Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
- een brief van 11 augustus 2017 van de Belgische minister van Justitie K. Geens met daarin zijn reactie op de door de rechtbank gestelde vragen;
- een brief van 11 augustus 2017 van het kabinet van de onderzoeksrechter G. Franssens van de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, Afdeling Antwerpen.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Detentieomstandigheden in de uitvaardigende lidstaat
Aranyosi en Caldararu(ECLI:EU:2016:198 en ECLI:EU: 2016:140) en daarom het op grond van die arresten te hanteren toetsingskader hier niet aan de orde is. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de overlevering daarom kan worden toegestaan.
Muršić v. Croatiaen de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 april 2016 in de zaken
Aranyosi en Caldararu(ECLI:EU:2016:198 en ECLI:EU: 2016:140).
2. De detentie(omstandigheden) van de verdachten van wie de overlevering wordt verzocht.
Aranyosi en Caldararute hanteren toetsingskader dat ziet op het uitsluiten van het individuele risico voor de opgeëiste persoon is hier dan ook niet aan de orde.
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsartikelen
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan aan de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, Afdeling Antwerpen ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.