ECLI:NL:RBAMS:2017:5211

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2017
Publicatiedatum
21 juli 2017
Zaaknummer
13/730014-17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van lid van motorclub voor ernstige mishandeling in uitgaansgelegenheid

Op 21 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige verdachte, lid van motorclub Satudarah, die betrokken was bij een ernstige mishandeling op eerste kerstdag 2016 in de Bells Club te Amstelveen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De mishandeling vond plaats in de nacht van 24 op 25 december 2016, waarbij de slachtoffers ernstig letsel opliepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen met vuisten en een glas heeft geslagen, wat leidde tot verwondingen bij [slachtoffer 2]. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag en mishandeling van [slachtoffer 1], omdat niet bewezen kon worden dat hij daar een significante bijdrage aan heeft geleverd. De rechtbank heeft de ernst van het geweld en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], werd afgewezen, omdat de verdachte van de zwaardere aanklachten werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730014-17 (Promis)
Datum uitspraak: 21 juli 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. E.J. de Groot, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.D. Rijnsburger, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 december 2016 te Amstelveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat/die opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen die [slachtoffer 1] een of meermalen tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen zijn hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer 1] (achterover) naar de grond heeft/hebben gedrukt en/of getrokken en/of die [slachtoffer 1] een nekklem heeft/hebben omgelegd en/of (vervolgens wederom) die [slachtoffer 1] (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) een of meermalen tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen zijn hoofd heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of driemaal, althans een of meermalen, (met geschoeide voet) tegen die [slachtoffer 1] zijn hoofd en/of schouder heeft/hebben geschopt en/of getrapt
en/of
die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen met een (longdrink)glas (met kracht) tegen zijn hoofd heeft/hebben geslagen en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen tegen het (dij)been en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of elf keer, althans een of meermalen, in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gestompt en/of geslagen
en/of
hij op of omstreeks 25 december 2016 te Amstelveen met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten de [club] (gevestigd [adres] ), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen, welk geweld tegen personen te weten een of meer personeelsleden van de [club] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bestond uit het een of meermalen stompen en/of slaan tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd van die een of meer personeelsleden van die [club]
en/of
uit het een of meermalen stompen en/of slaan tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of uit het (achterover) naar de grond drukken en/of trekken van die [slachtoffer 1] en/of uit het omleggen van een zogenaamde nekklem bij die [slachtoffer 1] en/of (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) uit het stompen en/of slaan tegen het lichaam en/of het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of uit het driemaal, althans een of meermalen, (met geschoeide voet) schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of de schouder van die [slachtoffer 1]
en/of
uit het (gewelddadig) vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of uit het een of meermalen slaan met een (longdrink)glas tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of uit het een of meermalen schoppen en/of trappen tegen het dijbeen en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of uit het elf keer, althans een of meermalen, stompen en/of slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] waarbij hij, verdachte die [slachtoffer 2] tegen zijn lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] zes keer, althans een of meermalen, met zijn rechtervuist (in de vorm van een hamerslag), tegen zijn hoofd, althans tegen zijn lichaam heeft gestompt en/of geslagen welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad
en/of
hij op of omstreeks 25 december 2016 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een of meer personeelsleden van de [club] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die een of meer personeelsleden van de [club] een of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam van die personeelsleden van de [club] te stompen en/of te slaan en/of die [slachtoffer 1] een of meermalen tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen zijn hoofd te stompen en /of te slaan en/of die [slachtoffer 1] (achterover) naar de grond te drukken en/of te trekken en/of (toen die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag) die [slachtoffer 1] een of meermalen tegen het lichaam en/of in het gezicht en/of tegen zijn hoofd te stompen en/of te slaan en/of driemaal, althans een of meermalen (met geschoeide voet) tegen zijn hoofd en/of zijn schouder te schoppen en/of te trappen en/of
