Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 augustus 2017 in de zaak tussen
Stichting Administratiekantoor De Compagnie III, te Amsterdam,
Rechtbank Amsterdam
Op 29 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel West. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een kelder van 200 m2 op een perceel in Amsterdam. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 mei 2017, waarin de vergunning werd verleend, en vreesden voor de gevolgen voor de grondwaterstand en trillinghinder door de bouwactiviteiten. Tijdens de zitting op 24 augustus 2017 is het belang van de verzoekers besproken, evenals de vraag of zij als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vergunninghouder terecht gebruik heeft gemaakt van zijn vrijstellingsbevoegdheid en dat de vergunning voldoet aan de relevante bepalingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, omdat het besluit van verweerder ook na bezwaar stand kan houden. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.