ECLI:NL:RBAMS:2017:6179

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
AMS 17/4745
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake evenementenvergunning voor het Amsterdamse Terrassen Festival in het Oosterpark

Op 24 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Herstel Oosterpark en de burgemeester van Amsterdam. De stichting had bezwaar gemaakt tegen de evenementenvergunning die op 10 augustus 2017 was verleend aan 4PM Entertainment voor het Amsterdamse Terrassen Festival, dat gepland stond voor 1, 2 en 3 september 2017 in het Oosterpark. De stichting verzocht om een voorlopige voorziening om de vergunning te schorsen, omdat zij vreesde voor negatieve gevolgen voor het Oosterpark en de openbare orde door het verwachte aantal bezoekers.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Hij overwoog dat de burgemeester bij de verlening van de vergunning rekening had gehouden met de belangen van de betrokken partijen en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat het evenement niet zou voldoen aan de gestelde voorwaarden. De stichting had niet aangetoond dat het festival onomkeerbare schade zou toebrengen aan het park of dat de openbare orde in gevaar zou komen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester voldoende maatregelen had genomen om de veiligheid en de handhaving van de geluidsnormen te waarborgen.

De uitspraak concludeert dat het bezwaar van de stichting geringe kans van slagen heeft en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/4745

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 augustus 2017 in de zaak tussen

Stichting Herstel Oosterpark, te Amsterdam, verzoekster
(gemachtigde: mr. S.A.B. Boer),
en
de burgemeester van Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. R. Kramer).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
4PM Entertainment, te Amsterdam, vergunninghouder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

Bij besluit van 10 augustus 2017 (het primaire besluit) heeft de burgemeester aan 4PM Entertainment een evenementenvergunning verleend voor het Amsterdamse Terrassen Festival in het Oosterpark.
De stichting heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat de evenementenvergunning wordt geschorst. Zij heeft daarbij de burgemeester verzocht een andere locatie voor het evenement te vinden.
De burgemeester heeft stukken overgelegd waarvan openbaarmaking is geweigerd met een beroep op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2017. De stichting heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en [naam 1] , voorzitter bij de stichting. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en
[naam 2] . 4PM Entertainment heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting heeft de stichting de voorzieningenrechter toestemming verleend om kennis te nemen van de niet openbaar gemaakte documenten als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter gaat na of er een voorlopige voorziening moet worden getroffen omdat de uitkomst in de bodemprocedure - hier de bezwaarprocedure - niet kan worden afgewacht. Hij let daarbij op de belangen van partijen, waarbij hij een afweging moet maken tussen het belang van de verzoekende partij dat zo snel mogelijk een voorziening wordt getroffen en de belangen bij de onmiddellijke uitvoering van het besluit. Dit staat in artikel 8:81 van de Awb. Er is in de regel geen reden om een voorlopige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter van oordeel is dat het besluit rechtmatig is. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Op 18 mei 2017 heeft de burgemeester van 4PM Entertainment een aanvraag om een evenementenvergunning voor Het Amsterdamse Terrassen Festival (hierna: het festival) ontvangen. Dit is een festival waarbij Amsterdamse horeca-instellingen gezamenlijk het terrassenseizoen afsluiten en hun menu presenteren. In de aanvraag heeft 4PM Entertainment verder vermeld dat hij op het drukste moment 1.999 bezoekers verwacht en op de drukste dag in totaal 5.000 bezoekers verwacht. De startdatum van het evenement is 1 september 2017 en de einddatum is 3 september 2017. De aangevraagde locatie is in het Oosterpark rond de muziekkoepel. Op 5 juni 2017 heeft de burgemeester deze aanvraag ter inzage gelegd met een termijn van twee weken om zienswijzen in te dienen.