die [slachtoffer 2] (gewelddadig)vast te pakken en/of te houden en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen met een (longdrink)glas (met kracht) tegen zijn hoofd te slaan en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen tegen het dijbeen en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of elf keer, althans een of meermalen, in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
In de nacht van 24 op 25 december 2016 is in de [club] te Amstelveen onenigheid ontstaan tussen aan de ene kant aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en aan de andere kant verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij in gesprek was met een onbekende man en dat hij zich omdraaide en opeens niet meer kon ademen en stompen in zijn gezicht voelde. Daarna werd hij wakker in het ziekenhuis. Zijn hele lichaam deed pijn, zijn hoofd ook. [slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij zag dat zijn oom, [slachtoffer 1] , naar beneden werd getrokken in de Viplounge en dat hij, toen hij zijn oom wilde helpen, een klap in zijn gezicht kreeg en daarna nog meer klappen heeft afgeweerd. Hij voelde iets langs zijn gezicht druppelen; dat bleek later bloed te zijn. Beide aangevers hebben bij deze vechtpartij letsel opgelopen.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of kan worden bewezen dat verdachte bij de vechtpartij betrokken is geweest en zo ja, wat zijn aandeel is geweest en of dat aandeel leidt tot bewezenverklaring van een van de (cumulatief/alternatief) ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte en medeverdachten zich hebben schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging doodslag jegens aangever [slachtoffer 1] en een poging zware mishandeling jegens aangever [slachtoffer 2] . Uit de bewijsmiddelen kan volgens haar worden afgeleid dat aangever [slachtoffer 1] is geslagen en dat tegen diens hoofd is geschopt, terwijl hij op de grond lag. Als meermalen wordt geschopt tegen het hoofd van een persoon die weerloos op de grond ligt (en die bovendien reeds meerdere vuistslagen tegen het gezicht heeft gekregen) is sprake van een aanmerkelijke kans op de dood en daarmee voorwaardelijk opzet daarop een gegeven. Het slaan met het glas en het geven van meerdere vuistslagen in het gezicht van aangever [slachtoffer 2] kan worden gekwalificeerd als het medeplegen van een poging zware mishandeling. De cumulatief alternatief ten laste gelegde openlijke geweldpleging en het medeplegen van mishandeling acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen. Verdachte schopt [slachtoffer 2] en slaat hem zes keer met zijn vuisten, terwijl [slachtoffer 2] wordt vastgehouden en geen kant op kan. Met dit geweld, op dit moment, geeft verdachte zijn goedkeuring aan het reeds toegepaste geweld op beide slachtoffers. Verdachte neemt welbewust deel aan het buitensporige geweld dat jegens de aangevers wordt toegepast, aldus de officier van justitie.
4.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het medeplegen van de poging doodslag en poging zware mishandeling, alsmede van de openlijke geweldpleging ten aanzien van beide aangevers. Allereerst is geen sprake van letsel dat past bij een poging doodslag dan wel poging zware mishandeling. Daarnaast is de bijdrage van verdachte zeer beperkt gebleven en verdachte is pas bij het gevecht betrokken geraakt toen het al was aangevangen. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat verdachte het glas op aangever [slachtoffer 2] heeft stuk geslagen. Ten aanzien van de eenvoudige mishandeling heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
4.4
Oordeel van de rechtbank
4.4.1
Feiten en omstandigheden
Op grond van de wettige bewijsmiddelen die in bijlage I van dit vonnis zijn opgenomen, gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 25 december 2016 zijn aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de [club] te Amstelveen. [medeverdachte 2] loopt daar op [slachtoffer 1] af en slaat hem plots met de vlakke linkerhand op het achterhoofd. Vervolgens slaat [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] nogmaals met de vuist ter hoogte van de schouder. [medeverdachte 1] slaat [slachtoffer 1] dan met een hoekbeweging met kracht in zijn gezicht. [slachtoffer 2] staat op van de bank en loopt richting [slachtoffer 1] . Op dat moment probeert een van de beveiligers [slachtoffer 1] weg te trekken. Doordat [slachtoffer 1] wordt weggetrokken richt het gevecht zich op [slachtoffer 2] . [medeverdachte 3] slaat dan met een longdrinkglas met kracht richting het hoofd van [slachtoffer 2] . [medeverdachte 1] slaat vervolgens met zijn vuist in het gezicht van [slachtoffer 2] en ook [medeverdachte 2] slaat [slachtoffer 2] vijf keer met zijn vuist. [verdachte] slaat meermalen met zijn vuist, omschreven als hamerslagen op het hoofd van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] wordt vervolgens in een nekklem terug het gevecht ingetrokken en [medeverdachte 1] slaat [slachtoffer 1] met de linker vuist. Ondertussen loopt [medeverdachte 2] weer terug richting [slachtoffer 1] . Op dat moment trekt [medeverdachte 3] [slachtoffer 1] achterover en drukt hem met kracht tegen de grond waardoor [slachtoffer 1] op de grond bij de trap van de Vipruimte komt te liggen. [medeverdachte 3] slaat vervolgens met zijn vuist in op [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] schopt drie keer tegen het hoofd en/of de schouder van [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 1] bewusteloos op de grond ligt. Hierna wordt [medeverdachte 1] weggetrokken en alle verdachten verlaten de Vipruimte.
