5.2.Ingevolge artikel 1:253a BW dient de rechter in geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij de beoordeling dient de rechter alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen,
waarbij op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad de volgende factoren een rol kunnen spelen:
- het recht en belang van de moeder om te verhuizen en de vrijheid om haar leven opnieuw in te richten;
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de moeder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de vader te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de vader en het kind op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de kinderen en de vader voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van het kind, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
Het belang van het kind staat daarbij voorop, maar dat neemt niet weg dat, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.