3. Met het primaire besluit heeft de burgemeester aan 4PM Entertainment de gevraagde evenementenvergunning verleend. Hierin staat dat het festival mag plaatsvinden in het Oosterpark nabij de muziekkoepel, op vrijdag 1 september 2017 van 15.00 tot 23.00 uur, op zaterdag 2 september 2017 van 12.00 tot 23.00 uur en op zondag 3 september 2017 van 12.00 tot 23.00 uur, met maximaal 2.000 bezoekers op het drukste moment. De opbouw van het festival mag starten op woensdag 30 augustus 2017 vanaf 8.00 uur, de afbouw dient op dinsdag 5 september 2017 om 23.00 uur beëindigd te zijn. Aan de vergunning zijn algemene voorschriften verbonden. Ook is bij de vergunning gevoegd de Bijlage Milieuvoorschriften Evenement het Amsterdamse Terrassen Festival en de Bijlage Voorschriften geneeskundige hulpverlening en technische hygiënezorg Evenement Het Amsterdamse Terrassen Festival.
4. De stichting heeft in haar verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening verwezen naar haar gronden in bezwaar. De voorzieningenrechter zal deze gronden afzonderlijk beoordelen. Hierbij stelt de voorzieningenrechter voorop dat de stichting met name vreest dat het in de vergunning verleende bezoekersaantal overschreden zal worden en dat dit negatieve consequenties zal hebben voor het Oosterpark en de openbare orde. De stichting heeft daartoe gesteld dat op het moment van het schrijven van het bezwaarschrift op Facebook al 2.402 personen kenbaar hebben gemaakt dat ze het evenement zullen bezoeken en dat er nog eens 13.618 personen geïnteresseerd zijn in het evenement. De voorzieningenrechter kent aan deze stelling niet de bewijswaarde toe die de stichting wenst. De stichting heeft ten eerste de gegevens van Facebook waar zij zich op beroept niet overgelegd. Verder is het kenbaar maken op Facebook van interesse voor een evenement niet zo concreet dat verwacht mag worden dat deze personen ook daadwerkelijk zullen verschijnen op het festival. Anders dan kaartverkoop, dat een concrete indicatie van bezoekersaantallen geeft, is het op Facebook kenbaar maken van interesse ook een mogelijkheid om slechts meer informatie over het festival te verkrijgen. Hiermee is dus niet gezegd dat de 13.618 geïnteresseerden ook zullen verschijnen.
5.1.
Verder heeft de stichting aangevoerd dat het deel van het Oosterpark waar het festival zal plaatsvinden in het bestemmingplan Oosterparkbuurt de bestemming ‘Groen’ met functieaanduiding evenemententerrein 1 heeft. Het daaromheen gelegen terrein is bestemd voor Groen met de functieaanduiding evenemententerrein 2. Het festival is volgens verweerder een categorie 1 evenement. Dit houdt in dat het maximaal 5.000 bezoekers per dag trekt en op de verharding van het Oosterpark plaatsvindt. Indien het evenement ook buiten de verharding plaatsvindt, moet een afwijkingsvergunning worden verleend. Feitelijk is er sprake van een categorie 2 evenement, aldus de stichting. Niet uitgesloten dat het bezoekersaantal per dag ruim meer dan 5.000 zal zijn. Er had dus een afwijkingsvergunning voor een categorie 2 evenement moeten worden verleend, aldus de stichting.
5.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat ter zitting is gesproken over de vraag of het evenement als een categorie 1 evenement of een categorie 2 evenement aangemerkt moet worden. De burgemeester heeft toegelicht dat dit evenement wat betreft categorie een grensgeval is en dat deze desondanks past is binnen de bestemming. Het maximale aantal festivaldagen van vijf per jaar (buiten het verharde deel van het park) wordt namelijk niet overschreden met het verlenen van de evenementenvergunning. Als slotopmerking ter zitting heeft de burgemeester genoemd dat een evenementenvergunning wordt verleend op basis van de Algemene plaatselijke verordening Amsterdam 2008 (APV) en dat er daarom geen ruimte is voor een toets of de vergunning al dan niet in strijd is het met bestemmingsplan.