[slachtoffer 1] heeft door de geweldshandelingen letsel opgelopen, te weten onder meer een hersenschudding, een blauw oog, bloeduitstortingen en schaafletsel.
[slachtoffer 2] heeft door de geweldshandelingen letsel opgelopen, te weten onder meer een snijwond aan de rechter wenkbrauw, een blauw oog, een lang rode verkleuring en schaafwonden aan de hals.
4.4.2
Partiële vrijspraken
Ten aanzien van aangever [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geslagen of enige andere fysieke bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde geweld tegen [slachtoffer 1] . Voorts blijkt niet dat verdachte tijdens het ten laste gelegde geweld deel heeft uitgemaakt van de groep mensen die [slachtoffer 1] had omsloten of dat hij geweldshandelingen van een van de medeverdachten tegen [slachtoffer 1] heeft ondersteund. Daarbij is in het bijzonder van belang dat uit de camerabeelden naar voren komt dat verdachte pas bij de vechtpartij betrokken raakte nadat de medeverdachten [slachtoffer 1] al hadden geslagen. De enkele omstandigheid dat verdachte op een bepaald moment geweld uitoefent tegen [slachtoffer 2] en daarmee wellicht het geweld tegen [slachtoffer 1] goedkeurt is onvoldoende om te spreken van een significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld tegen [slachtoffer 1] . Nu niet is gebleken van een voldoende significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld tegen [slachtoffer 1] zal verdachte worden vrijgesproken van het medeplegen van het – kort gezegd – geweld tegen [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van de personeelsleden van de [club]
Slechts één medeverdachte heeft geweld gebruikt tegen personeelsleden van de [club] , waarin hij bovendien niet op enige wijze werd ondersteund door verdachte, zodat reeds daarom verdachte zal worden vrijgesproken van openlijke geweldpleging jegens deze personeelsleden.
Uit het voorgaande volgt tevens dat verdachte moet worden vrijgesproken van (het medeplegen van) mishandeling van personeelsleden van de [club] , nog daargelaten dat geen van de personeelsleden van de [club] aangifte heeft gedaan en/of anderszins uit het dossier blijkt dat zij pijn en/of letsel hebben opgelopen.
4.4.3
Nadere overwegingen
De vraag is vervolgens hoe de in 4.4.1 genoemde geweldshandelingen tegen [slachtoffer 2] moeten worden gekwalificeerd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij lostrekkende bewegingen heeft gemaakt, maar hij heeft ontkend dat hij heeft geslagen. Uit de camerabeelden en het proces-verbaal waarin die beelden door de politie zijn beschreven leidt de rechtbank echter af dat verdachte wel degelijk meerdere harde vuistslagen (‘hamerslagen’ genoemd in het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden) tegen het hoofd van [slachtoffer 2] heeft gegeven.
Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] . De combinatie van de eerder genoemde geweldshandelingen – het slaan met het glas op het hoofd, de harde vuistslagen en het anderszins stompen – maakt dat de geweldshandelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan dan dat verdachte (en de medeverdachten) de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. Gezien de bij [slachtoffer 2] geconstateerde verwondingen aan zijn hoofd, is het aannemelijk dat door de verdachten met kracht is geslagen en [slachtoffer 2] bovendien geraakt is door het glas.
