In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2017 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor de veroordeelde, die in 2015 was opgelegd. De rechtbank heeft het verzoek tot beoordeling van de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel behandeld. De veroordeelde, geboren in 1977, is momenteel gedetineerd en heeft een traject doorlopen dat gericht is op het verminderen van recidive en het bieden van hulp bij verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder een voortgangsverslag van de Senior Casemanager ISD en heeft de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman en een deskundige in openbare raadkamer gehoord. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging aanvoerde dat er onvoldoende voortgang in het traject is en dat de veroordeelde begeleiding nodig heeft buiten het kader van de ISD-maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het traject overwegend positief is verlopen, maar dat het nog te vroeg is om te concluderen dat de veroordeelde zelfstandig kan functioneren zonder de ondersteuning van de ISD-maatregel. Daarom heeft de rechtbank besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten.