ECLI:NL:RBAMS:2017:6173

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
13/669046-17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor drugshandel en witwassen met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf

Op 24 augustus 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een 37-jarige man, die werd beschuldigd van drugshandel en witwassen. De verdachte, geboren in 1980 en gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zwaag”, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De zaak kwam ter terechtzitting op 10 augustus 2017, waar de officier van justitie, mr. M. Diependaal, de vordering indiende en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P. Hermens.

De tenlastelegging omvatte onder andere het verkopen van cocaïne en MDMA in de periode van 25 oktober 2013 tot en met 10 mei 2017, en het witwassen van een geldbedrag van € 47.088,71. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelde in drugs en dat hij de opbrengsten hiervan had witgewassen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bekennende verklaring van de verdachte, getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen.

De rechtbank weegt mee dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen door zich bij de politie te melden. De opgelegde straf is in lijn met de straffen die eerder zijn opgelegd aan medeverdachten in deze zaak. De rechtbank verklaarde het in beslag genomen voertuig verbeurd, omdat dit was gebruikt bij de bewezen geachte feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669046-17 (Promis)
Datum uitspraak: 24 augustus 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zwaag” te Zwaag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Diependaal en van wat verdachte en zijn raadsman mr. P. Hermens naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging ter terechtzitting, ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 25 oktober 2013 tot en met 10 mei 2017 te Amstelveen en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht of afgeleverd of verstrekt (aan onder meer [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)) of vervoerd een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks 1 januari 2013 tot en met 10 januari 2017 te Amsterdam en/of Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • van een voorwerp, te weten een geldbedrag van € 47.088,71, althans enig geldbedrag de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf en/of
  • een of meer voorwerp(en), te weten een auto ( [automerk 1] ) (met verborgen ruimte) en/of een geldbedrag van € 47.088,71 en/of € 17.282,11 en/of € 3900,
althans een of meer geldbedrag(en), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
Op 4 augustus 2014 heeft een vrouw, [naam 7] , zich op een politiebureau in Amstelveen gemeld en verklaard dat zij al vele jaren verslaafd is aan drugs en daarmee wil stoppen. Zij wil dit doen door het contact met haar dealer minder gemakkelijk te maken. Omdat haar drugsdealer geen ander telefoonnummer wil nemen, wil zij hem aangeven bij de politie. [naam 7] heeft daarop het telefoonnummer gegeven waarop zij drugs kon bestellen, zijnde [telefoonnummer] (hierna: ‘ [telefoonnummer] ’ en ‘handelslijn’). Ook heeft zij de drie drugsdealers benoemd die de drugs kwamen bezorgen en zij heeft hen beschreven. Op 6 juli 2016 is er een Bel-M melding binnen gekomen bij de politie, waarin stond vermeld dat drugs besteld kan worden via telefoonnummer [telefoonnummer] en dat de drugs onder andere met een [automerk 1] met kenteken [kenteken 1] en een [automerk 2] met kenteken [kenteken 2] wordt bezorgd.
De politie heeft achterhaald dat de personen die door [naam 7] zijn beschreven verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn. De [automerk 1] , genoemd in de Bel-M melding, heeft van juli 2013 tot en met juli 2016 op naam van verdachte gestaan. Ook is de handelslijn getapt en heeft de politie daarop onder meer de stem van verdachte herkend. Deze telefoon peilt bovendien zeer regelmatig uit nabij de woning van verdachte, aldus de politie.
Meerdere afnemers zijn benaderd door de politie en zij hebben allen verklaard dat zij al geruime tijd via de genoemde handelslijn cocaïne kochten.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn aangehouden en verhoord. Zij hebben bekend dat zij al een tijd handelen in drugs, tezamen met een derde persoon. Zij beschrijven deze persoon als degene die de touwtjes in handen heeft. Deze derde voorziet [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van drugs en betaalt hen aan het einde van de dag uit.
Verdachte heeft zich in het voorjaar van 2017 zelf bij de politie gemeld en is onder meer op 4 juli 2017 gehoord. Tijdens dit laatste verhoor heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard sinds 2013 in cocaïne te handelen, samen met anderen. Soms stuurde hij de anderen aan en soms stuurden de anderen hem aan. Hij verdiende € 15,00 per verkochte gram coke. Zijn verdiensten heeft hij aangewend om zijn dagelijkse kosten mee te betalen: huur, rekeningen, auto, et cetera. Een deel van het geld heeft hij zelf op zijn bankrekening gestort. Een ander deel heeft hij periodiek door een voormalig werkgever op zijn bankrekening laten storten, aldus verdachte. Verdachte heeft deze verklaring ter terechtzitting herhaald.
