ECLI:NL:RBAMS:2017:5921

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2017
Publicatiedatum
15 augustus 2017
Zaaknummer
6153044 KK EXPL 17-731
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning wegens overlast door de huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 augustus 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Ymere en [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Ymere vorderde de ontruiming van de woning van [gedaagde 1] in Amsterdam-West, omdat deze huurder herhaaldelijk overlast veroorzaakte voor zijn buren. De overlast bestond uit intimidatie, schelden en andere vormen van hinder, wat leidde tot meerdere klachten van de buren en betrokkenheid van de gemeente en politie. Ondanks eerdere waarschuwingen en een gedragsaanwijzing, bleef [gedaagde 1] zich misdragen. De kantonrechter oordeelde dat de ernst en de duur van de overlast zodanig waren dat [gedaagde 1] als huurder niet te handhaven was. De rechter wees de vordering van Ymere toe en veroordeelde [gedaagde 1] om de woning binnen twee dagen te ontruimen, met veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd genomen met inachtneming van de belangen van de buren, die zich door het gedrag van [gedaagde 1] ernstig bedreigd voelden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6153044 KK EXPL 17-731
vonnis van: 15 augustus 2017
481

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting Stichting Ymere

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. H.M.G. Brunklaus
t e g e n
1. [gedaagde 1]wonende te [woonplaats]

2. [gedaagde 2] , h.o.d.n. Eropaf! Ondersteuning Amsterdam,

in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1]
wonende te [woonplaats]
gedaagden
nader te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2]
gemachtigde: mr. A.A. Bouwman

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaardingen van 17 en 18 juli 2017, met producties, heeft Ymere een voorziening gevorderd. Met deze dagvaardingen werden [gedaagde 1] en de v.o.f NCM Bewindvoering (op dat moment de bewindvoerder van [gedaagde 1] ) in deze procedure betrokken. Bij exploot van 9 augustus 2017 is [gedaagde 2] , de huidige bewindvoerder van [gedaagde 1] gedagvaard en opgeroepen.
Ter terechtzitting van 10 augustus 2017 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Ymere is verschenen bij mevrouw [naam 1] , vergezeld door de gemachtigde. Ook aanwezig was mevrouw [naam 2] , werkzaam bij de Gemeente Amsterdam ten behoeve van het Meldpunt Zorg en Woonoverlast en de Treiteraanpak. [gedaagde 1] is in verschenen in persoon, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde 2] is verschenen bij de gemachtigde. De gemachtigde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] heeft op voorhand stukken in het geding gebracht. Ook Ymere heeft nog enkel nadere stukken ingebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Er is een geluidsopname beluisterd (zie onder 1.13.) Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
Sinds 19 april 2005 huurt [gedaagde 1] van (een rechtsvoorganger van) Ymere de woning gelegen aan de [adres] , verder te noemen de woning.
1.2.
Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Huurvoorwaarden van 1 februari 2004.
1.3.
Op grond van de onder 1.2. genoemde voorwaarden is het [gedaagde 1] niet toegestaan om hinder of overlast aan buren of omwonenden te veroorzaken. Ook is het verboden om schade aan de woning toe te brengen.
1.4.
In 2007 heeft Ymere via de politie een melding van overlast, veroorzaakt door [gedaagde 1] , ontvangen.
1.5.
In de maanden maart 2015 tot medio november 2015 zijn er opnieuw klachten over het gedrag van [gedaagde 1] , hetgeen aanleiding was om [gedaagde 1] aan te meldden voor de Treiteraanpak. Daarvan wordt [gedaagde 1] melding gedaan bij brief van 3 december 2015.
1.6.
In de perioden vanaf medio november 2015 tot en met februari 2017 zijn er geen klachten ten aanzien van het gedrag van [gedaagde 1] .
1.7.
De kantonrechter te Amsterdam heeft bij beschikking van 9 juni 2016 een beschermingsbewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [gedaagde 1] , met benoeming van v.o.f NCM Bewindvoering tot bewindvoerder.
1.8.
Vanaf 1 maart 2017 zijn er opnieuw klachten van door [gedaagde 1] veroorzaakte overlast.
1.9.
Een mutatierapport van de politie d.d. 2 maart 2017 vermeldt het navolgende:
“burenruzie
(…….)
Gaarne alert reageren op dit adres. [gedaagde 1] veroorzaakt overlast, met name intimiderend, treiterend en dominerend gedrag naar zijn naaste buren op Bestevaerstraat (..). Stadsdeel West en de woningbouw Ymere zijn bezig met de treiteraanpak om de overlast te doen stoppen.”
En
“Eerst melder gesproken. Wij hebben ter plaatse bemiddeld. De man had de vrouwen nu weer lopen uitschelden en geïntimideerd. Geen aanleiding voor. Hij kan er niet tegen dat ze lesbisch zijn. Man aangesproeken met meerdere collega’s. Flink duidelijk gemaakt om hiermee te stoppen.“
1.10.
Bij brief van 6 maart 2017 heeft Ymere aan [gedaagde 1] het volgende geschreven:
“Beste meneer [gedaagde 1] ,
Buurtbewoners melden dat u weer ernstige overlast veroorzaakt. Dit is in het
verleden ook al gebeurd. In deze brief leest u wat dit voor u betekent.

