ECLI:NL:RBAMS:2017:52

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 januari 2017
Publicatiedatum
6 januari 2017
Zaaknummer
C/13/616553 / KG ZA 16-1206
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschil over de televisieserie De Maatschap en het boek De Straatvechter

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 6 januari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een voormalig advocaat en auteur van het boek 'De Straatvechter', en de VPRO en Dutch Mountain Film B.V. (DMF), die de televisieserie 'De Maatschap' produceren. [Eiser] vorderde dat de VPRO en DMF alle beeld- en geluidopnames van de serie aan hem zouden overhandigen, en dat hen werd verboden de serie openbaar te maken, omdat hij meende dat de serie inbreuk maakte op zijn auteursrechten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het boek van [eiser] als auteursrechtelijk beschermd werk kan worden aangemerkt, maar oordeelde dat de totaalindruk van de beschermde elementen van het boek wezenlijk verschilt van die van de televisieserie. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van auteursrechtinbreuk, omdat de serie niet als een ongeoorloofde verveelvoudiging van het boek kan worden aangemerkt. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die op € 16.929,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/616553 / KG ZA 16-1206 MV/MV
Vonnis in kort geding van 6 januari 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 12 december 2016,
advocaat mr. Y. Moszkowicz te Utrecht,
tegen
1. de omroepvereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VPRO,
gevestigd te Hilversum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUTCH MOUNTAIN FILM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. J.W. Versteeg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook [eiser] , de VPRO en DMF worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter terechtzitting van 20 december 2016 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Voorafgaand aan de zitting heeft de raadsman van [eiser] de vorderingen voor zover die waren ingesteld door [naam 1] ingetrokken.
De VPRO en DMF hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting was mr. Y. Moszkowicz aanwezig namens eiser. Namens gedaagden waren aanwezig [naam 2] en [naam 3] van de VPRO, [naam 4] en
[naam 5] van DMF, [naam 6] , schrijver en [naam 7] , researchmedewerker met mr. Versteeg en zijn kantoorgenote mr. M. Teunissen.
1.2. Ter zitting heeft [eiser] een Akte vermeerdering van eis ingediend. Een fotokopie van deze akte zal eveneens aan dit vonnis worden gehecht. VPRO en DMF hebben hiertegen bezwaar gemaakt. De voorzieningenrechter heeft op de zitting beslist dat de vermeerdering van eis niet wordt toegelaten voor zover deze inhoudt te bepalen dat de inhoud van de televisieserie diffamerend is jegens [eiser] . Hiermee is namelijk een nieuwe feitelijke en juridische grondslag aan de vorderingen toegevoegd. De Akte is minder dan 24 uur voor aanvang van de zitting aangekondigd hetgeen in strijd is met de in het procesreglement voorgeschreven termijn. De VPRO en DMF hebben in dit verband terecht aangevoerd dat zij hierdoor onredelijk in hun verdediging zijn geschaad omdat zij te weinig tijd hebben om zich tegen deze substantiële uitbreiding van de (grondslag van de) vordering behoorlijk te verdedigen. De vermeerdering van eis voor zover die inhoudt een subsidiaire vordering tot betaling van € 20.000,- als voorschot op de schade, is door de voorzieningenrechter wel toegelaten. De grondslag voor deze eis ligt besloten in de dagvaarding, zodat de VPRO en DMF hierdoor niet op onredelijke wijze in hun verdediging zijn geschaad.
1.3.
De raadsman van [eiser] heeft voorgesteld dat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting de gehele (nog uit te zenden) televisieserie zal bekijken. De VPRO en DMF hebben ermee ingestemd de serie op DVD aan de voorzieningenrechter en [eiser] ter beschikking te stellen onder de voorwaarden dat de serie niet onder derden zal worden verspreid en dat na het bekijken ervan niet nogmaals hoor en wederhoor zal plaatsvinden, maar direct vonnis zal worden gewezen. [eiser] heeft met deze voorwaarden ingestemd.
1.4.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is voormalig advocaat en lid van de bekende [advocatenfamilie] . Thans is hij werkzaam als algemeen jurist en belastingjurist. DMF (voorheen Dutch Mountain Movies B.V.) is een film- en televisieproducent. De VPRO is een publieke omroepvereniging.
2.2.
In 2012 heeft Dutch Mountain Movies B.V. een persbericht met de titel
Dutch Mountain Movies verfilmt het leven van [advocatenfamilie]uitgebracht. Hierin is onder meer opgenomen:
Producent Dutch Mountain Movies ontwikkelt (…) een vierdelige dramaserie over de bekende Nederlandse [advocatenfamilie] .
