Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 januari 2016, met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens houdende voorwaardelijke incidentele vordering strekkende tot exhibitie ex art. 85, 162, 22 en 843a Rv, met producties,
- de conclusie van antwoord in het voorwaardelijk incident,
- het tussenvonnis van 1 februari 2017, waarbij ambtshalve een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 27 juli 2017 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
5: Consequences of termination
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling
in de hoofdzaak
chargesin rekening heeft gebracht en dat geen diensten zijn opgevoerd die zijn verricht na het eindigen van de overeenkomst.
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)