ECLI:NL:RBAMS:2017:5213

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2017
Publicatiedatum
21 juli 2017
Zaaknummer
13/730007-17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van lid motorclub voor ernstige mishandeling in uitgaansgelegenheid

Op 21 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige verdachte, lid van motorclub Satudarah, die op eerste kerstdag 2016 betrokken was bij een ernstige mishandeling in de Bells Club te Amstelveen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, voor zijn aandeel in de mishandeling van twee mannen, aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De mishandeling vond plaats na een conflict in de club, waarbij de verdachte en medeverdachten de aangevers meermalen hebben geslagen en geschopt, met als gevolg dat beide slachtoffers letsel opliepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank achtte de poging tot doodslag niet bewezen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.064,00 toegewezen aan [slachtoffer 1] voor de geleden schade, te vermeerderen met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten in het uitgaansleven en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730007-17 (Promis)
Datum uitspraak: 21 juli 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. E.J. de Groot, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.M.G. Sussenbach, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 december 2016 te Amstelveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat/die opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen die [slachtoffer 1] een of meermalen tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen zijn hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer 1] (achterover) naar de grond heeft/hebben gedrukt en/of getrokken en/of die [slachtoffer 1] een nekklem heeft/hebben omgelegd en/of (vervolgens wederom) die [slachtoffer 1] (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) een of meermalen tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen zijn hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of driemaal, althans een of meermalen, (met geschoeide voet) tegen die [slachtoffer 1] zijn hoofd en/of schouder heeft/hebben geschopt en/of getrapt
en/of
die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen met een (longdrink)glas (met kracht) tegen zijn hoofd heeft/hebben geslagen en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen tegen het (dij)been en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of elf keer, althans een of meermalen, in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gestompt en/of geslagen
en/of
hij op of omstreeks 25 december 2016 te Amstelveen met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten de [naam club] (gevestigd [adres club] ), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen, welk geweld tegen personen te weten een of meer personeelsleden van de [naam club] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bestond uit het een of meermalen stompen en/of slaan tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd van die een of meer personeelsleden van die [naam club]
en/of
uit het een of meermalen stompen en/of slaan tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of uit het (achterover) naar de grond drukken en/of trekken van die [slachtoffer 1] en/of uit het omleggen van een zogenaamde nekklem bij die [slachtoffer 1] en/of (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) uit het stompen en/of slaan tegen het lichaam en/of het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of uit het driemaal, althans een of meermalen, (met geschoeide voet) schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of de schouder van die [slachtoffer 1]
en/of
uit het (gewelddadig) vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of uit het een of meermalen slaan met een (longdrink)glas tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of uit het een of meermalen schoppen en/of trappen tegen het dijbeen en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of uit het elf keer, althans een of meermalen, stompen en/of slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2]
waarbij hij, verdachte die [slachtoffer 1] een of meermalen in zijn gezicht en/of tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen
en/of
die [slachtoffer 2] vijf maal, althans een of meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd, althans het lichaam heeft gestompt en/of geslagen welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad
en/of
hij op of omstreeks 25 december 2016 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een of meer personeelsleden van de [naam club] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die een of meer personeelsleden van de [naam club] een of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam van die personeelsleden van de [naam club] te stompen en/of te slaan
en/of die [slachtoffer 1] een of meermalen tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen zijn hoofd te stompen en /of te slaan en/of die [slachtoffer 1] (achterover) naar de grond te drukken en/of te trekken en/of (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) die [slachtoffer 1] een of meermalen tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen zijn hoofd te stompen en/of te slaan en/of driemaal, althans een of meermalen (met geschoeide voet) tegen zijn hoofd en/of zijn schouder te schoppen en/of te trappen en/of
die [slachtoffer 2] (gewelddaddig)vast te pakken en/of te houden en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen met een (longdrink)glas (met kracht) tegen zijn hoofd te slaan en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen tegen het dijbeen en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of elf keer, althans een of meermalen, in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan).

