In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 augustus 2017 een beslissing genomen over de voortzetting van de ISD-maatregel van de verdachte, geboren op Curaçao in 1972 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder eerdere uitspraken en rapportages over de verdachte. De verdachte heeft gedurende zijn detentie geen medewerking verleend aan het ISD-traject en heeft consequent geweigerd om in gesprek te gaan met psychologen of andere behandelaars. Ondanks herhaalde pogingen om hem te motiveren, heeft hij geen behoefte getoond aan hulpverlening of een verblijfsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte sinds zijn aanhouding op 4 februari 2015 bijna 2,5 jaar in detentie verblijft zonder dat er een behandeltraject is opgestart.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de maatregel wordt voortgezet, terwijl de raadsman van de verdachte heeft verzocht om beëindiging van de maatregel, verwijzend naar de lange detentieperiode en de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte geen enkele medewerking heeft verleend aan de uitvoering van de maatregel, waardoor het ISD-traject niet effectief is geweest. Gezien de lange duur van de maatregel en het gebrek aan vooruitgang, heeft de rechtbank besloten de maatregel te beëindigen met ingang van 15 augustus 2017, om te voorkomen dat de verdachte plotseling op straat komt te staan. Deze beslissing is genomen in het kader van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.