worden op de beurs verhandeld en alle informatie met betrekking tot Oi Coop is dus koersgevoelige informatie, waarmee direct kan worden gehandeld;
in raadkamer.In het geval waarin niet uitdrukkelijk is bepaald dat de behandeling in raadkamer plaatsvindt, geldt de hoofdregel dat zittingen openbaar zijn. Omdat de rechtbank begrip heeft voor de wens van Oi Coop dat partijen ter zitting vrijelijk zouden moeten kunnen spreken, en gezien de argumenten die Oi Coop daarvoor heeft aangevoerd, heeft de rechtbank besloten dat de zitting achter gesloten deuren plaatsvindt en dat naast de schuldenaar en de bewindvoerder alleen de andere verzoekers (tevens schuldeisers), Citadel c.s., en de andere schuldeisers voor zover zij aannemelijk kunnen maken dat zij schuldeiser zijn, bij de zitting aanwezig mogen zijn, en dat het verhandelde ter zitting geheim is. Van ongelijke behandeling van schuldeisers is geen sprake nu de bewindvoerder de bekende schuldeisers heeft opgeroepen en de bewindvoerder op zijn website de schuldeisers heeft gewezen op de zitting en op het standpunt dat de rechtbank daarover heeft ingenomen.
3.De feiten
noteholders) van Oi Coop (waaronder Aurelius) een verzoekschrift strekkende tot faillietverklaring van Oi Coop bij de rechtbank ingediend.
American Depositary Receipts)op de New York Stock Exchange. Een groot deel van de financiering van de Oi Groep loopt via haar twee Nederlandse financieringsmaatschappijen: Oi Coop en Portugal Telecom International Finance B.V. (PTIF). Aan PTIF is op 3 oktober 2016 voorlopig surseance van betaling verleend, waarbij mr. J.L.M. Groenewegen tot bewindvoerder is aangesteld en mr. M.J.E. Geradts tot rechter-commissaris is benoemd. Het relevante gedeelte van de Oi Groep, inclusief de tussen deze entiteiten bestaande onderlinge schuldverhoudingen, kan als volgt worden weergegeven (met dien verstande dat geen sprake is van een 100% aandeelhouderschap van Oi S.A. in Oi Coop maar van een lidmaatschapsrecht):
notes), (ii) het ontvangen van gelden van PTIF via een kredietovereenkomst die Oi Coop en PTIF op 2 juni 2015 zijn aangegaan en die van tijd tot tijd is aangepast (de PTIF lening) en (iii) het doorlenen van gelden die Oi Coop door middel van de
notesheeft aangetrokken of van PTIF (door middel van de PTIF lening) heeft ontvangen. De
notesworden niet door een zekerheidsrecht gedekt. De
noteszijn gegarandeerd door Oi S.A. Oi Coop heeft zelf geen operationele activiteiten en de
noteholderskunnen uitsluitend worden betaald van de inkomsten en opbrengsten gegenereerd door de operationele ondernemingen van de Oi Groep. Op grond van de garantie van Oi S.A. hebben de
noteholderseen directe vordering op Oi S.A.
recuperaçaõ judicial, hierna: de RJ procedure). De Braziliaanse rechtbank heeft dit verzoek op 29 juni 2016 ingewilligd. Het doel van de RJ procedure is om
going concernde Oi Groep te herstructureren door middel van een met de schuldeisers onderhandeld en door de schuldeisers en de rechtbank goedgekeurd akkoord (RJ akkoord) en zodoende liquidatie te voorkomen. Op 5 september 2016 is een geconsolideerd (ontwerp-)RJ akkoord gedeponeerd bij de rechtbank te Rio de Janeiro, Brazilië. De structuur van de Oi Groep blijkt uit navolgend organogram (met dien verstande dat geen sprake is van een 100% aandeelhouderschap van Oi S.A. in Oi Coop maar van een lidmaatschapsrecht):
4.Het verzoek van de bewindvoerder
noteholdersvan circa EUR 1,9 miljard, een schuld aan PTIF van circa EUR 3,8 miljard en schulden aan overige schuldeisers (zoals dienstverleners) van circa EUR 50.000. Het actief van Oi Coop bestaat uit circa EUR 3 miljoen in kas en
intercompanyvorderingen op Oi S.A. en Oi Móvel van in totaal circa EUR 5,6 miljard. Voorts heeft Oi Coop geen activiteiten of zicht op activiteiten waarmee de fondsen gegenereerd kunnen worden om aan haar schulden te voldoen.
