ECLI:NL:RBAMS:2017:6338
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van verblijfvergunning aan Bengalese vrouw op basis van onvoldoende bewijs van duurzame relatie
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 30 augustus 2017 uitspraak gedaan in het beroep van een Bengalese vrouw tegen de weigering van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om haar een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat de relatie tussen eiseres en haar referent niet als duurzaam en exclusief kon worden aangemerkt. Eiseres had op 26 mei 2016 een aanvraag ingediend voor een mvv, maar deze werd op 14 december 2016 afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 7 maart 2017 ongegrond verklaard. De rechtbank ontving het beroepschrift van eiseres op 4 april 2017 en het onderzoek ter zitting vond plaats op 19 juli 2017.
De rechtbank overwoog dat eiseres en referent elkaar nooit in persoon hadden ontmoet en dat hun communicatie voornamelijk bestond uit oppervlakkige gesprekken via sociale media. De rechtbank concludeerde dat de door eiseres overgelegde bewijsstukken, zoals chatgesprekken en verklaringen van familieleden, niet voldoende waren om de duurzaamheid en exclusiviteit van de relatie aan te tonen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat er geen sprake was van een rechtens relevante relatie, en dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om af te wijken van de standaard beoordeling.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. Eiseres kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.