(…)De vaststaande feiten en gebeurtenissen over de familiegeschiedenis van de [advocatenfamilie] vormen de basis voor het scenario. Dit zal resulteren in een faction-verhaal, de mengvorm tussen gefundeerde feiten en speculatieve toevoegingen, die niet op gespannen voet staan met de werkelijkheid.
2.3.
In februari 2014 heeft [eiser] het boek
De Straatvechter, mijn verhaaluitgebracht, waarin hij zijn levensverhaal heeft opgetekend. Op de achterkant van het boek is onder meer opgenomen:
Hij is een [naam familie] ; en misschien wel de meest briljante van allemaal.[eiser] bouwde meerdere goedlopende advocatenpraktijken op en wordt geroemd om zijn juridische kennis. Toch kent zijn leven ook zeer diepe dalen. In de Straatvechter vertelt hij zijn verhaal; over het faillissement van zijn kantoor, zijn vier echtgenotes en dertien kinderen (waarvan er vier zijn overleden) en zijn strijd tegen heroïneverslaving.Uiteraard komt ook het roemruchte juristengeslacht [eiser] aan bod. Voor het eerst krijgen we namelijk een blik achter de schermen van deze disfunctionele familie – denk aan de trucjes die zijn broer [naam 8] heeft uitgehaald. Tevens kijkt [eiser] kritisch naar de hele advocatuur – de boter op het hoofd van de Orde van Advocaten en alle manieren waarop [eiser] ’ vakgenoten hun inkomsten kunstmatig vergroten met medeweten van de rechtbanken.
De Straatvechter zal voor de nodige opschudding zorgen in de juridische wereld – om over de [advocatenfamilie] maar te zwijgen.[eiser] (Maastricht 1953) was op 22-jarige leeftijd de jongste advocaat van Nederland. Hij is nu algemeen jurist en belastingjurist en houdt kantoor aan de Keizersgracht in Amsterdam.
2.4.
Naar aanleiding van het verschijnen van het hiervoor genoemde boek is in De Volkskrant van 8 februari 2014 onder de titel
De waarheid volgens [eiser]een interview met [eiser] verschenen. Hierin is het boek van [eiser] aangeduid als “zijn autobiografie”.
2.5.
Eind 2015 heeft DMF een persbericht uitgebracht waarin onder meer is opgenomen:
Start opnamen televisieserie De MaatschapProducent Dutch Mountain Film en de VPRO starten in januari met de opnamen van De Maatschap, een vierdelige dramaserie voor NPO2.(…)
Voor De Maatschap hebben de schrijvers zich laten inspireren op de familiegeschiedenis van een bekende Nederlandse advocatenfamilie. De tv serie vertelt het verhaal over de opkomst en ondergang van het familie-imperium Meyer.Van de grond af bouwt de jonge Matthias Meyer een advocatenimperium dat in het naoorlogse Nederland zijn weerga niet kent. Niet alleen dat, hij bouwt een familie. Een hecht gezin, één tegen de wereld. Zijn vier zonen zullen zijn inzet, zijn flair en zijn intelligentie verder uitdragen.Met z’n vijven trotseren de Meyers de boze buitenwereld maar de vanzelfsprekende loyaliteit van de vier zoons aan hun vader en aan elkaar, wordt van binnenuit ondermijnd.(…)
2.6.
In de periode van 16 januari tot en met 20 maart 2016 en in de periode van
9 tot en met 11 mei 2016 hebben de opnames plaatsgevonden van de televisieserie De Maatschap, die is geproduceerd door DMF. Het scenario voor de serie is geschreven door [naam 9] en [naam 6] . Research is verricht door
[naam 7] . [naam 10] heeft de serie geregisseerd.
2.7.
In april, mei en juni 2016 heeft [eiser] , op basis van zijn stelling dat de serie inbreuk maakt op zijn auteursrechten, bij meerdere rechtbanken verzocht bewijsbeslag ten laste van de schrijvers te mogen leggen. Dit verlof is één keer verleend door de rechtbank Noord-Nederland, waarna bewijsbeslag is gelegd. Een door [eiser] bij de rechtbank Noord-Nederland aangespannen kort geding om inzage in het beslagen materiaal te verkrijgen is door de voorzieningenrechter, na het wijzen van een tussenvonnis op 27 mei 2016, bij eindvonnis van 17 juni 2016 afgewezen. Bij arrest van 20 september 2016 is dit vonnis bekrachtigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Ook heeft [eiser] bij de rechtbank Noord-Nederland een verzoek ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is gehonoreerd, waarna op 23 september 2016 [naam 9] en [naam 10] en op 30 september 2016 de producenten ( [naam 5] en [naam 4] ) zijn gehoord.
