ECLI:NL:RBAMS:2017:4987

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
14 juli 2017
Zaaknummer
CV 17-14384
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake aansprakelijkheid van een minderjarige voor lesovereenkomst

Op 11 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen Stichting Wellant en een gedaagde, die niet is verschenen. De eiseres, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit N.V., vorderde betaling van een bedrag dat verband houdt met een lesovereenkomst die zou zijn gesloten door de minderjarige van de gedaagde. De facturen waar betaling voor werd gevorderd, dateren van 8 september 2014, en de minderjarige was op dat moment 15 jaar oud. De gedaagde werd gedagvaard in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind.

De kantonrechter overwoog dat de vordering zich materieel richt tegen het vermogen van de minderjarige, wat betekent dat een veroordelend vonnis na meerderjarigheid tegen de gedaagde ten uitvoer kan worden gelegd. Echter, de rechter stelde vast dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat de minderjarige aansprakelijk was voor de vordering. Een minderjarige is namelijk onbekwaam om een lesovereenkomst te sluiten, tenzij dit met toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger gebeurt. De eiseres heeft niet duidelijk gemaakt of de overeenkomst is gesloten door de gedaagde of door haar minderjarige kind, en heeft geen toelichting gegeven op de aansprakelijkheid van de minderjarige.

Daarom concludeerde de kantonrechter dat de eiseres niet aan haar stelplicht had voldaan, wat leidde tot de afwijzing van de vordering als kennelijk ongegrond. De kantonrechter heeft de eiseres bovendien veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die tot op dat moment op nihil waren begroot. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: CV 17-14384
vonnis van: 11 juli 2017
fno.: 178

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Stichting Wellant,

gevestigd te Houten,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit N.V.,
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [plaats]
in haar hoedanigheid van ouder/wettelijk vertegenwoordigster van de minderjarige [kind] , geboren op [datum] .
gedaagde,
niet verschenen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 9 juni 2017;
Gedaagde is op deze dagvaarding, die aan alle wettelijke eisen voldoet, niet verschenen.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De vordering strekt tot betaling van een, naar wordt gesteld, hetzij door gedaagde hetzij door haar minderjarige kind gesloten overeenkomst tot het volgen van lessen.
De facturen waarvan betaling wordt gevorderd dateren van 8 september 2014. Aangenomen wordt daarom dat het om een overeenkomst gaat die is gesloten op een moment dat de minderjarige 15 jaar oud was.
Gedaagde is gedagvaard als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarig kind. Dat betekent dat de vordering zich materieel richt tegen (het vermogen van) de minderjarige zodat een veroordelend vonnis na meerderjarigheid rechtstreeks tegen haar ten uitvoer kan worden gelegd. Dat betekent dat voldoende moet zijn gesteld om aansprakelijkheid van de minderjarige voor deze vordering te kunnen aannemen. Daarbij geldt dat een minderjarige onbekwaam is om een lesovereenkomst te sluiten, tenzij zij dit doet met toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger. Eiseres heeft niets gesteld op grond waarvan dit in dit geval anders zou zijn.
Eiseres laat bovendien in het midden of de overeenkomst is gesloten door gedaagde of door haar minderjarige kind. Gelet daarop zou de ingestelde vordering alleen toewijsbaar zijn indien de minderjarige zowel in het ene als in het andere geval voor de vordering aansprakelijk zou zijn. Op dat punt heeft eiseres evenwel geen enkele toelichting op de vordering gegeven.
Dat betekent dat eiseres niet aan haar stelplicht heeft voldaan, zodat van aansprakelijkheid van de minderjarige niet kan worden uitgegaan en de vordering als kennelijk ongegrond wordt afgewezen.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten van gedaagde, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juli 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.