Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 maart 2017;
- de akte overleggen producties bij dagvaarding van 5 april 2017, met producties;
- de akte eisvermeerdering en vordering tot het treffen van een provisionele voorziening ex artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van 3 mei 2017, met producties;
- de akte van (gedeeltelijke) onbevoegdheid in de hoofdzaak en in het incident, tevens conclusie van antwoord in het incident aan de zijde van Agicoa van 17 mei 2017, met producties;
- de akte houdende overlegging producties aan de zijde van Agicoa van 31 mei 2017, met één productie;
- de antwoordakte in het incident aan de zijde van Sekam van 31 mei 2017;
- de akte van gedeeltelijke onbevoegdheid aan de zijde van Agicoa van 14 juni 2017, met producties;
- de antwoordakte in het incident aan de zijde van Sekam van 28 juni 2017.
2.De feiten in het incident
Voor Agicoa betekende dit een vrijval van een bedrag van € 428.941,86 (hierna: de Videma-gelden). Videma heeft het bedrag aan Agicoa betaald.
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling
in het bevoegdheidsincident
5.De beslissing
4 oktober 2017voor conclusie van antwoord;