2.8.
Bij brieven van 5 en 6 juli 2016 heeft de raadsman van [eiser] DMF, [naam 10] , [naam 9] en [naam 6] – kort gezegd – medegedeeld dat De Maatschap (zijns inziens) inbreuk maakt op het auteursrecht dat rust op het boek
De Straatvechter, mijn verhaalen zijn zij gesommeerd die inbreuk te staken en gestaakt te houden
2.9.
Op 23 september 2016 is De Maatschap op het Nederlands Filmfestival aan het publiek getoond. De raadsman van [eiser] was hierbij aanwezig.
2.10.
De VPRO is voornemens de televisieserie, bestaande uit vier delen, vanaf 25 januari 2017 uit te zenden. Aan het begin van iedere aflevering zal de volgende tekst in beeld te zien zijn:
Deze serie is een gedramatiseerde interpretatie van zorgvuldig uit verschillende bronnen gewonnen informatie. Feiten en fictie zijn vermengd. De makers hebben geenszins beoogd een waarheidsgetrouwe versie van de gebeurtenissen en karakters weer te geven.
2.11.
In een schriftelijke verklaring van [eiser] van 12 december 2016 (productie 28 van [eiser] ) is onder meer het volgende opgenomen:
Ik heb in 2014 een boek geschreven, [eiser] , de Straatvechter, geheten.Dit boek is een vertelling van mijn levensverhaal in romanvorm, geschreven rond feiten die werkelijk in mijn leven hebben plaatsgevonden, gecombineerd met aan mijn creativiteit ontsproten fictieve elementen, waaronder doch niet uitsluitend, de passages, dat ik mijn armen aan mijn vader laat zien ter controle op heroïne gebruik alsmede ook de “bedscène” waarin ik beschrijf hoe ik in de slaapkamer van mijn vriendin voor het eerst heroïne gebruik.
Zo zijn er nog meer scenes, die aan mijn creatieve brein zijn ontsproten.Ik heb aan niemand toestemming verleend om de beide genoemde of andere scenes van fictieve aard te gebruiken of te doen gebruiken, voor welk doel dan ook.Ik wens ook aan niemand daartoe toestemming te verlenen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na vermeerdering van eis – zakelijk weergegeven – het volgende:
primair
1. de VPRO en DMF te bevelen alle beeld- en geluidopnames van de televisieserie De Maatschap waarmee het auteursrecht van [eiser] op het boek De Straatvechter wordt geschonden aan [eiser] te overhandigen, althans de VPRO en DMF te verbieden dit materiaal te behouden, op straffe van dwangsommen;
2. de VPRO en DMF te verbieden de televisieserie De Maatschap, dan wel op het boek De Straatvechter inbreuk makende delen daarvan, openbaar te maken, op straffe van dwangsommen;
subsidiair3. in het geval een uitzendverbod niet geïndiceerd wordt geacht, doch voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal komen vast te staan dat [eiser] schade lijdt als gevolg van uitzending van de televisieserie De Maatschap de VPRO en DMF te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 20.000,-;
primair en subsidiair4. de VPRO en DMF te veroordelen in de kosten van dit geding, gebaseerd op artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat het boek
De Straatvechter, mijn verhaaleen werk is in de zin van artikel 10 lid 1 sub 1 van de Auteurswet (Aw). [eiser] is auteursrechthebbende. In het boek beschrijft hij zijn levensverhaal aan de hand van een door hem gemaakte selectie van waargebeurde feiten, aangevuld – om het verhaal leesbaar te maken – met aan zijn creativiteit ontsproten fictieve elementen. Het boek is derhalve deels autobiografisch en deels fictie. De televisieserie De Maatschap is aan het boek van [eiser] ontleend. Weliswaar gaat de serie over de familie Meyer, maar uit eerdere uitlatingen van de producenten blijkt dat de televisieserie eigenlijk gaat over de [advocatenfamilie] . Dit blijkt ook uit tal van andere berichten in de pers. In De Maatschap is Theo Meyer [eiser] . Teneinde zijn stellingen dat sprake is van inbreuk op zijn auteursrecht te kunnen bewijzen, heeft [eiser] bewijsbeslag laten leggen en heeft hij de schrijvers van de serie, de producenten en de regisseur als getuigen gehoord in een voorlopig getuigenverhoor. Ook toen bleek dat De Maatschap is gebaseerd op de [advocatenfamilie] en dat de schrijvers en de regisseur het boek