5.3.
De voorzieningenrechter is het met de burgemeester eens. Zoals ook volgt uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) [1] is in artikel 2.43, aanhef en onder c, van de APV bepaald dat de burgemeester een evenementenvergunning kan weigeren als naar zijn oordeel het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden. Bij eventuele strijd met het bestemmingplan betekent dit echter niet dat de evenementenvergunning zonder meer dient te worden geweigerd. Afgezien van de vraag of er in de onderhavige zaak überhaupt sprake is van strijd met het bestemmingsplan, kunnen ruimtelijke belangen niet aan verlening van een evenementenvergunning in de weg staan. Zoals de Afdeling ook heeft overwogen in genoemde uitspraak, zijn de artikelen 2.40 en 2.43 van de APV geplaatst in hoofdstuk 2 van de APV, met het opschrift "Orde en veiligheid". Gezien de plaats van deze bepalingen in de APV, kan een evenementenvergunning slechts in verband met het belang van orde en veiligheid worden geweigerd. Gelet hierop is in het kader van de belangenafweging die de burgemeester op grond van artikel 2.43 van de APV dient te maken niet bepalend of er al dan niet strijd is met de regels in het bestemmingsplan en, indien dit wel het geval is, een omgevingsvergunning kan worden verleend.
6.1.
Verder heeft de stichting aangevoerd dat gezien de recente renovatie, die is afgerond in september 2015, het Oosterpark erg kwetsbaar is geworden. Het is niet realistisch dat de bezoekers zich slechts op de verharding van het Oosterpark zullen gaan bevinden. De ondergrond van het Oosterpark is nog niet stevig genoeg voor een evenement als deze. Dit veroorzaakt inklinking van de grond/het gras, waardoor de capaciteit van de grond om (regen)water op te vangen afneemt. Het aanbod van 4PM Entertainment om bij eventuele schade aan het gras de graszoden te vervangen, lost deze problemen niet op, aldus de stichting.
6.2.
Zoals besproken ter zitting is de veronderstelling van de stichting dat het festival ook buiten de verharding zal plaatsvinden juist. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de stichting niet heeft aangetoond dat de het festival daarbij ook onomkeerbare gevolgen zal hebben voor het gras. De rapporten die de stichting ook had overgelegd in het kader van haar procedure gericht tegen de 1 meiviering zijn onvoldoende actueel. Die rapporten zien immers op de situatie in het voorjaar van 2016. Ook was de opzet van de 1 meiviering niet vergelijkbaar met het festival. Het rapport ‘Conditie grasmat Oosterpark voorafgaande aan het Amsterdams Terrassen Festival’ is opgesteld door [naam 3] , die als bestuurder betrokken is bij de stichting. Aan dit rapport kan daarom geen objectieve bewijswaarde worden toegekend. Verder heeft de stichting het rapport ‘Beoordeling bodemgesteldheid evenemententerrein Oosterpark te Amsterdam’ van 21 augustus 2017 van Terrascan B.V. overgelegd. Hieruit volgt slechts dat er sprake is van een slechte afwatering en een gemengde bovenlaag bestaande uit een mengsel van kleiige en zandige grond en diverse bodemvreemde bijmengingen. Er staat niet welke consequenties het festival heeft voor de ondergrond. In het rapport wordt echter wel gesteld dat de situatie nog zo is als beschreven in het rapport van Grontmij van 17 maart 2016. Grontmij heeft daarin geadviseerd tegen de 1-meiviering op het betreffende terrein omdat vooraf onvoldoende passende maatregelen tegen beschadiging zijn genomen. Deze vaststelling acht de voorzieningenrechter niet doorslaggevend. Ten eerste betreft de 1 meiviering zoals eerder genoemd een ander evenement dat het onderhavige. Bij de 1 meiviering werden 10.000 bezoekers verwacht, terwijl bij het festival het maximale aantal toegestane bezoekers lager is. De burgemeester en 4PM Entertainment hebben verder voldoende aannemelijk gemaakt dat zij samen voldoende inspanningen verrichten om beschadiging van het park te voorkomen. Op het gazon zullen platen gelegd worden waarmee de druk verdeeld wordt en zware objecten mogen slechts op de verharding geplaatst worden. Daarbij heeft de burgemeester ook een belang bij het behoud van een goede conditie van het park. Eventuele schade zal op 4PM Entertainment verhaald worden.
