Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
diefstal.
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
6.Evenredigheid
Er dient in beginsel op te worden vertrouwd dat de uitvaardigende autoriteit bij de beslissing tot uitvaardiging van het EAB het evenredigheidsbeginsel in acht heeft genomen. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan dat uitgangspunt worden verlaten. Van een dergelijk geval is hier geen sprake. De omstandigheid dat de thans opgeëiste persoon in Duitsland eerder, naar aanleiding van de afzonderlijke feiten, niet in voorlopige hechtenis is genomen, is daartoe onvoldoende. De rechtbank verwerpt het verweer.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Staatsanwaltschaft Berlin, ten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.