ECLI:NL:RBAMS:2017:5381
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking exploitatievergunning horeca door burgemeester wegens overtredingen sluitingstijden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een horeca-exploitant in Amsterdam, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn exploitatievergunning door de burgemeester, die was gebaseerd op herhaalde overtredingen van de sluitingstijden. De burgemeester had op 19 juni 2017 besloten om de vergunning in te trekken na een vierde overtreding, waarbij de politie op 28 april 2017 constateerde dat het horecabedrijf nog open was na de sluitingstijd. Verzoeker voerde aan dat hij niet bewust de sluitingstijden had overtreden omdat het Koningsdag was en hij dacht dat de openingstijden langer waren. Hij stelde ook dat de intrekking van de vergunning onevenredige gevolgen voor hem had, aangezien het zijn enige bron van inkomsten was. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoeker de overtredingen niet had betwist en dat de burgemeester in overeenstemming met zijn handhavingsbeleid had gehandeld. De rechter concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het handhavingsbeleid af te wijken. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat het bezwaar tegen de intrekking van de vergunning weinig kans van slagen had.