Dit laatste wordt ondersteund door de verklaring van [naam 8] , de voormalige werkgever van verdachte. Verdachte zou hem maandelijks circa € 2.100,00 geven, waarvan hij € 1.500,00 tot € 1.600,00 op de bankrekening van verdachte stortte en de rest overmaakte ten behoeve van diens pensioenfonds.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde (met uitzondering van de verkoop aan [naam 2] ), op grond van de bekennende verklaring van verdachte, de verklaringen van getuigen en de bevindingen van de verbalisanten met betrekking tot de stemherkenning en de financiële gegevens van verdachte.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het dossier geen aanwijzingen bevat dat verdachte zich reeds in 2013 bezig hield met drugshandel. De periode waarin verdachte betrokken was bij de verkoop van drugs dient te worden beperkt van 1 januari 2014 tot en met 14 oktober 2016. Met betrekking tot feit 2 kan alleen het witwassen van het bedrag van € 47.088,71 bewezen worden geacht.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in cocaïne heeft gehandeld en zijn drugsopbrengsten heeft witgewassen, zoals hierna in rubriek 5 is vermeld, op grond van de bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd en alle in de bijlage genoemde bewijsmiddelen.
Nu verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd die ziet op het medeplegen van drugshandel, komt ook de drugshandel van de medeplegers voor rekening van verdachte, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om de aanvang van de pleegperiode op een andere datum dan 25 oktober 2013 vast te stellen.. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij sinds eind 2013, begin 2014 betrokken is geraakt bij de drugshandel. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er geen aanwijzingen dat verdachte na de aanhouding van de mededaders de drugshandel heeft voortgezet. Verdachte zal dan ook van de periode na die aanhouding worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode vanaf 25 oktober 2013 tot en met 25 oktober 2016 te Amstelveen en Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht aan onder meer [naam 1] , [naam 3] , [naam 6] en onbekend gebleven personen, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en MDMA, telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 10 januari 2017 te Amsterdam en Amstelveen,
  • tezamen en in vereniging met een ander, van een geldbedrag van € 47.088,71, de werkelijke aard en de herkomst heeft verhuld, voorhanden gehad, van dat geldbedrag gebruik heeft gemaakt,
  • een voorwerp, te weten een auto ( [automerk 1] ), heeft verworven, voorhanden gehad en van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt,
  • een geldbedrag van € 17.282,11 en € 2.989,02, heeft omgezet en/of van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat dat voorwerp en die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigings-grond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen van maximaal 30 maanden, waarvan 16 voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft gedurende ten minste drie jaar samen met anderen gehandeld in met name cocaïne. Dit was een grootschalige handel, zo blijkt uit de geanalyseerde telefoongegevens. De handelslijn, die onder andere door verdachte beheerd werd, stond roodgloeiend. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de negatieve gevolgen van cocaïnegebruik voor de bij de productie ervan betrokkenen, voor de samenleving of voor de gezondheid van de gebruikers. Het enige wat voor verdachte telde was het verdienen van geld, waarmee hij zijn schulden kon afbetalen en in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien.
De rechtbank weegt ook mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit en dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen door zichzelf te melden bij de politie en uiteindelijk een bekennende verklaring af te leggen.
De rechtbank zoekt voor de op te leggen sanctie aansluiting bij de straf die voor het handelen in drugs is opgelegd aan medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zij zijn bij vonnis van 3 mei 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De rechtbank acht ook in het geval van verdachte een voorwaardelijk strafdeel passend, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Wel zal de rechtbank voornoemde aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opgelegde straf verhogen, nu verdachte ook wordt veroordeeld voor het witwassen van grote geldbedragen en een auto. Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaren, passend.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen: een grijze [automerk 1] (Item 5318568: 1.00 STK Personenauto [automerk 1] kl: grijs).
De auto behoort aan verdachte toe. Nu met behulp van dit voorwerp het onder 1 bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op: ‘
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd’en
‘witwassen, meermalen gepleegd’.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart verbeurd:
- Item 5318568: 1.00 STK Personenauto [automerk 1] kl: grijs
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.M. Wieland, voorzitter,
mrs. J. Piena en J.M. Jongkind, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L.A. Haulo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 augustus 2017.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.