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
In de nacht van 24 op 25 december 2016 is in de [naam club] te Amstelveen onenigheid ontstaan tussen aan de ene kant aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en aan de andere kant verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij in gesprek was met een onbekende man en dat hij zich omdraaide en opeens niet meer kon ademen en stompen in zijn gezicht voelde. Daarna werd hij wakker in het ziekenhuis. Zijn hele lichaam deed pijn, zijn hoofd ook. [slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij zag dat zijn oom, [slachtoffer 1] , naar beneden werd getrokken in de Viplounge en dat hij, toen hij zijn oom wilde helpen, een klap in zijn gezicht kreeg en daarna nog meer klappen heeft afgeweerd. Hij voelde iets langs zijn gezicht druppelen; dat bleek later bloed te zijn. Beide aangevers hebben bij deze vechtpartij letsel opgelopen.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of kan worden bewezen dat verdachte bij de vechtpartij betrokken is geweest en zo ja, wat zijn aandeel is geweest en of dat aandeel leidt tot bewezenverklaring van een van de (cumulatief/alternatief) ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte en medeverdachten zich hebben schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging doodslag jegens aangever [slachtoffer 1] en een poging zware mishandeling jegens aangever [slachtoffer 2] . Uit de bewijsmiddelen kan volgens haar worden afgeleid dat aangever [slachtoffer 1] is geslagen en dat tegen diens hoofd is geschopt, terwijl hij op de grond lag. Als meermalen wordt geschopt tegen het hoofd van een persoon die weerloos op de grond ligt (en die bovendien reeds meerdere vuistslagen tegen het gezicht heeft gekregen) is sprake van een aanmerkelijke kans op de dood en daarmee voorwaardelijk opzet daarop een gegeven. Het slaan met het glas en het geven van meerdere vuistslagen in het gezicht van aangever [slachtoffer 2] kan worden gekwalificeerd als het medeplegen van een poging zware mishandeling. De cumulatief alternatief ten laste gelegde openlijke geweldpleging en het medeplegen van mishandeling acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van het medeplegen van de poging doodslag en poging zware mishandeling, alsmede van de openlijke geweldpleging ten aanzien van beide aangevers en de personeelsleden van de [naam club] , nu uit het dossier onvoldoende blijkt dat sprake was een bijdrage van voldoende gewicht en nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Ten aanzien van de eenvoudige mishandeling heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Oordeel van de rechtbank
4.4.1
Feiten en omstandigheden
Op grond van de wettige bewijsmiddelen die in bijlage I van dit vonnis zijn opgenomen, gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 25 december 2016 zijn aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de [naam club] te Amstelveen. [verdachte] loopt daar op [slachtoffer 1] af en slaat hem plots met de vlakke linkerhand op het achterhoofd. Vervolgens slaat [verdachte] [slachtoffer 1] nogmaals met de vuist ter hoogte van de schouder. [medeverdachte 1] slaat [slachtoffer 1] dan met een hoekbeweging met kracht in zijn gezicht. [slachtoffer 2] staat op van de bank en loopt richting [slachtoffer 1] . Op dat moment probeert een van de beveiligers [slachtoffer 1] weg te trekken. Doordat [slachtoffer 1] wordt weggetrokken richt het gevecht zich op [slachtoffer 2] . [medeverdachte 2] slaat dan met een longdrinkglas met kracht richting het hoofd van [slachtoffer 2] . [medeverdachte 1] slaat vervolgens met zijn vuist in het gezicht van [slachtoffer 2] en ook [verdachte] slaat [slachtoffer 2] vijf keer met zijn vuist. [medeverdachte 3] slaat meermalen met zijn vuist, omschreven als hamerslagen op het hoofd van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] wordt vervolgens in een nekklem terug het gevecht ingetrokken en [medeverdachte 1] slaat [slachtoffer 1] met de linker vuist. Ondertussen loopt [verdachte] weer terug richting [slachtoffer 1] . Op dat moment trekt [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] achterover en drukt hem met kracht tegen de grond waardoor [slachtoffer 1] op de grond bij de trap van de Vipruimte komt te liggen. [medeverdachte 2] slaat vervolgens met zijn vuist in op [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] schopt drie keer tegen het hoofd en/of de schouder van [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 1] bewusteloos op de grond ligt. Hierna wordt [medeverdachte 1] weggetrokken en alle verdachten verlaten de Vipruimte.
