ECLI:NL:RBAMS:2017:6178

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
AMS 17/4025
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afweging van belangen bij terrasvergunning in Amsterdam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een exploitatievergunning voor een terras aan een café-restaurant in Amsterdam. De gemeente Amsterdam had op 3 juli 2017 een vergunning verleend aan de vergunninghouder, maar verzoeker R. [naam 1] maakte bezwaar tegen deze beslissing. Hij vorderde een voorlopige voorziening om de vergunning te schorsen totdat op zijn bezwaar was beslist. Tijdens de zitting op 16 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter de belangen van de vergunninghouder en de bezwaren van [naam 1] tegen de overlast van het terras afgewogen.

De voorzieningenrechter constateerde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom de vergunning was verleend, vooral gezien de zorgen van [naam 1] over de overlast die het café-restaurant zou veroorzaken. De burgemeester had geen beleid ontwikkeld voor het verlenen van dergelijke vergunningen en had niet adequaat rekening gehouden met de belangen van de omwonenden. Ondanks deze tekortkomingen besloot de voorzieningenrechter om geen voorlopige voorziening te treffen, omdat de overlast niet alleen door het nieuwe café-restaurant werd veroorzaakt, maar ook door een nabijgelegen café. Bovendien gaf [naam 1] aan dat een schorsing van de vergunning voor hem geen oplossing zou bieden.

De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, maar bepaalde wel dat de burgemeester het griffierecht van € 168,- aan [naam 1] moest vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij het verlenen van vergunningen in de horeca, vooral in woongebieden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/4025

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 augustus 2017 in de zaak tussen

R. [naam 1], te Amsterdam, verzoeker
en
de burgemeester van Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. G.B. van Driel).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam 2]te Amsterdam,
h.o.d.n. café-restaurant [naam cafe-restaurant] ,
(gemachtigde: mr. J. Veenstra).
Partijen worden hierna [naam 1] , de burgemeester en de vergunninghouder genoemd.

Procesverloop

Bij besluit van 3 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester aan de vergunninghouder een exploitatievergunning verleend voor een alcoholvrij bedrijf met terras met de naam café-restaurant [naam cafe-restaurant] aan [adres 3] (het café-restaurant).
[naam 1] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die inhoudt, naar de voorzieningenrechter begrijpt, dat de verleende vergunning wordt geschorst totdat op het bezwaar is beslist.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2017. [naam 1] is verschenen, vergezeld door zijn buurman [naam 3] . De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens de gemachtigde van de vergunninghouder zijn mr. Y. Ay en mr. M.L. Allali verschenen.