De Straatvechter, mijn verhaalals bron hebben gebruikt. In de dagvaarding is een aantal punten van overeenstemming tussen de televisieserie en het boek opgenomen. Daarnaast heeft [eiser] een lijst opgesteld met 43 ‘punten van overeenstemming’ die hij als productie 25 in het geding heeft gebracht. Deze lijst is opgesteld naar aanleiding van de getuigenverhoren en na het bekijken van alle afleveringen van de serie door de raadsman van [eiser] op
23 september 2016. In de lijst zijn onder meer de volgende punten opgenomen:
-de vader heeft als advocaat de zoon bijgestaan in een strafzaak van de zoon;
-de zoon verkoopt zijn laatste sieraden voor heroïne;
-de “bedscène” waarin de zoon voor de eerste keer heroïne gebruikt;
-de vader en de zoon staan tegenover elkaar in de rechtszaal waarin hij tegen zijn vader zegt: Ik zeg toch ook niet dat jij er naast mama drie vrouwen op nahoudt?;
-de vader vraagt de zoon zijn armen te tonen om te laten zien dat hij geen drugs gebruikt;
-de zoon treedt als advocaat op in de zogenoemde “Golden Ten” zaak.
Een aantal van die punten betreft fictieve elementen die [eiser] in zijn boek heeft opgenomen en die letterlijk in de serie zijn overgenomen. Hiervoor wordt verwezen naar de verklaring van [eiser] , geciteerd onder 2.11 van dit vonnis. Al met al is sprake van overeenstemmende totaalindrukken en daarmee van een ongeoorloofde verveelvoudiging als bedoeld in artikel 13 Aw. Ook een selectie van op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermde trekken kan een werk zijn in de zin van de Auteurswet en dient dus bij de vergelijking van de totaalindrukken te worden betrokken, aldus [eiser] .
Omdat [eiser] schade lijdt als gevolg van de auteursrechtinbreuk vordert hij, voor het geval een uitzendverbod niet wordt toegewezen, een schadevergoeding van € 20.000,-.
Tot slot maakt [eiser] aanspraak op een proceskostenveroordeling op grond van artikel 1019h Rv. Omdat hij op basis van toevoeging procedeert, begroot hij deze kosten op de aan zijn raadsman te betalen eigen bijdrage.
3.3.
De VPRO en DMF hebben – samengevat weergegeven – het volgende verweer gevoerd. De lijst met 43 ‘punten van overeenstemming’ tussen de televisieserie en het boek is één dag voor de zitting in het geding gebracht, zodat zij geen tijd hebben gehad om al die punten goed te bespreken. Daar komt bij dat [eiser] bij geen enkel punt vermeldt waar het in zijn boek voorkomt, hetgeen in strijd is met zijn substantiëringsplicht. De Maatschap is geïnspireerd op de [advocatenfamilie] , maar de leden van de familie Meyer in de televisieserie zijn zelfstandige personages, gecreëerd door de schrijvers. De serie is op algemeen bekende feiten én op tal van fictieve elementen gebaseerd. Het is onjuist dat de schrijvers, die weliswaar het boek van [eiser] hebben gelezen, dit boek als basis voor de serie hebben genomen. De eerste versies van het scenario waren al gereed vóór het boek uitkwam. Bovendien hebben de schrijvers zich ook op tal van andere openbare bronnen gebaseerd, zoals interviews, krantenartikelen en televisie-uitzendingen. Ten bewijze hiervan hebben de VPRO en DMF een aantal krantenartikelen in het geding gebracht. [eiser] somt een aantal scenes op en veel losse elementen uit het boek en de serie, maar stelt onvoldoende om van een auteursrechtinbreuk te kunnen spreken. De verhaallijnen, en daarmee de totaalindrukken, van serie en boek komen in het geheel niet overeen. De serie kan dan ook worden aangemerkt als een nieuw en oorspronkelijk werk.
Nu van auteursrechtinbreuk geen sprake is, is ook de subsidiaire vordering tot betaling van schadevergoeding niet toewijsbaar. Bovendien geldt in dit verband dat het restitutierisico aan de zijde van [eiser] zeer groot is.