[slachtoffer 1] heeft door de geweldshandelingen letsel opgelopen, te weten onder meer een hersenschudding, een blauw oog, bloeduitstortingen en schaafletsel.
[slachtoffer 2] heeft door de geweldshandelingen letsel opgelopen, te weten onder meer een snijwond aan de rechter wenkbrauw, een blauw oog, een lang rode verkleuring en schaafwonden aan de hals.
4.4.2
Partiële vrijspraken
Verdachte heeft als enige geweld gebruikt tegen personeelsleden van de [naam club] , waarin hij niet op enige wijze werd ondersteund door (een van) de medeverdachten, zodat reeds daarom verdachte zal worden vrijgesproken van openlijke geweldpleging jegens deze personeelsleden.
Tevens moet verdachte worden vrijgesproken van (het medeplegen van) mishandeling van personeelsleden van de [naam club] , aangezien geen van de personeelsleden van de [naam club] aangifte heeft gedaan en/of anderszins uit het dossier blijkt dat zij pijn en/of letsel hebben opgelopen.
4.4.3
Nadere bewijsoverwegingen
De volgende vraag is hoe de in 4.4.1 genoemde geweldshandelingen moeten worden gekwalificeerd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Ten aanzien van aangever [slachtoffer 1]
Uit de in 4.4.1 genoemde vastgestelde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat het aandeel van verdachte eruit bestond dat hij onder meer een klap tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft gegeven en een stomp tegen zijn bovenlichaam. [verdachte] bekent ook dat hij [slachtoffer 1] twee klappen/stompen heeft gegeven.
Allereerst komt de vraag op of verdachte met zijn gedragingen voorwaardelijk opzet op de dood dan wel op zware mishandeling van aangever [slachtoffer 1] heeft gehad. Om tot een bewezenverklaring van voorwaardelijk opzet te komen, dient vast te staan dat er een aanmerkelijke kans bestond dat het gevolg (de dood of het zwaar lichamelijk letsel) zou intreden. Vooropgesteld wordt dat de beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Verder is van belang dat naar vaste rechtspraak bepaalde handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op een bepaald gevolg, dat het niet anders kan dan dat degene die die handelingen heeft verricht, de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Het stompen en/of schoppen tegen iemands hoofd kan, zeker wanneer er meerdere malen met kracht wordt gestompt en/of geschopt, de aanmerkelijke kans opleveren dat iemand komt te overlijden. In deze zaak kan de rechtbank echter niet vaststellen dat die aanmerkelijke kans er was. Aangever [slachtoffer 1] heeft hierover niets kunnen verklaren; hij was vermoedelijk al snel buiten bewustzijn. Dat gegeven op zich, zegt iets over het geweld maar is naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf onvoldoende om van bedoelde aanmerkelijke kans te spreken. Ondanks dat de camerabeelden indringend zijn is daaruit verder niet af te leiden met hoeveel kracht werd geslagen en, vooral belangrijk, werd geschopt. Bovendien is niet vast te stellen of die schoppen direct tegen het hoofd waren, dan wel het hoofd meer geschampt hebben of dat enkel de schouder van het slachtoffer is geraakt. Tot slot valt de aanmerkelijke kans ook niet af te leiden uit het letsel dat [slachtoffer 1] heeft opgelopen. Het is fors, maar niet zonder meer representatief voor het hebben bestaan van een aanmerkelijk kans op de dood van het slachtoffer. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van de poging tot doodslag.
