Op 6 september 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man, die werd beschuldigd van zware mishandeling. De verdachte heeft op 16 oktober 2016 in Amsterdam het slachtoffer opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht door hem meermalen op het hoofd te slaan, wat resulteerde in meerdere breuken in het gezicht en een gebroken pols. De rechtbank heeft vastgesteld dat het letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden gekwalificeerd, gezien de ernst en de gevolgen van de verwondingen. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend het slachtoffer te hebben geslagen, maar voerde aan dat hij handelde uit zelfverdediging. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat de noodweersituatie was geëindigd op het moment dat het slachtoffer zich distantieerde van de confrontatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zware mishandeling en legde een gevangenisstraf op van 290 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van in totaal €6.864,23 aan het slachtoffer, bestaande uit materiële en immateriële schade.