Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vordert een geschorste taxichauffeur, eiser, dat hij in staat wordt gesteld om zijn werkzaamheden op de gebruikelijke wijze uit te oefenen. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin eiser zich verzet tegen de schorsing van één maand die hem door Taxi Centrale Schiphol (TCS) is opgelegd. Eiser stelt dat de schorsing niet rechtsgeldig tot stand is gekomen, omdat de procedure onvoldoende duidelijk was en het beginsel van hoor en wederhoor niet in acht is genomen. TCS heeft de schorsing opgelegd na meerdere overtredingen van de Taxiverordening Amsterdam, waarbij eiser hinder voor het verkeer heeft veroorzaakt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de normen waaraan eiser zich moet houden voldoende kenbaar waren en dat de schorsing passend is gezien de eerdere overtredingen. De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen noodsituatie is die de schorsing onredelijk maakt, en dat de procedure rondom de schorsing voldoende waarborgen heeft geboden.