Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
- [minderjarige 1],
- [minderjarige 2],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 augustus 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor de verhuizing van twee minderjarige kinderen naar Israël. De vrouw, die de kinderen samen met de man heeft, verzocht om toestemming om met hen naar Israël te verhuizen, omdat zij daar een betere Joodse opvoeding voor hen wenste en zich meer verbonden voelde met het land. De man verzette zich tegen de verhuizing en stelde dat er geen noodzaak was voor de vrouw om te verhuizen, en dat de kinderen in Nederland ook een Joodse opvoeding konden krijgen. De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen. Hoewel de vrouw een sterke wens had om te verhuizen, oordeelde de rechtbank dat de impact van de verhuizing op het contact tussen de kinderen en hun vader te groot zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat er een noodzaak was voor de verhuizing en dat de huidige zorgregeling in Nederland in het belang van de kinderen was. Het verzoek van de vrouw werd afgewezen, evenals het voorwaardelijke verzoek van de man. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.