intercompanyvorderingen. De
noteholdersworden volgens dit ontwerpakkoord aangemerkt als niet gesecureerde schuldeisers en met hun garantievorderingen op Oi S.A. wordt derhalve geen rekening gehouden. In het (ontwerp-) RJ akkoord wordt ook geen rekening gehouden met de omstandigheid dat de Coop transacties mogelijk paulianeus en onrechtmatig zijn. In het (ontwerp-)RJ akkoord wordt van de schuldeisers een groot offer gevraagd: afstand van 70% van hun vorderingen. De bewindvoerder heeft begrepen dat het geconsolideerde (ontwerp-)RJ akkoord – met haast en zonder zijn instemming – is ingediend om termijnen te sauveren. Het niet tijdig indienen van het plan zou de faillietverklaring van de RJ schuldenaren tot gevolg hebben, zo is hem verteld.
intercompanyvorderingen van Oi Coop op Oi S.A. en Oi Móvel ten bedrage van in totaal circa EUR 5,6 miljard. De wijze waarop de
intercompanyvorderingen in de afwikkeling van het Braziliaanse RJ akkoord en de voorlopig verleende surseance van betaling van Oi Coop worden betrokken, is derhalve van essentieel belang voor de schuldeisers van Oi Coop. Aangezien het geconsolideerde (ontwerp-)RJ akkoord niet voorziet in een vergoeding voor het enige actief van Oi Coop, en de RJ schuldenaren niet bereid zijn om in het akkoord rekening te houden met die
intercompanyvorderingen, betekent dat dat het enige actief van Oi Coop volledig veronachtzaamd wordt.
filingsverzet Oi Coop zich ook tegen redelijke informatieverzoeken van schuldeisers. Het bestuur van Oi Coop heeft conflicterende belangen (want Oi Coop is een van de RJ schuldenaren, maar tegelijkertijd is Oi Coop de grootste schuldeiser van twee andere RJ schuldenaren, Oi S.A. en Oi Móvel, en een van de bestuurders van Oi Coop heeft tevens een hoge functie binnen Oi S.A.) en laat de belangen van (de aandeelhouders van) de Oi Groep prevaleren boven de belangen van de schuldeisers van Oi Coop. De opstelling van het bestuur van Oi Coop maakt dat de bewindvoerder zijn taak niet naar behoren kan uitvoeren.
filing) onder Chapter 15 van de US Bankruptcy Code, het indienen van het (ontwerp-)RJ akkoord en diverse
filingsin het kader van de RJ procedure. Een van deze
filingsbetreft onder meer voorzieningen die erop gericht zijn de bewindvoerder, alsmede de bewindvoerder van PTIF – op straffe van een dwangsom – te verbieden instructies te geven aan het bestuur van Oi Coop aangaande handelingen in de Braziliaanse RJ procedure. Deze voorzieningen zijn in strijd met Nederlands recht. In het merendeel van voornoemde gevallen heeft (het bestuur van) Oi Coop de bewindvoerder niet eens op de hoogte gesteld van het verrichten van deze handelingen. Daarnaast heeft (het bestuur van) Oi Coop nagelaten te handelen in overeenstemming met instructies van de bewindvoerder gegeven in het belang van de boedel en ervoor gekozen in strijd met deze expliciete instructies alsnog bepaalde handelingen te verrichten.
noteholders. De bewindvoerder heeft inmiddels van meer dan 40 verschillende
noteholdershet verzoek gekregen om te bewerkstelligen dat de surseance wordt ingetrokken en het faillissement van Oi Coop wordt uitgesproken. Deze verzoeken zijn afkomstig van zowel professionele als particuliere beleggers. De bewindvoerder van PTIF – de grootste schuldeiser van Oi Coop met een vordering van circa EUR 3,8 miljard – meent ook dat de surseance van Oi Coop moet worden omgezet in een faillissement.
