8.4.3.Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [persoon 1] heeft zich als gevolg van het bewezen geachte in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, te weten:
1. Arbeidsverzuim € 2.117,10
2. Eigen bijdrage zorgkosten 2015, 2016, 2017 € 1.155,00
3. Kleding (Gapstar jas) € 150,00
4. Kleding (euro broek) € 60,00
5. Kleding (shirt) € 30,00
6. Ondergoed € 30,00
7. Schoeisel (laarzen) € 50,00
8. Inslapers € 60,00
9. Reis- en parkeerkosten € 95,12
10. Sportmassage 2015 en 2016 € 1.534,54
11. Immateriële schade € 15.000,00
12. Kosten rechtsbijstand
€ 286,00
Totaal € 20.567,76
De gemachtigde raadsman, mr. R.G.E. de Vries, advocaat te Diemen, is ter zitting van
19 januari 2017 verschenen en heeft de kostenpost arbeidsverzuim verlaagd tot voornoemd bedrag.
De benadeelde partij [persoon 1] vordert € 5.281,76 aan materiële schadevergoeding en
€ 15.000,00 aan immateriële schadevergoeding. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De vordering is betwist, met uitzondering van de eigen bijdrage zorgkosten (2.) tot een bedrag van € 988,57 (€ 218,57 + € 385,00 + € 385,00).
De rechtbank concludeert dat de vordering tot materiële schadevergoeding als volgt zal worden toegewezen:
2. Eigen bijdrage zorgkosten 2015, 2016, 2017 € 1.155,00
3. Kleding (Gapstar jas) € 150,00
4. Kleding (euro broek) € 60,00
5. Kleding (shirt) € 30,00
6. Ondergoed € 30,00
7. Schoeisel (laarzen) € 50,00
8. Inslapers
€ 60,00
Totaal € 1.535,00
De rechtbank acht het aannemelijk en redelijk dat de benadeelde partij deze kosten heeft moeten maken voor zorg, medicijnen en kleding. Door enkel te stellen dat deze schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl die ter zitting nader is toegelicht, heeft verdachte deze onderdelen van de vordering onvoldoende betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze onderdelen van de vordering geen onevenredige belasting van het strafproces opleveren
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering ten aanzien van deze posten (1. Arbeidsverzuim, 9. Reis-en parkeerkosten en 10. Sportmassage 2015 en 2016) onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien:
- de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen;
- de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit geestelijk letsel heeft opgelopen;
- er een ernstige inbreuk is gepleegd op haar lichamelijke integriteit.
De hoogte van de vordering is ter terechtzitting betwist. De benadeelde partij heeft echter voldoende concrete en objectieve gegevens aangevoerd waaruit blijkt dat ten gevolge van het strafbare feit immateriële schade is toegebracht. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op een bedrag van € 15.000,00.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [persoon 1] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 16.535,00.
Kosten rechtsbijstand
Kosten van rechtsbijstand komen in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 592a Wetboek van Strafvordering (Sv). Een redelijke uitleg van artikel 592a Sv brengt mee dat bij de begroting van deze kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. De rechtbank zal de gevorderde kosten mede aan de hand van het liquidatietarief, uitgaande van het toegewezen bedrag aan schadevergoeding, bepalen op € 286,00.
Wettelijke rente
Hoewel de officier van justitie de toewijzing van de wettelijke rente heeft gevorderd, kan de rechtbank dat niet toewijzen nu de benadeelde partij daar niet om heeft gevraagd.
Verzoek contactverbodGelet op de strafoplegging, zoals hiervoor overwogen, alsmede gelet op de toelichting van de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om een contactverbod op te leggen.