Tot slot maken ook de VPRO en DMF aanspraak op een proceskostenveroordeling op grond van artikel 1019h Rv. Op grond van een in het geding gebrachte specificatie van hun advocaatkosten vorderen zij € 19.814,09.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In het boek
De Straatvechter, mijn verhaaldat in februari 2014 is uitgebracht, beschrijft [eiser] zijn leven aan de hand van waargebeurde feiten en gebeurtenissen. Het boek is een autobiografie, volgens [eiser] aangevuld met fictieve elementen. Niet in geschil is dat het boek als geheel als een auteursrechtelijk beschermd werk als genoemd in artikel 10 lid 1 onder 1 Aw kan worden aangemerkt.
4.2.
De centrale stelling van [eiser] is dat de VPRO en DMF de inhoud van het boek
De Straatvechter, mijn verhaalhebben overgenomen in de televisieserie en inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van [eiser] . Besproken zal worden in hoeverre aannemelijk is dat in de serie gebeurtenissen uit het boek zijn overgenomen. Daarnaast is aan de orde of de serie inbreuk maakt op het auteursrecht van [eiser] . Ook zal een belangenafweging plaatsvinden.
4.3.
De voorzieningenrechter heeft het boek gelezen. Het boek beslaat het levensverhaal van [eiser] , dat in de ik-vorm en in min of meer chronologische volgorde wordt verteld. [eiser] is de hoofdpersoon van het boek. Zijn broers spelen een ondergeschikte rol. Het boek gaat over de tegenslagen in het leven van [eiser] en over hoe hij daarmee omgaat. De vader-zoon relatie, het opzetten en leiden van een eigen kantoor als advocaat en jurist en de drugsverslaving vormen een rode draad. Belangrijke elementen in het boek zijn verder de disputen met de orde van advocaten die leiden tot de uiteindelijke schrapping van het tableau als advocaat, de rechtszaken die [eiser] heeft gevoerd en waarvan hij er een aantal bespreekt, de verschillende vrouwen met wie hij relaties heeft gehad en zijn kinderen. Het boek eindigt ermee dat [eiser] “vrolijk” verder werkt en zich blijft inzetten voor zijn cliënten. Hij heeft uiteindelijk zijn balans gevonden en is “gelouterd” (pag. 236 van het boek). Door [naam 11] (zijn huidige echtgenote) heeft hij de rust gekregen die hij nodig heeft (pag. 237 van het boek).
4.4.
De voorzieningenrechter heeft ook de vier delen van de serie bekeken. De serie gaat over de opkomst en ondergang van de advocatenfamilie Meyer. Theo Meyer, die is gebaseerd op [eiser] , is een van de zes hoofdpersonen die de serie kent. De andere hoofdpersonen zijn de vader, de drie broers en de moeder. De relatie tussen de autoritaire vader, zijn vier zoons en hun moeder vormt het centrale thema. In de eerste aflevering is de vader van Theo (Matthias Meyer) de hoofdpersoon. De derde en vierde aflevering gaan voor een groot gedeelte over alle vier de broers, waarbij geldt dat met name de jongste broer van Theo (Benjamin Meyer, geïnspireerd op [naam 8] ) een prominente rol heeft. De titel van de derde aflevering (“de kroonprins”) slaat ook op hem. Alleen in de tweede aflevering (“de tweede generatie”) staat Theo Meyer min of meer centraal. In deze aflevering is onder meer de zogenoemde “bedscène” te zien. Verder is hierin te zien dat Theo Meyer als advocaat optreedt in de “Golden Ten” zaak, dat hij sieraden (manchetknopen) ruilt tegen drugs, dat hij tegenover zijn vader in de rechtszaal staat en daar de uitlating doet “
Ik zeg toch ook niet dat jij er naast mama drie vrouwen op nahoudt?”, dat hij zijn vader zijn armen moet laten zien ter controle op heroïnegebruik en dat zijn vader hem bijstaat wanneer hij in een strafzaak voor de rechter moet verschijnen. De serie eindigt ermee (de laatste aflevering is getiteld “de ondergang”) dat drie van de vier broers (onder wie Theo) als advocaat worden geschrapt, wat de ondergang betekent van het door de vader opgebouwde “imperium”.
4.5.
