Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die op 9 augustus 2017 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft eiser, [eiser], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], met als doel de opheffing van conservatoire beslagen die door gedaagde op 14 juni 2017 ten laste van eiser zijn gelegd. De beslagen zijn gelegd in het kader van een vordering tot schadevergoeding die gedaagde stelt te hebben geleden door vermeend misbruik van procesrecht door eiser. Eiser betwist de vordering en stelt dat de beslagleggende partij niet de juiste partij is, aangezien de schade zou zijn geleden door een andere vennootschap, [bedrijf 1]. De voorzieningenrechter oordeelt dat de beslagen opgeheven moeten worden, omdat gedaagde niet kan stellen dat zij de schade heeft geleden die door een andere vennootschap is veroorzaakt. Daarnaast wordt overwogen dat de vordering van gedaagde summierlijk ondeugdelijk is, omdat eiser zijn recht om te procederen niet misbruikt. De voorzieningenrechter wijst de vordering van gedaagde in reconventie af, omdat het verzoek om eiser te verbieden nieuwe procedures te starten te ver gaat en disproportioneel is. Eiser wordt in het gelijk gesteld en gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.