Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 oktober 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 april 2017 en de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
punitive damages’ in dit geval op zijn plaats zou zijn.
4.De beoordeling
nietinhoudt dat ING in het kader van de kredietverstrekking heeft verzuimd voldoende en adequaat onderzoek te doen naar de financiële positie en verdiencapaciteit van [eisers gezamenlijk] en/of naar de vraag of hij wel in staat was de daarmee gemoeide maandlasten te (blijven) dragen (in de woorden van de raadsman: of bij de kredietverlening wel de juiste “cijfers” zijn toegepast) en evenmin dat ING in dat kader onvoldoende voor eventuele overkrediteringsrisico’s zou hebben gewaarschuwd.
in abstractokan worden bepaald, bijvoorbeeld aan de hand van de zaak overstijgende macro-economische inzichten. Een beroep op een zorgplicht kan alléén slagen indien daartoe concrete feiten en omstandigheden worden gesteld die betrekking hebben op de relevante rechtsverhouding, de bij de betrokken cliënt aanwezige deskundigheid en diens financiële positie.