In geschil is of en in hoeverre feiten en ander bestaand materiaal uit het boek in de serie zijn overgenomen. De [advocatenfamilie] is een bekende Nederlandse familie. De vele geruchtmakende rechtszaken waarbij leden van de familie als advocaat of rechtshulpverlener betrokken waren bracht hen regelmatig in het nieuws. Ook ontstond veel publiciteit over diverse privékwesties van met name [eiser] en [naam 8] . In de loop der jaren zochten leden van de familie ook regelmatig zelf de publiciteit, onder meer door mee te werken aan interviews in kranten en tijdschriften en optredens op televisie. De schrijvers van de serie hebben in samenwerking met researcher [naam 7] vanaf eind 2012 uitgebreid en langdurig onderzoek verricht naar de wederwaardigheden van de familie. Daartoe zijn onder meer interviews, krantenartikelen en televisie-uitzendingen bestudeerd. Aannemelijk is dat veel van deze openbaar toegankelijke informatie in de serie is verwerkt, en dat niet, of slechts in beperkte mate, is geput uit het boek van [eiser] . Dit wordt ondersteund door het gegeven dat de eerste versies van het scenario al gereed waren vóór het boek De Straatvechter in februari 2014 uitkwam. VPRO en DMF erkennen dat de televisieserie (ondanks dat eind december 2015 de naam [naam familie] is vervangen door de naam Meyer) is geïnspireerd op de [advocatenfamilie] . Blijkens het proces-verbaal van het voorlopig getuigenverhoor heeft [naam 9] , een van de schrijvers, erkend dat zij het boek heeft gelezen. Zij sluit niet uit dat zij feiten uit het boek heeft gebruikt voor de serie. Ook regisseur [naam 10] heeft tijdens het voorlopig getuigenverhoor verklaard dat hij het boek heeft gelezen in de tijd dat hij zich voorbereidde op de regie van de serie, en dat het script nog tot vlak voor de opnamen op onderdelen is aangepast. Het is dus mogelijk dat enkele feiten en gebeurtenissen uit het boek in de serie zijn overgenomen.
4.6.
[eiser] heeft in zijn dagvaarding alsmede in productie 25 vele punten opgenomen die volgens hem getuigen van overeenstemming tussen boek en serie. Het betreft bijvoorbeeld de punten:
-de zoon is één van de vier zoons van een joodse Auschwitz overlevende;
-de vader wordt advocaat in Maastricht en gaat strafzaken behandelen, hetgeen uitzonderlijk is in die tijd;
-de zoon neemt een joodse naam aan;
-de zoon mag geen lid worden van de maatschap, terwijl de andere zonen dat wel mogen;
-de zoon moet zich verantwoorden als advocaat bij de raad en het hof van discipline en wordt uiteindelijk als advocaat geschrapt;
-de zoon krijgt een relatie met een nieuwe vrouw van Marokkaanse afkomst;
-de vader krijgt een beroerte;
-de jongere broer van de zoon wordt ook geschrapt als advocaat.
Dat deze gebeurtenissen in de serie aan het boek zijn ontleend, en niet aan andere bronnen, is voorshands niet duidelijk. [eiser] heeft niet nader geconcretiseerd waar in het boek deze gebeurtenissen zijn vermeld. Hij heeft dit overzicht (productie 25) pas in een zeer laat stadium in het geding gebracht. Dit bemoeilijkt een goede beoordeling.
Dit alles kan echter buiten verdere bespreking blijven. Het overnemen van ware gebeurtenissen kan niet worden aangemerkt als een auteursrechtinbreuk. Feiten en ander bestaand materiaal zijn als zodanig niet auteursrechtelijk beschermd. Daarover het volgende.
4.7.
Voor inbreuk op het auteursrecht is een mate van overeenstemming tussen beschermde elementen van boek en televisieserie vereist die van zodanige aard en omvang is dat sprake is van een ongeoorloofde verveelvoudiging als bedoeld in artikel 13 Aw. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de ‘objectieve’ trekken van het werk, en anderzijds de ‘subjectieve’ of auteursrechtelijk beschermde trekken. Toegespitst op een autobiografie zijn als de objectieve trekken aan te merken al het reeds bestaande materiaal dat de auteur in zijn werk heeft verwerkt: de feiten en waargebeurde voorvallen. Objectieve trekken worden niet door het auteursrecht beschermd. Achtergrond is dat men feiten niet mag monopoliseren. De subjectieve trekken zien op de vorm, de originele, creatieve manier waarop het verhaal wordt verteld, de verhaallijnen en compositie. De selectie en volgorde waarin (op zich niet auteursrechtelijk beschermde) feiten zijn geplaatst kunnen wel weer een voldoende originele combinatie vormen die als zodanig wordt beschermd.
4.8.