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben allemaal geweld toegepast op [slachtoffer 2] en ieder heeft een eigen en substantieel aandeel in het geweld gehad. Bovendien hebben ze elkaar op geen enkel moment tegengehouden. Verdachte en de medeverdachten hebben elkaar niet alleen getalsmatig versterkt, zij zijn ook welbewust de confrontatie aangegaan en meegegaan in de geweldsgolf. Daarom is sprake van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, waardoor ieder verantwoordelijk is voor al het gebruikte geweld.
Conclusie
Gelet op de voorgaande bewijsoverwegingen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het medeplegen van poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] , alsmede van openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 2] . Nu de poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer 2] bewezen wordt geacht, acht de rechtbank eveneens het medeplegen van mishandeling van die [slachtoffer 2] bewezen. De rechtbank is tevens van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage I vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 25 december 2016 te Amstelveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met zijn mededaders die [slachtoffer 2] (gewelddadig) heeft vastgepakt en vastgehouden en hem met een (longdrink)glas met kracht tegen zijn hoofd heeft geslagen en meermalen tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestompt en geslagen
en
op 25 december 2016 te Amstelveen met anderen in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten de [club] (gevestigd [adres] ), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, welk geweld tegen de persoon [slachtoffer 2] bestond uit het (gewelddadig) vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 2] en uit het slaan met een (longdrink)glas tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] en uit het meermalen stompen en slaan tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 2] , welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolg heeft gehad
en
op 25 december 2016 te Amstelveen tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (gewelddadig) vast te pakken en vast te houden en hem meermalen met een (longdrink)glas met kracht tegen zijn hoofd te slaan en die [slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd en het lichaam te stompen en te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte, maximaal, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest en het eventuele meerdere op te leggen in de vorm van een voorwaardelijke straf en/of een taakstraf.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met medeverdachten in het uitgaansleven, in een Club waar veel mensen aanwezig waren, gevochten en excessief geweld toepast tegen aangever [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] werd door meerdere personen, waaronder verdachte, meermalen met de vuist geslagen tegen het hoofd. Verder is er met een glas tegen zijn hoofd geslagen en heeft [slachtoffer 2] als gevolg daarvan een flinke wond op zijn wenkbrauw opgelopen. Dat er niet nog erger letsel is ontstaan, is niet aan het handelen van verdachte te danken. Dit is een ernstig strafbaar feit. Uitgaansgeweld brengt in de maatschappij bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg.
Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte (zie de Justitiële Documentatie van 11 mei 2017), waaruit blijkt dat hij recent niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat voorts acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Het oriëntatiepunt voor openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel als gevolg is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Het oriëntatiepunt voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door middel van bijvoorbeeld één of meer kopsto(o)t(en) en/of schoppen tegen het hoofd is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. De ernst van wat hier bewezen is verklaard (eendaadse samenloop van een poging zware mishandeling, openlijke geweldpleging en mishandeling), ligt naar het oordeel van de rechtbank tegen het tweede oriëntatiepunt aan. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank aanleiding een gedeelte van drie maanden in voorwaardelijke vorm op te leggen. Hiermee hoopt de rechtbank hem ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan soortgelijke misdrijven. Verdachte krijgt een iets lagere straf dan de andere drie medeverdachten opgelegd, nu alleen de geweldshandelingen tegen één aangever bewezen zijn verklaard en niet tegen twee.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Aangever [slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. [slachtoffer 1] vordert in totaal € 1.064,00, bestaande uit € 364,00 aan materiële schadevergoeding en € 700,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel kan worden toegewezen.
De vordering is door de verdediging betwist en de raadsman heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
De vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, omdat verdachte van het medeplegen van de poging doodslag c.q. zware mishandeling, openlijke geweldpleging en eenvoudige mishandeling jegens aangever [slachtoffer 1] wordt vrijgesproken.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 55, 57, 141, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder eerste cumulatief/alternatief impliciet primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het eerste cumulatief/alternatief impliciet subsidiair, tweede cumulatief/alternatief en derde cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van
medeplegen van poging tot zware mishandeling
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
medeplegen van mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte,
groot 3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst af de vordering van [slachtoffer 1] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Piena, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en J.B. Oreel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juli 2017.