5.Het verzoek van Citadel c.s.
Steering Committeevan een groep obligatiehouders, aangeduid als de ‘International Bondholder Groep’. Het doel van deze groep is het nastreven van een herstructurering van de schulden van de Oi Groep in alle relevante jurisdicties met als uitgangspunt een eerlijke en billijke behandeling van houders van obligaties door Oi Coop met inachtneming van en overeenkomstig hun rechten.
6.Het verweer
filingsin de RJ procedure en of bepaalde transacties voor de aanvang van de surseance van betaling als dan niet kunnen worden vernietigd op grond van een actio pauliana in Nederland. Dit is echter geen grond om de surseance van betaling in te trekken. Oi Coop was en is nog steeds bereid om tot oplossingen te komen en om met de bewindvoerder samen te werken. De meeste bezwaren die de bewindvoerder aanvoert, zijn onderwerpen waarvan hij zich volledig bewust was ten tijde van de aanvang van de surseance van betaling en die niet ongebruikelijk zijn bij grensoverschrijdende groepsherstructurering. Bovendien hebben de door de bewindvoerder geuite bezwaren, zelfs als deze niet kunnen worden opgelost, geen nadelig effect op de herstructurering, de positie van schuldeisers van Oi Coop en/of de bescherming die de Nederlandse wet schuldeisers biedt met betrekking tot de vereisten voor Nederlands akkoord als onderdeel van de surseance van betaling. Oi Coop heeft ten aanzien van de
filings, die in het kader van de RJ procedure veelvuldig moeten plaatsvinden, een praktische werkwijze voorgesteld aan de bewindvoerder die aan zijn bezwaren tegemoetkomen.
7.Andere belanghebbenden
noteholdersen W.M. Smelt namens Citicorp zich uit gesproken voor toewijzing van het verzoek. Mr. Kamstra heeft namens GoldenTree Asset Management LLP verklaard terzake geen standpunt te willen innemen maar heeft bevestigd dat de onderhandelingen over het RJ akkoord gaande zijn en dat zij daaraan deelneemt. Er zijn verder enige schuldeisers verschenen, die zich niet hebben uitgelaten. Ook heeft de bewindvoerder van PTIF – de grootste schuldeiser van Oi Coop – ter zitting laten weten dat hij het verzoek van de bewindvoerder van Oi Coop steunt en wenst dat diens verzoek wordt toegewezen. Hij heeft daaraan toegevoegd dat PTIF zelf geen omzetting wenst.
8.De beoordeling
- i) Oi Coop is een financieringsmaatschappij van de Oi Groep, een internationaal (Braziliaans) concern, en zij dankt haar bestaansrecht uitsluitend aan die positie. De schuldeisers van Oi Coop hebben ervoor gekozen te investeren in de Oi Groep en niet zozeer in Oi Coop als zodanig. De
- ii) Als Nederlandse rechtspersoon is Oi Coop onderworpen aan het Nederlandse recht. Aan haar is (voorlopige) surseance van betaling verleend en zij heeft zich dus te onderwerpen aan de Nederlandse Faillissementswet, in het bijzonder artikel 228 lid 1 en 231 lid 3 Fw.
- iii) Ingevolge artikel 252 Fw is het de schuldenaar – dus Oi Coop zelf – die met de schuldeisers onderhandelt over het aan te bieden akkoord. Uitsluitend de schuldenaar kan een akkoord aanbieden, medewerking van de bewindvoerder is niet vereist en het onderhandelen over het akkoord behoort niet tot taak van de bewindvoerder (net zo min als tot die van de curator in faillissement, artikel 138 Fw).