Onderzocht zal worden in welke mate de beschermde trekken van het boek en de televisieserie overeenstemmen. De totaalindrukken van (passages uit het) boek en serie moeten daartoe worden vergeleken. Bij vergelijking van die totaalindrukken zijn de auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van het boek bepalend. Ook geldt dat naarmate een werk meer objectieve elementen omvat een grotere overeenstemming tussen de werken aanwezig moeten zijn om auteursrechtinbreuk te kunnen aannemen. Het komt al met al aan op het totaalgewicht van de meer of minder vergaande overeenkomsten en de meer of minder vergaande verschillen. Niet de kwantiteit van de overgenomen beschermde trekken staat daarbij voorop, maar de kwaliteit, dus of aan de overgenomen beschermde trekken zodanig gewicht toekomt dat daardoor de totaalindrukken van de werken te weinig verschillen.
4.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de totaalindruk van de beschermde trekken van het boek wezenlijk anders dan de totaalindruk van de televisieserie. De compositie, de verhaallijn in het boek, de manier waarop het verhaal wordt verteld, het taalgebruik en de gekozen volgorde van de gebeurtenissen vertonen wezenlijke verschillen met verhaallijnen, het taalgebruik en de werkwijze in de televisieserie.
Het boek kent één verhaallijn die het leven van [eiser] chronologisch, in de ik-vorm en op zakelijke wijze vertelt. Een rode draad in het boek wordt gevormd door de tegenslagen die [eiser] heeft gehad en hoe hij hier weer bovenop komt. De serie roept een heel ander beeld op. De serie kent meerdere verhaallijnen, onder meer geïnspireerd op het leven van [eiser] en zijn jongste broer, maar de nadruk in het verhaal ligt op de rol van de vaderfiguur en zijn relatie met zijn zoons en vrouw. De VPRO en DMF hebben onweersproken aangevoerd dat Theo ( [eiser] ) in de serie slechts 10,5% van de gesproken tijd aan het woord is.
De verhaallijnen in de serie worden met veel
flashbacksen verspringingen in de tijd op dramatische wijze verteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van dialogen. Het thema van de serie is de opkomst en ondergang van een advocatenfamilie. Volgens de VPRO en DMF is de serie een ‘modern koningsdrama’. Duidelijk is in ieder geval dat het slecht met de betrokkenen afloopt. In het boek loopt het daarentegen goed met [eiser] af en wordt, naast de tegenslagen, veelvuldig verslag gedaan van de successen van [eiser] , met name op zakelijk gebied. Andere opvallende verschillen zijn de vrouwen en kinderen van [eiser] die in het boek een belangrijke rol spelen, terwijl zij in de serie amper voorkomen. In de serie vormen de ziekenhuisbezoeken van de broers aan hun vader nadat hij een beroerte heeft gehad een rode draad in het verhaal, terwijl dergelijke bezoeken in het boek nauwelijks aan de orde zijn. Ook bevat het boek, in tegenstelling tot de serie, een groot aantal algemene beschouwingen van [eiser] over de advocatuur in het algemeen en individuele advocaten in het bijzonder en wordt uitgebreid aandacht besteed aan de periode in het leven van [eiser] nadat hij als advocaat is geschrapt.
4.10.
De conclusie tot zover is dat op grond van de totaalindrukken van de beschermde trekken van boek en serie geen auteursrechtinbreuk kan worden aangenomen.
4.11.
Voor zover [eiser] heeft betoogd dat de zes scènes uit de tweede aflevering van de serie (zoals omschreven onder 3.2 van dit vonnis) zijn ontleend aan zijn boek, leidt dit niet tot een ander oordeel. Ook hier betreft het scènes waarvan niet op voorhand vast staat dat ze (enkel) aan het boek zijn ontleend en gaat het grotendeels om feiten en ware voorvallen die niet door het auteursrecht worden beschermd. Bovendien hebben de VPRO en DMF voorshands terecht aangevoerd dat een aantal van de scènes in de serie nogal afwijkt van hoe zij in het boek worden beschreven. Zo gebruikt Theo in de “bedscène” niet zelf heroïne (alleen zijn vriendin), terwijl [eiser] dit in het boek wel doet. Volgens het boek heeft de vader van [eiser] hem bijgestaan in een strafzaak omdat hij werd verdacht van bedrieglijke bankbreuk, in de serie wordt gesuggereerd dat het om een drugsdelict gaat. Ook het verweer dat de vader in de strafzaak voert (dat de zoon tweede generatie oorlogsslachtoffer is) komt niet in het boek voor en is door de schrijvers van de serie verzonnen. In het boek is opgenomen dat [eiser] zijn sieraden bij Christie’s veilt en dat dit fl. 65.000,- opbrengt, in de serie ruilt hij op een parkeerplaats manchetknopen voor heroïne. De rechtszaak tussen vader en zoon gaat in het boek over het meenemen door de zoon van dossiers, in de serie wordt niet precies duidelijk waar het om gaat. In het boek treedt [eiser] alleen op als advocaat in de “Golden Ten” zaak en is zijn cliënt Wiel Janssen uit Maasbracht. In de serie werken [eiser] en zijn vader samen aan deze zaak en is hun cliënt Zwarte Joop van Casa Rosso te Amsterdam. Verder geldt ook hier dat de verhaallijn en het taalgebruik in de televisieserie substantieel afwijken van die in het boek.