Wij sommeren u om te stoppen met de overlast

Dit betekent voor u:
- U laat buurtbewoners met rust.
- U rent achter niemand aan.
- U scheidt niemand uit.
- U slaat deuren niet hard dicht.
- U veroorzaakt geen enkele vorm van overlast.

Dit is uw laatste kans om de overlast te stoppen

U moet zich als een goed huurder gedragen. Dat staat in de wet, de
huurovereenkomst en Algemene Huurvoorwaarden. Als u op deze sommatie niet reageert, starten wij een rechtszaak. De kosten voor deze rechtszaak moet u
betalen.

Bel ons als u vragen heeft

Heeft u vragen? Dan beantwoord ik deze graag. U bereikt mij via (…..).”

1.11.
Een afschrift van de onder 1.10. bedoelde brief heeft Ymere aan de bewindvoerder van [gedaagde 1] gestuurd.
1.12.
In de maand mei 2017 heeft Ymere aan [gedaagde 1] een document toegestuurd. Dit document (“gedragsaanwijzing”) heeft [gedaagde 1] op 30 mei 2017 ondertekend, net als Ymere en de Gemeente Amsterdam. [gedaagde 1] verklaart daarin uitdrukkelijk dat hij op geen enkele wijze overlast zal veroorzaken en alle buren met respect zal behandelen. Ook zegt hij toe de hem geboden hulp te aanvaarden.
1.13.
Op 16 juni 2017 heeft de politie weer een mutatierapport opgemaakt. Dat vermeldt onder meer:
“Buurman [gedaagde 1] ( [adres] ) veroorzaakt overlast (intimiderend, treiteren enz) richting meldster. Ymere bezig met Treiteraanpak.
Beide vrouwen hebben een awarealarm omdat de overlast weer toeneemt. Nu zijn de vrouwen uitgescholden via het balkon aan de achterzijde van de woning. Ter plaatse gesproken met (…..). Beiden waren erg emotioneel. Huilen en trillen. Ze zijn ontzettend bang voor hun buurman. Ze wonen nu vier jaar in de woning, waarvan ze twee jaar getreiterd worden. Het is de meiden beloofd dat als ze de politie bellen, de buurman wordt aangepakt. Rapps hebben overleg gehad met (….), er is nu niet voldoende om meneer aan te houden. Geluidsopname van 16-06-2017 is gestuurd naar (….) . Op de geluidsopname is te horen dat de buurman de volgende dingen schreeuwt: ”Kutten likkers, bel de politie maar.” en meer. Er zou nog 1 incident nodig zijn zodat [gedaagde 1] uit huis gezet kan worden. Hij zou hiervoor ook getekend hebben vorige week. Hopelijk is dit genoeg.”
1.14.
Bij beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van 19 juli 2017 is de onder 1.7. bedoelde bewindvoerder ontslagen en is [gedaagde 2] tot opvolgend bewindvoerder benoemd.
1.15.
Op 3 augustus 2017 heeft het Meldpunt Zorg en Woonoverlast schriftelijk een einde interventieverklaring afgegeven.
1.16.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn uitgenodigd voor een gesprek op 15 augustus 2017, over een mogelijke nieuwe woning (onder strikte voorwaarden) voor [gedaagde 1] , in het kader van het laatste kans beleid van de Gemeente Amsterdam.