- iv) Sinds de verlening van de voorlopige surseance aan Oi Coop en de aanvang van de RJ procedure is de (financiële) situatie van de Oi Groep verbeterd. Dit blijkt uit de operationele cijfers van de Oi Groep, zoals gepubliceerd op 10 november 2016.
going concernde Oi Groep te herstructureren door middel van een met de schuldeisers onderhandeld en door de schuldeisers goedgekeurd akkoord (het RJ akkoord) en zodoende liquidatie te voorkomen. Met het oog hierop is bij de verlening van de (voorlopige) surseance van betaling aan Oi Coop tot mei 2017 de tijd gegeven om een (van het RJ akkoord afgeleid) akkoord aan te bieden aan haar schuldeisers.
mutatis mutandisook ten aanzien van informatie op grond waarvan kan worden beoordeeld of aan de schuldeisers van Oi Coop wel voldoende wordt aangeboden omdat zij niet alleen een vordering hebben op PTIF zelf, maar ook een (garantie)vordering op Oi S.A. en informatie betreffende de wijze waarop in het (uiteindelijke) RJ akkoord zal worden omgegaan met de
intercompanyvorderingen van Oi Coop op haar Braziliaanse groepsmaatschappijen, de moedervennootschap Oi S.A. en Oi Móvel. Dat – zoals de bewindvoerder stelt – het (ontwerp-)RJ akkoord niet voorziet in een vergoeding voor de
intercompanyvorderingen van in totaal circa EUR 5,6 miljard en de RJ schuldenaren niet bereid zijn om in het (uiteindelijke) akkoord rekening te houden met deze
intercompanyvorderingen en dat Oi S.A. haar garantieverplichtingen negeert, is nog niet in voldoende mate vast te stellen. Op dit moment is het nog te vroeg om te (kunnen) beoordelen en vast te (kunnen) stellen dat het aanbod in het kader van een akkoord niet beter zal zijn dan wat schuldeisers uitgekeerd zouden krijgen in geval van vereffening binnen een faillissement. In zoverre is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat Oi Coop op dit moment handelt in strijd met het bepaalde in artikel 242 lid 1 onder 4 Fw.
going concern) herstructureringsproces van de Oi Groep met het oog waarop de (voorlopige) surseance is verleend.
filingin de US Chapter 15 procedure, (ii) het indienen van het (ontwerp-)RJ akkoord, alsmede op diverse
filingsin het kader van de RJ procedure in Brazilië, waaronder in het bijzonder (iii) een
filingvan 29 september 2016 en op (iv) een
filingvan 28 november 2016.
foreign main proceeding. Met (i) de
filingin de US Chapter 15 procedure doelt de bewindvoerder op de door de gezamenlijke RJ schuldenaren – waaronder Oi Coop – op 23 augustus 2016 ingediende verklaring (the
Third Declaration), waarin onder meer wordt vermeld dat in Nederland aan Oi Coop surseance van betaling is verleend. De bewindvoerder is niet op de hoogte gesteld van en was ook niet betrokken bij het opstellen van deze verklaring. In deze verklaring staan – naar het oordeel van de bewindvoerder en een aantal schuldeisers – misleidende verklaringen, omdat daarin (a) wordt gesteld dat een faillietverklaring van Oi Coop zeer nadelig is voor de schuldeisers van Oi Coop en de (overige) schuldeisers van de Oi Groep en (b) wordt gesuggereerd dat een Nederlands faillissement uitsluitend is gericht op vereffening zonder mogelijkheden voor herstructurering. Het bestuur van Oi Coop heeft zich desverzocht niet bereid verklaard mee te werken aan een nieuwe of aangepaste gezamenlijke verklaring in de US Chapter 15 procedure.
filingvan 29 september 2016 betreft een
filingwaarin de RJ schuldenaren – mede namens Oi Coop – bezwaar maken tegen het verzoek van een Oi Coop
noteholder(Aurelius) om schuldeiserslijsten per RJ schuldenaar openbaar te maken. Met de
filingvan 28 november 2016 is een procedure aanhangig gemaakt waarin voorzieningen worden verzocht tegen de bewindvoerder zelf.
