In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groep eisers, bestaande uit meerdere natuurlijke personen en de besloten vennootschap WERDOL BEHEERMAATSCHAPPIJ B.V., en de stichting STICHTING DE ALLIANTIE. De eisers vorderden schadevergoeding van De Alliantie, omdat zij van mening waren dat De Alliantie tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomsten voor appartementen in een nieuwbouwproject in Amsterdam. De eisers stelden dat het ontbreken van een parkeervergunning een essentieel onderdeel van de koopovereenkomst vormde, wat leidde tot non-conformiteit van de geleverde appartementen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Alliantie in 2012 is gestart met het nieuwbouwproject en dat de appartementen in april 2014 zijn opgeleverd. De Alliantie had ervoor gekozen geen inpandige parkeervoorziening te realiseren en de eisers konden op basis van de Parkeerverordening 2013 geen aanspraak maken op een parkeervergunning. De rechtbank oordeelde dat de mogelijkheid van een parkeervergunning geen essentieel onderdeel van de koopovereenkomst was, aangezien het ontbreken daarvan geen belemmering vormde voor het gebruik van de appartementen.
De rechtbank concludeerde dat De Alliantie geen mededelingsplicht had met betrekking tot de parkeervergunning en dat de eisers zelf navraag hadden moeten doen bij de gemeente. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de verantwoordelijkheden van kopers bij het doen van onderzoek naar de eigenschappen van onroerend goed.