Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 mei 2017 in de zaak tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van de afgifte van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) aan eiser, die deze nodig had voor het verkrijgen van een chauffeurskaart. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door de directeur van de Dienst Justis, had de afgifte geweigerd op basis van relevante justitiële gegevens die binnen de terugkijktermijn van vijf jaar waren aangetroffen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder in redelijkheid de relevante feiten buiten de terugkijktermijn mocht betrekken, omdat er binnen de terugkijktermijn twee justitiële gegevens waren geregistreerd. De rechtbank stelde vast dat de belangen van de samenleving bij het beperken van risico's zwaarder wogen dan het belang van eiser bij het verkrijgen van de VOG. Eiser had meerdere strafbare feiten gepleegd, waaronder gevaarlijk rijgedrag en overtredingen van de Opiumwet, die niet verenigbaar waren met de functie van taxichauffeur.
De rechtbank concludeerde dat de afgifte van de VOG terecht was geweigerd en dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser had aangevoerd dat hij grote financiële schade zou lijden door de weigering, maar de rechtbank oordeelde dat hij ook ander werk kon verrichten en dat hij enige tijd moest nemen om te laten zien dat hij zijn leven op orde had. De rechtbank wees ook een proceskostenveroordeling af, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.