filingsplaatsvinden die door de RJ schuldenaren gezamenlijk moeten worden gedaan, waarvan de meeste administratief en niet-materieel van aard zijn en geen wezenlijke invloed hebben op de positie van Oi Coop of die van haar schuldeisers. Daarbij neemt de rechtbank van Oi Coop aan dat de
deadlinesdaarbij soms erg strak zijn. De werkmodus die de Oi Groep in dit kader aan de bewindvoerder heeft voorgesteld en die – kort gezegd – inhoudt dat de Oi Groep een Braziliaanse advocaat instrueert en betaalt via wie de bewindvoerder informatie kan verkrijgen over de diverse
filingszodat de bewindvoerder waar nodig tijdig in staat is zijn goedkeuring te geven aan in de RJ procedure in te dienen stukken, komt de rechtbank op zichzelf – en nu concrete bezwaren daartegen van de kant van de bewindvoerder ontbreken – niet onredelijk voor.
filingsgeldt dat dit geen handelingen zijn die zijn aan te merken als enige daad van beheer of beschikking betreffende de boedel (als bedoeld in artikel 228 lid 1 Fw). Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat (i) de
filingin de US Chapter 15 procedure – zoals Oi Coop terecht tot haar verweer heeft aangevoerd – een verzoek van Oi Coop aan de Amerikaanse rechter betreft om iets te doen of dat deze
filingop enigerlei wijze de activa van Oi Coop juridisch of praktisch raakt. Ditzelfde geldt voor (iii) de
filingvan 29 september 2016. Het (ii) indienen van het (ontwerp-) RJ akkoord kan evenmin worden aangemerkt als enige daad van beheer of beschikking betreffende de boedel, nu het slechts een (voorlopig) ontwerp betreft, waarover nog verder wordt onderhandeld. Op dit moment gaat de stelling van de bewindvoerder dat door aanbieding van het geconsolideerde (ontwerp-)RJ akkoord Oi Coop haar vorderingen op Oi Móvel voor een groot deel prijsgeeft (en daarmee beschikt over haar actief) dan ook (nog) niet op.
filingvan 28 november 2016 waarin een procedure aanhangig wordt gemaakt waarin voorzieningen worden verzocht tegen de bewindvoerder moet worden aangenomen dat dit – zoals PTIF stelt – een reactie was op de mededeling van de bewindvoerder dat hij een verzoek tot intrekking van de surseance zou indienen en dat PTIF aan deze
filinggeen vervolg zal geven als de surseance gehandhaafd blijft.
filingvan 28 november 2016 – naar zijn idee nu het dieptepunt is bereikt), maar dat is op zich geen reden om zijn verzoek toe te wijzen. In het licht hiervan wenst de rechtbank echter wel te benadrukken dat voor (het bestuur van) Oi Coop samenwerking met de bewindvoerder noodzakelijk is om – ook – de Nederlandse surseance van betaling tot een goed einde te brengen en – zoals een ieder hoopt – af te kunnen sluiten met een (ook) voor de schuldeisers van Oi Coop gunstig of in ieder geval aanvaardbaar akkoord. Om dat te kunnen bereiken komt het de rechtbank voor dat het aan te bevelen is dat de bewindvoerder en (het bestuur van) Oi Coop met elkaar in gesprek gaan om de verwachtingen over en weer voor de resterende periode (opnieuw) met elkaar af te stemmen en om de bewindvoerder in staat te stellen zijn taak – die in de Nederlandse Faillissementswet inderdaad, zoals beide partijen ook aangeven, niet duidelijk is omschreven – behoorlijk te vervullen. Partijen zijn immers door de surseance nu eenmaal “tot elkaar veroordeeld” en moeten het samen – in het belang van de schuldeisers, in dit geval in het bijzonder die van Oi Coop – tot een goed einde brengen.
noteshield en houdt en daarom haar verzoek tot intrekking van de aan Oi Coop voorlopig verleende surseance intrekt. De overige in het verzoekschrift van Citadel c.s. genoemde verzoekers (hierna: de overige Citadel verzoekers) handhaven hun verzoeken onverkort.