In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 1 augustus 2017, wordt het verzoek om een in Nederland verblijvende persoon over te leveren aan België voorlopig aangehouden. De rechtbank heeft besloten dat er eerst meer informatie moet komen over de detentieomstandigheden in de Belgische gevangenissen voordat er een definitieve uitspraak kan worden gedaan. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen op 5 mei 2017. De opgeëiste persoon, geboren in 1980, heeft de Nederlandse nationaliteit en verblijft in Nederland.
De vordering tot overlevering is behandeld op een openbare zitting op 18 juli 2017, waarbij de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H. van Hasselt. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd, omdat het niet mogelijk was om binnen de wettelijke termijn uitspraak te doen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, strafbaar zijn in zowel België als Nederland.
De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Belgische autoriteiten is gegeven, dat de opgeëiste persoon na een eventuele veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank concludeert dat deze garantie voldoende is. Echter, gezien de recente kritiek op de detentieomstandigheden in België, heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen om meer informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden en de mogelijke gevolgen van overbevolking in Belgische gevangenissen. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en zal op een later tijdstip de zitting hervatten.