Vordering en verweer

2. Ymere vordert dat [gedaagde 1] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om de woning te ontruimen en te verlaten, met veroordeling van [gedaagde 1] in de kosten van de procedure.
3. Ymere stelt hiertoe dat [gedaagde 1] , ondanks vele waarschuwingen en sommaties nog steeds ernstige overlast veroorzaakt. Die bestaat uit geluidsoverlast, urenlang uitschelden van de directe buren (de dames [naam 3] en [naam 4] ), dronken schreeuwen op straat, aanhoudend aanbellen, schelden op het balkon naar deze buren en hen uitschelden vanwege hun geaardheid en het uiten van ernstige dreigementen. [gedaagde 1] schreeuwt dat hij zijn buren zal verkrachten en scheldt hen uit voor kuttenlikkers en meer. Verder ramt [gedaagde 1] op de balkonkast tijdens het uitschelden. De buren hebben bebloede proppen papier , afkomstig van [gedaagde 1] , in hun brievenbus gevonden. Ook heeft [gedaagde 1] tussenwanden op het balkon vernield.
4. De handelwijze van [gedaagde 1] is in strijd met het goed huurderschap, en voorts in strijd met de onder 1.2 genoemde Algemene Bepalingen.
5. Van de meer recente incidenten kan Ymere wijzen op scheldpartijen op 2 maart 2017 (zie onder 1.9.), ernstige geluidsoverlast en schelden op 29 mei 2017 en van ernstig schelden op 16 juni 2017.Van de laatste scheldpartij is een deel opgenomen. Te horen is dat [gedaagde 1] de buurvrouwen uitmaakt voor “kuttenlikkers” en is er tegelijk een bonkend geluid te horen, dat erg intimiderend is.
6. De handelwijze van [gedaagde 1] is voor de buurvrouwen, de dames [naam 3] en [naam 4] , inmiddels zo intimiderend en beangstigend dat zij op 2 juli 2017 hun woning hebben verlaten, en daarin pas terug durven te keren nadat [gedaagde 1] ontruimd is.
7. Ymere moet vaststellen dat alle pogingen die ondernomen zijn om [gedaagde 1] te laten ophouden met zijn onaanvaardbaar gedrag, vruchteloos zijn gebleken. Daarbij speelt ongetwijfeld een rol dat [gedaagde 1] tot nu toe weigert om zich te laten behandelen voor zijn psychische klachten en ook overigens weigert hulp te aanvaarden. De maat is inmiddels meer dan vol en Ymere wil de buurvrouwen van [gedaagde 1] niet in de kou laten staan.
8. Van belang is het om te weten, dat [gedaagde 1] in het kader van het “laatste kans beleid” een andere woning aangeboden zal worden op een termijn van enkele maanden. In de tussentijd is het de verantwoordelijkheid van de Gemeente er voor te zorgen dat [gedaagde 1] , als hij veroordeeld wordt tot ontruiming van de woning, in de tussentijd niet dakloos wordt. Deze verantwoordelijkheid kan de Gemeente alleen nemen, als [gedaagde 1] zijn medewerking verleent, aldus steeds Ymere.
9. [gedaagde 1] voert verweer. Dit verweer zal, voor zover van belang, hierna worden besproken en beoordeeld.