Verdachte heeft zich wel schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Iedereen weet dat het hoofd een essentieel maar ook kwetsbaar onderdeel van het lichaam is. Klappen en schoppen tegen het hoofd kunnen permanente beschadigingen van de hersenfuncties en van het (aan)gezicht veroorzaken. Het slachtoffer is gelet op zijn letsel kennelijk meermalen door slagen en/of schoppen tegen zijn hoofd geraakt. Deze geweldshandelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan dan dat verdachte (en de medeverdachten) de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. Hoewel [medeverdachte 1] het zwaarste geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1] – de hoekslag en het schoppen richting het hoofd en/of schouders – kan ook dit geweld aan verdachte worden toegerekend. De eerste stompen door verdachte waren namelijk het begin van een vechtpartij, waarna het gebruik van geweld jegens beide aangevers klakkeloos werd voorgezet door de medeverdachten, terwijl verdachte zich dan in de groep mengt en zich op geen enkele wijze distantieert van het vervolg.
Ook is sprake van medeplegen. Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben de confrontatie met aangever [slachtoffer 1] opgezocht. Zij hebben ieder opzettelijk een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld. Ook hebben ze elkaar op geen enkele moment tegengehouden. En hebben ze door allemaal geweld te gebruiken en door aanwezig te blijven de groep getalsmatig versterkt.
Ten aanzien van aangever [slachtoffer 2]
Uit de in 4.4.1 genoemde geweldshandelingen leidt de rechtbank af dat het aandeel van verdachte bestond uit het geven van meerdere stompen in het gezicht van [slachtoffer 2] .
Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] . De combinatie van de eerder genoemde geweldshandelingen – het slaan met het glas op het hoofd, de harde vuistslagen en het anderszins stompen – maakt dat de geweldshandelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan dan dat verdachte (en de medeverdachten) de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. Gezien de bij [slachtoffer 2] geconstateerde verwondingen aan zijn hoofd, is het aannemelijk dat door de verdachten met kracht is geslagen en [slachtoffer 2] bovendien geraakt is door het glas.
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben allemaal geweld toegepast op [slachtoffer 2] en ieder heeft een eigen en substantieel aandeel in het geweld gehad. Bovendien hebben ze elkaar op geen enkel moment tegengehouden. Verdachte en de medeverdachten hebben elkaar niet alleen getalsmatig versterkt, zij zijn ook welbewust de confrontatie aangegaan en meegegaan in de geweldsgolf. Daarom is sprake van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, waardoor ieder verantwoordelijk is voor al het gebruikte geweld.
Conclusie
Gelet op de voorgaande bewijsoverwegingen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het medeplegen van poging tot zware mishandeling van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , alsmede van openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Nu de poging tot zware mishandeling van beide aangevers bewezen wordt geacht, acht de rechtbank eveneens het medeplegen van mishandeling van beide aangevers bewezen. De rechtbank is tevens van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage I vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 25 december 2016 te Amstelveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met zijn mededaders, die [slachtoffer 1] meermalen tegen zijn hoofd hebben gestompt en die [slachtoffer 1] achterover naar de grond hebben gedrukt en getrokken en die [slachtoffer 1] een nekklem hebben omgelegd en vervolgens die [slachtoffer 1] (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) meermalen tegen die [slachtoffer 1] zijn hoofd en/of schouder hebben geschopt
en
die [slachtoffer 2] met een (longdrink)glas met kracht tegen zijn hoofd heeft geslagen en meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben gestompt en geslagen
en
op 25 december 2016 te Amstelveen met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten de [naam club] (gevestigd [adres club] ), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, welk geweld tegen de personen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bestond uit het meermalen stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en uit het (achterover) naar de grond drukken en trekken van die [slachtoffer 1] en uit het omleggen van een zogenaamde nekklem bij die [slachtoffer 1] en (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) uit het driemaal, schoppen tegen het hoofd en/of de schouder van die [slachtoffer 1]
en
uit het (gewelddadig) vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 2] en uit het slaan met een (longdrink)glas tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] en uit het meermalen, stompen en slaan in het tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolg heeft gehad
en