7.1.
Verder heeft de stichting aangevoerd dat het onevenredig grote aantal bezoekers dat zich heeft aangekondigd op Facebook een gevaar voor de openbare orde oplevert. De organisatie heeft laten weten dat als er ongeveer 2.000 bezoekers aanwezig zijn, zij nieuwe bezoekers zullen vragen te wachten tot andere bezoekers het terrein verlaten. De hekken worden daarom zo laat mogelijk geplaatst. De stichting twijfelt of de openbare orde op die manier goed gehandhaafd kan worden. Ook zullen bezoekers zich buiten de hekken gaan bevinden, waardoor niet gehandhaafd kan worden op het aantal van 2.000 bezoekers. Het aantal beveiligers en handhavers is gebaseerd op maximaal 2.000 bezoekers en zal dus ontoereikend zijn gezien het aantal Facebook-geïnteresseerden.
7.2.
Wat betreft de bewijswaarde die kan worden toegekend aan het gestelde aantal geïnteresseerden voor het evenement die dat kenbaar heeft gemaakt op Facebook, verwijst de voorzieningenrechter naar overweging 4 van deze uitspraak. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de vrees van de stichting dat er sprake is van een gevaar voor de openbare orde onvoldoende concreet is. De burgemeester heeft immers in samenspraak met 4PM Entertainment een veiligheidsplan opgesteld (waarop het toegewezen verzoek om geheimhouding op grond artikel 8:29 van de Awb ziet). Ook hebben zowel 4PM Entertainment als de burgemeester ter zitting toegelicht hoe zij de openbare orde zullen bewaken. In samenspraak met de handhavingsmedewerkers van de gemeente zullen de beveiligingsmedewerkers van 4PM Entertainment het bezoekersaantal in de gaten houden. Zodra dit wordt overschreden, zal 4PM Entertainment het terrein afsluiten en pas bezoekers toelaten als andere bezoekers het evenement verlaten. Indien dit tot gevolg heeft dat het resterende deel van het park te druk zal worden, zullen handhavingsmedewerkers van de gemeente zich bij de ingangen opstellen om potentiële bezoekers van het park te wijzen op de drukte, zodat het aantal bezoekers binnen de perken blijft. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester dus in redelijkheid kunnen afzien om toepassing te geven aan zijn in artikel 2:43 van de APV neergelegde discretionaire bevoegdheid om de vergunning te weigeren. Mocht desondanks gevaar ontstaan voor de openbare orde, dan heeft de burgemeester toegezegd deze, in samenwerking met de politie, te handhaven.
8.1.
De stichting betwijfelt verder of het maximum geluidsniveau van 85dB(A) op
25 meter afstand van de speakers van de geluidsinstallatie gehandhaafd zal worden. De maximale geluidsbelasting op een woning mag maximaal 75dB(C) zijn en de minimale afstand tot een woning is 25 meter. In de vergunning staat verder dat de 4PM Entertainment zelf moet monitoren of de grenswaarden worden overschreden. Dit is een taak van het bevoegd gezag, aldus de stichting.
8.2.
