In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 27 juli 2017, zijn eisers E.M. en M. beiden wonende te Marokko, in beroep gegaan tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De rechtbank heeft de aanvragen afgewezen omdat eisers niet minimaal één kalenderjaar verzekerd zijn geweest onder de AOW, wat vereist is voor het verkrijgen van een AOW-pensioen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in het licht van de Wet vereenvoudiging regelingen SVB, die per 1 april 2015 de voorwaarden voor het AOW-pensioen heeft gewijzigd, met name de afschaffing van het zogenaamde 'kruimelpensioen'. Eisers stelden dat deze afschaffing in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat het hen een onevenredig zware last opleverde. De rechtbank oordeelde echter dat de afschaffing van het kruimelpensioen niet in strijd was met het eigendomsrecht, aangezien de inmenging in het eigendomsrecht bij wet was voorzien en een legitiem doel diende. De rechtbank concludeerde dat de afschaffing van het kruimelpensioen niet leidt tot een onevenredig zware last voor eisers, gezien de beperkte omvang van het kruimelpensioen. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvragen door de SVB.