Overwegingen

Inleiding
1. De voorzieningenrechter gaat na of er een voorlopige voorziening moet worden getroffen, omdat de uitkomst van de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht. De voorzieningenrechter maakt daarbij een afweging tussen de belangen van de vergunninghouder bij de exploitatie van het café-restaurant en het belang van [naam 1] dat daardoor zijn woon- en leefklimaat niet nadelig wordt beïnvloed. Er is in de regel geen reden om een voorziening te treffen als de voorzieningenrechter het besluit rechtmatig acht. Het oordeel van de voorzieningenrechter is niet bindend voor de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure.
Feiten en omstandigheden
2.1
[naam 1] woont op het adres [adres 2] . Zijn woning is gelegen boven het café-restaurant met terras van de vergunninghouder dat is gevestigd aan [adres 3] (aan het plein). De burgemeester heeft hiervoor op
3 juli 2017 een exploitatievergunning verleend. Hieraan zijn onder meer de volgende voorwaarden verbonden:
- het café-restaurant mag van:
- zondag tot en met donderdag geopend zijn van 07.00 uur tot 01.00 uur en op
- vrijdag en zaterdag van 07.00 tot 03.00 uur;
- de bij het café-restaurant behorende terras mag in de zomer van
- zondag tot en met donderdag geopend zijn van 07.00 uur tot 01.00 uur en op
- vrijdag en zaterdag van 07.00 uur tot 02.00 uur;
- de bij het café-restaurant behorende terras mag in de winter (1 november tot 1 maart)
geopend zijn van 07.00 uur tot 00.00 uur;
- het gedeelte van de weg waarop het terras zich bevindt, dient na sluitingstijd door de exploitant te worden schoongemaakt.
2.2
Daarnaast heeft het algemeen bestuur van het stadsdeel Nieuw-West op 6 juli 2017 aan de vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van een terras in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Osdorp en omstreken. De bestemming ter plaatse is Verkeer- 3. Op het moment van de zitting was hiertegen (nog) geen bezwaar ingediend.
Standpunt [naam 1]
3. [naam 1] is het niet eens met een uitbreiding van de horeca-activiteiten op het plein die tot meer overlast zal leiden dan nu al het geval is.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
4.1
Op grond van artikel 3.11, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008 (APV) kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf, de openbare orde of de veiligheid nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.
4.2
Op grond van het derde lid houdt de burgemeester bij de toepassing van de in het vorige lid genoemde weigeringsgrond rekening met:
a. het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen;
b. de aard van het horecabedrijf;
c. de spanning waaraan het woon- en leefklimaat ter plaatse reeds bloot staat;
d. de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant of de leidinggevende en
e. het levensgedrag van de exploitant of leidinggevende.
4.3
De burgemeester heeft op de zitting toegelicht dat de verlening van de exploitatievergunning niet zal leiden tot een ontoelaatbare aantasting van de woon- en leefsituatie in de omgeving van het café-restaurant. Dit blijkt uit de informatie die de burgemeester heeft ingewonnen bij de politie en de handhavingsafdeling van de gemeente. Hieruit volgt dat er geen meldingen van overlast waren op het plein waar het café-restaurant is gevestigd. De exploitatievergunning is daarom verleend met de meest ruime openingstijden. Volgens de gemachtigde heeft de burgemeester geen beleid ontwikkeld bij het verlenen van exploitatievergunningen met terras.
4.4
[naam 1] betwist dat er geen sprake is van overlast van de op het plein gevestigde horeca en dat het niet klopt dat hiervan geen meldingen zijn gedaan. Hij en zijn buren liggen
’s nachts vaak wakker van geschreeuw, vechtpartijen, auto’s die af en aan rijden met luide muziek en getoeter van (vertrekkende) bezoekers van het café [naam café] aan de
[adres 4] . Dit café ligt naast het café-restaurant van de vergunninghouder. De achterkant van café [naam café] wordt vaak als ingang gebruikt. De omwonenden spreken de bezoekers hierop aan en bellen de politie als dit geen soelaas biedt. [naam 1] verwacht dat met het café-restaurant van de vergunninghouder deze overlast nog groter wordt temeer omdat de bezoekers van het café-restaurant en het ernaast gelegen café [naam café] bij elkaar in- en uitlopen.
4.5
De voorzieningenrechter constateert dat de burgemeester met betrekking tot het verlenen van exploitatievergunningen kennelijk geen beleid heeft ontwikkeld. Hoewel de burgemeester onderzoek heeft gedaan naar de invloed van het café-restaurant op de woonomgeving, blijkt dit niet uit het bestreden besluit en onvoldoende uit de summiere toelichting van de burgemeester op de zitting. Evenmin blijkt hieruit hoe de belangen van de omwonenden en de vergunninghouder tegen elkaar zijn afgewogen. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen. De burgemeester krijgt in de bezwaarprocedure de gelegenheid dit gebrek te herstellen en bij de afweging van de betrokken belangen rekening te houden met de door [naam 1] en zijn buren ervaren overlast. In de beslissing op het bezwaar dient de burgemeester duidelijk kenbaar te onderbouwen hoe de belangen van de vergunninghouder en die van [naam 1] en zijn buren tegen elkaar zijn afgewogen en zich niet te beperken tot een verwijzing naar procedures en regelgeving.
4.6
Hoewel het bestreden besluit vooralsnog onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Ten eerste omdat de overlast die door [naam 1] en zijn buren wordt ervaren niet alleen wordt veroorzaakt door het café-restaurant maar ook door het naastgelegen café [naam café] met terras dat dezelfde openingstijden heeft. Ten tweede omdat [naam 1] op de zitting heeft aangegeven dat een schorsing van de terrasvergunning van het
café-restaurant voor hem evenmin een aanvaardbare (tussen)oplossing van het probleem is.
Conclusie
5. Het verzoek wordt afgewezen. Gelet op wat hiervoor is overwogen ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat de burgemeester het door [naam 1] betaalde griffierecht van € 168,- aan hem betaalt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- bepaalt dat de burgemeester het door [naam 1] betaalde griffierecht van € 168,- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.C. Naves, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Niekel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.