De voorzieningenrechter deelt de zorgen van de stichting over de handhaving van de maximale geluidsnorm niet. Ten eerste merkt de voorzieningenrechter op dat mocht er bij de stichting verwarring bestaan over de verschillende getallen die de burgemeester heeft gehanteerd, te weten 85dB(A) en 75dB(C), dit verschil is gelegen in het gegeven of een A- of een C-filter wordt gehanteerd bij het meten van dezelfde frequentie. De voorzieningenrechter overweegt verder dat de burgemeester in de vergunning voorwaarden heeft opgenomen over de maximale geluidnorm. 4PM Entertainment moet inderdaad op basis van de vergunning zelf monitoren of de grenswaarden worden overschreden. Zoals de burgemeester heeft toegelicht ter zitting betekent dit niet dat deze geluidsnormen in het geheel niet gecontroleerd zullen worden. Twee medewerkers van de burgemeester zullen monitoren of 4PM Entertainment zich houdt aan de maximale geluidsnormen. Indien deze worden overschreden, zal de burgemeester handhavend optreden.
9.1.
Ten slotte wijst de stichting er op dat het park door de opbouw en afbraak van het evenement zeven dagen aan de openbaarheid wordt onttrokken. Dit is naar de mening van de stichting in strijd met de notitie van de burgemeester ‘Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid’ van 24 mei 2016 en druist ook in tegen de openbare functie van het park.
9.2.
Ook dit standpunt volgt de voorzieningenrechter niet. Zoals de stichting stelt, heeft de burgemeester inderdaad de ‘Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid’ vastgesteld. In uitgangspunt 5 van dit beleid staat opgenomen dat de op- en afbouwperiode zo kort mogelijk is en dat behoudens uitzonderlijke gevallen dit maximaal twee dagen opbouw en twee dagen afbouw is. Het totaal van vier dagen op- en afbouw zoals weergegeven in de evenementenvergunning is dus, anders dan de stichting stelt, conform het door verweerder gehanteerde beleid.
10. Gelet op de voorgaande overwegingen heeft het bezwaar geringe kans van slagen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.C. Naves, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.E. Giesen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Bijlage met relevante bepalingen APV
Artikel 2.40 Vergunningplicht evenement
1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden.
2. De aanvraag voor een vergunning wordt ingediend uiterlijk acht weken voor de datum van aanvang van het evenement.
3. De burgemeester kan in verband met de voorbereidingstijd van het evenement van deze termijn afwijken of voor bijzondere, periodiek terugkerende evenementen afzonderlijk bepalen op welk tijdstip de aanvraag wordt ingediend.
Artikel 2.43 Bijzondere weigeringsgronden
De burgemeester kan de vergunning weigeren als naar zijn oordeel:
a.het evenement gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden;
b.een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is;
c.het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats op waar het wordt gehouden;
d.het evenement een onevenredig groot beslag legt op de beschikbare ruimte of tijd dan wel de inzet van hulpdiensten;
e.het evenement een belemmering vormt voor het verkeer of het scheepvaartverkeer;
f.van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is;
g.het evenement verontreiniging tot gevolg heeft, afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de omgeving dan wel schade toebrengt aan groenvoorzieningen of voorzieningen van openbaar nut;
h.de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement, gelet op de hiervoor genoemde belangen of
i.de organisator onvoldoende waarborgen biedt om schade aan het milieu als gevolg van het evenement te voorkomen of te beperken.
Artikel 2.44 Vergunningvoorschriften
1. De burgemeester kan aan de vergunning bedoeld in artikel 2.40, eerste lid voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van de in artikel 2.43 genoemde belangen.
2. De burgemeester kan in het belang van de naleving van deze voorschriften bepalen dat een borgsom wordt betaald voordat het evenement wordt gehouden.
3. De burgemeester kan de organisator of degene die feitelijk leiding geeft aan het evenement bevelen maatregelen te nemen ter bescherming van de in artikel 2.43 genoemde belangen, dan wel hem bevelen het evenement onmiddellijk te beëindigen.
4. Het is verboden te handelen in strijd met een bevel als bedoeld in het derde lid.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 1 juli 2015, te vinden op www.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RVS:2015:2028