Beoordeling

10. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Ymere in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
11. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat de handelwijze van [gedaagde 1] dusdanig ernstig is, en ook dermate lang voortduurt, dat [gedaagde 1] als huurder niet te handhaven is. Daaraan kan niet afdoen dat er vanaf 2015 ook een periode is geweest dat [gedaagde 1] geen overlast veroorzaakte, te weten van medio november 2015 tot en met februari 2017. De voorvallen van 2 maart 2017, 29 mei 2017 en 16 juni 2017 zijn op zichzelf al zodanig ernstig dat reeds op die basis de ontruiming gerechtvaardigd is. Daaraan kan worden toegevoegd, dat deze genoemde voorvallen niet op zichzelf staan en dat er in 2015, maar ook in 2017 nog andere incidenten zijn geweest.
12. [gedaagde 1] heeft er met recht op gewezen dat de gedragsaanwijzing van 30 mei 2017 (zie onder 1.12.) niet met de bewindvoerder is besproken en dat de bewindvoerder dus die gedragsaanwijzing ook niet heeft kunnen ondertekenen. Naar voorlopig oordeel had dat wel moeten gebeuren. [gedaagde 1] heeft betoogd dat aan de gedragsaanwijzing geen enkele betekenis kan worden toegekend, nu deze zonder betrokkenheid van de bewindvoerder tot stand is gekomen. Daarom heeft [gedaagde 1] geen laatste kans gekregen, nu de gedragsaanwijzing niet telt en aan [gedaagde 1] geen eerdere sommaties zijn verstuurd. Subsidiair moet ervan worden gegaan dat Ymere met de gedragsaanwijzing een laatste kans heeft willen gegeven. Deze is, aldus [gedaagde 1] , nog niet verspeeld, omdat het incident op 16 juni 2017 daarvoor niet ernstig genoeg was.
13. De kantonrechter volgt [gedaagde 1] niet in dit verweer. Voorshands wordt geoordeeld dat het enkele feit dat de gedragsaanwijzing d.d. 30 mei 2017 niet met betrokkenheid van de bewindvoerder tot stand is gekomen, niet tot gevolg heeft dat deze “niet meer meetelt”, omdat de kantonrechter ervan uit gaat dat [gedaagde 1] zich er wel degelijk bewust van is geweest waarvoor hij tekende. Daar komt bij dat Ymere [gedaagde 1] ook al bij brief van 6 maart 2017 (met afschrift aan de bewindvoerder) uitdrukkelijk een laatste kans heeft gegeven om huurder van de woning te blijven. Het staat vast dat er na 6 maart 2017 meerdere ernstige incidenten zijn voorgevallen, die aan [gedaagde 1] moeten worden toegerekend. Overigens heeft na 30 mei 2017 nog plaats gevonden het incident op 16 juni 2017, dat wel degelijk als ernstig moet worden beschouwd
14. [gedaagde 1] heeft voorts aangevoerd dat hij zelf heeft ingezien dat het zo niet meer kon en dat hij daarom zich bereid heeft verklaard mee te werken aan diverse vormen van hulpverlening: hij heeft zich inmiddels gewend tot Centram, een instelling voor maatschappelijk werk, en Stichting MEE, die cliëntondersteuning biedt bij leven met een beperking. Ook wordt [gedaagde 1] thans bij Jellinek behandeld voor zijn alcoholverslaving.
15. Naar voorlopig oordeel kan het feit dat [gedaagde 1] zich sinds zeer kort (anders dan voorheen) wel wil laten helpen, er niet toe leiden dat een afweging van de belangen in zijn voordeel zou moeten uitpakken, in de zin dat de ontruiming niet zou moeten plaats vinden, of pas nadat de Gemeente voor [gedaagde 1] (in het kader van haar laatste kans beleid) een woning zal hebben gevonden. Het belang van Ymere, en in het verlengde daarvan dat van de dames [naam 3] en [naam 4] , behoort zwaarder te wegen. Daarbij is van belang dat de kantonrechter er begrip voor heeft, zeker na het horen van de tekst en dreigende geluiden die op 16 juni 2017 werden opgenomen, dat de buren niet naar hun woning durven terug te keren, zolang [gedaagde 1] nog in de woning verblijft.
16. Bij een afweging van de belangen is het, onder de geschetste omstandigheden, [gedaagde 1] die het veld zal moeten ruimen. Hij zal, gelet op de uitlating van mevrouw [naam 2] , niet dakloos hoeven worden, doch dan is wel de medewerking van [gedaagde 1] vereist. Verder moet het [gedaagde 1] duidelijk zijn dat hij ten aanzien van de aard van de huisvesting, daaraan geen hoge eisen zal kunnen stellen.
17. Gelet op al het bovenstaande zal de vordering van Ymere worden toegewezen.
18. [gedaagde 1] dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde 1] om de woning aan de [adres] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ter beschikking van Ymere te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Ymere begroot op:
explootkosten € 202,32
vastrecht € 117,-
salaris gemachtigde € 400,-
--------- +
in totaal € 619,32
één en ander, voor zover van toepassing, inclusief BTW;
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van een bedrag van € 50,- aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,- onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde 1] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 augustus 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter