ECLI:NL:RBAMS:2017:5021
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van wrakingsverzoek in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 15 mei 2017 een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door verzoekster, vertegenwoordigd door een gemachtigde. Het verzoek was gericht tegen mr. M.P.A.M. Fruytier, kantonrechter te Amsterdam. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien er meer dan vijf weken waren verstreken tussen de zitting op 7 april 2017 en de indiening van het wrakingsverzoek op 15 mei 2017. De gemachtigde van verzoekster heeft verklaard dat hij lang heeft nagedacht over de vraag of er sprake was van vooringenomenheid van de rechter, maar de wrakingskamer oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden niet bijzonder genoeg waren om het tijdsverloop te rechtvaardigen. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 mei 2017, waarbij de griffier F.C.H. Krieger aanwezig was. Tegen deze beslissing staat geen voorziening open volgens artikel 39, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.