4.12.
Voor zover de scènes uit het boek van [eiser] volgens hem niet zijn gebaseerd op feiten maar op fictie, en voor zover die beweerdelijk fictieve elementen één op één in de serie zijn overgenomen (het gaat dan om het laten zien van zijn armen aan zijn vader ter controle van heroïnegebruik en om de uitlating van de zoon tegen zijn vader: “
Ik zeg toch ook niet dat jij er naast mama drie vrouwen op nahoudt?”) zou kunnen worden aangevoerd dat deze gebeurtenissen op zichzelf beschouwd beschermde elementen zijn, en dus meewegen bij het vaststellen van de totaalindruk. Daar tegenover staat dat de makers van de serie er op vertrouwd hebben dat het om waargebeurde feiten ging omdat [eiser] zijn boek indertijd op die wijze heeft gepresenteerd. Hiervoor wordt verwezen naar het interview met de titel
De waarheid volgens [eiser]dat [eiser] heeft gegeven aan De Volkskrant (zie 2.4). Los hiervan levert het opnemen van mogelijk beschermde elementen als zodanig niet zonder meer auteursrechtinbreuk op. Zoals hiervoor is overwogen gaat het om de verschillen in de totaalindrukken van de beide werken. Die verschillen worden door het bij de beoordeling betrekken van deze elementen niet kleiner.
4.13.
Nu in dit geval voorshands wordt geoordeeld dat een auteursrechtinbreuk niet aan de orde is, is voor een uitzendverbod geen aanleiding. Mocht over het voorgaande in hoger beroep of in een bodemzaak al anders worden geoordeeld dan rechtvaardigt dit nog steeds geen toewijzing van een geheel of gedeeltelijk uitzendverbod. Voor een preventieve maatregel als een uitzendverbod weegt immers zelfs een dreigende auteursrechtinbreuk in het algemeen onvoldoende zwaar tegenover het recht op uitingsvrijheid. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan een belangenafweging in dit geval tot een ander oordeel zou moeten leiden zijn niet gesteld of gebleken.
4.14.
Nu in dit kort geding geen auteursrechtinbreuk wordt aangenomen, is ook de vordering tot betaling van een schadevergoeding van € 20.000,- niet toewijsbaar. Los daarvan heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt waar zijn schade precies uit zou bestaan. Bovendien hebben de VPRO en DMF terecht aangevoerd dat sprake is van een restitutierisico aan de zijde van [eiser] omdat hij de eerder tegen hem uitgesproken proceskosten-veroordelingen (in het kader van de onder 2.7 genoemde procedures) nog steeds niet heeft voldaan.
4.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten gevallen aan de zijde van gedaagden in dit kort geding worden veroordeeld. [eiser] heeft in dit verband bezwaar gemaakt tegen het grote aantal uren dat de raadslieden van de VPRO en DMF stellen aan deze zaak te hebben besteed, mede omdat zij ook bij eerdere zaken in deze kwestie waren betrokken. Hij heeft daarom voorgesteld aansluiting te zoeken bij de IE-indicatietarieven voor een eenvoudige kort geding (€ 6.000,-). De voorzieningenrechter acht het bezwaar van [eiser] over het grote aantal uren terecht, maar zal aansluiting zoeken bij het IE-indicatietarief voor “overige kort gedingen” (€ 15.000,-). Met name door de wijze waarop de zaak door [eiser] is gepresenteerd, kan dit kort geding niet als “eenvoudig” worden aangemerkt. De kosten aan de zijde van VPRO en DMF worden dan begroot op:
- griffierecht € 1.929,00
- salaris advocaat
15.000,00
Totaal € 16.929,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van VPRO en DMF tot op heden begroot op € 16.929,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2017. [1]

Voetnoten

1.b