op 25 december 2016 te Amstelveen tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen tegen zijn hoofd te stompen en te slaan en die [slachtoffer 1] (achterover) naar de grond te drukken en te trekken en (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) die [slachtoffer 1] driemaal tegen zijn hoofd en/of zijn schouder te schoppen en die [slachtoffer 2] meermalen met een (longdrink)glas met kracht tegen zijn hoofd te slaan en die [slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd te stompen en te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar onder 1 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest en het eventuele meerdere op te leggen in de vorm van een voorwaardelijke straf en/of een taakstraf. Hij heeft tevens verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten in het uitgaansleven schuldig gemaakt aan (eendaadse samenloop van) het medeplegen van een poging zware mishandeling, openlijke geweldpleging en het medeplegen van mishandeling jegens twee mannen. Beide aangevers werden door meerdere personen, waaronder verdachte, geslagen en/of geschopt tegen het hoofd. Aangever [slachtoffer 2] heeft, doordat met een glas tegen zijn hoofd is geslagen, een flinke wond op zijn wenkbrauw opgelopen en op aangever [slachtoffer 1] is zelfs zo hard door de verdachten geslagen dat hij buiten bewustzijn is geraakt. Hij moest daarom naar het ziekenhuis worden gebracht. Aangever [slachtoffer 1] ondervindt nog steeds de gevolgen van het incident, zo blijkt uit het ter terechtzitting voorgedragen schadeonderbouwingsformulier. Dat er niet nog erger letsel is ontstaan, is niet aan het handelen van verdachte te danken. Dergelijke feiten brengen in de maatschappij bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg.
Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte (zie de Justitiële Documentatie van 11 mei 2017), waaruit blijkt dat hij nog niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat voorts acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Het oriëntatiepunt voor openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel als gevolg is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Het oriëntatiepunt voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door middel van bijvoorbeeld één of meer kopsto(o)t(en) en/of schoppen tegen het hoofd is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Verdachte heeft een groot aandeel in het geweld gehad. Hij is het gevecht begonnen om uiteindelijk onduidelijke redenen. Gelet op de ernst en het feit dat het geweld in een uitgaansgelegenheid heeft plaatsgevonden maakt dat een zwaardere gevangenisstraf dan zes maanden op zijn plaats is. Verdachte zal dan ook worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest waarvan drie maanden voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaar. Hiermee hoopt de rechtbank hem ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan soortgelijke misdrijven.
De straf is lager dan de eis van de officier van justitie omdat zij de poging doodslag niet bewezen acht.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Aangever [slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. [slachtoffer 1] vordert in totaal € 1.064,00, bestaande uit € 364,00 aan materiële schadevergoeding en € 700,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel kan worden toegewezen.
De vordering is door de verdediging betwist en de raadsman heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door de onder 1 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade is toegebracht. Ook levert de behandeling van de materiële en immateriële schadevergoeding niet een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering voldoende concreet is onderbouwd met onder meer medische verklaringen, facturen en vergelijkbare jurisprudentie. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. Een immateriële schadevergoeding van € 700,00 acht de rechtbank zonder meer redelijk gelet op de ernst van de gewelddadige handelingen en de gevolgen die deze voor aangever hebben gehad.
De vordering zal daarom in zijn geheel worden toegewezen, te weten een bedrag van
€ 1.064,00(duizendvierenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal daarbij de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 1] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezen geachte is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.064,00 (duizendvierenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 55, 57, 141, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder eerste cumulatief/alternatief impliciet primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het eerste cumulatief/alternatief impliciet subsidiair, tweede cumulatief/alternatief en derde cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van
medeplegen van poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte,
groot 3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst de vordering van [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats] , toe tot € 1.064,00 (duizendvierenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (25 december 2016) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] , aan de Staat € 1.064,00 (duizendvierenzestig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (25 december 2016) tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van 20 (twintig) dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Piena, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en J.B. Oreel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juli 2017.