ECLI:NL:RBAMS:2017:4748

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2017
Publicatiedatum
5 juli 2017
Zaaknummer
13/751580-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op basis van onvoldoende informatie en ontbrekende vertaling terugkeergarantie

Op 22 juni 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Centrale Onderzoeksrechtbank nr. 6 te Madrid, Spanje. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Marokko, die wordt verdacht van twee strafbare feiten volgens het Spaanse recht. De officier van justitie, mr. U.E.A. Weitzel, heeft de vordering tot overlevering ingediend, maar de rechtbank heeft deze vordering geweigerd.

Tijdens de zitting op 22 juni 2017 heeft de officier van justitie verzocht om aanhouding om een vertaling van de terugkeergarantie te kunnen overleggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatie over de feiten en de strafmaxima in Spanje onvoldoende was, en dat er geen vertaalde terugkeergarantie aanwezig was, wat een vereiste is voor de overlevering van de opgeëiste persoon, gezien zijn Nederlandse nationaliteit.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB niet voldoet aan de eisen van de artikelen 2 en 6 van de Overleveringswet (OLW) en heeft de overlevering geweigerd. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. R.R. Eijsten, en is uitgesproken tijdens de openbare zitting. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751580-16
RK-nummer: 16/5772
Datum uitspraak: 22 juni 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 24 augustus 2016 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 7 juli 2016 door de Centrale Onderzoeksrechtbank nr. 6 te Madrid (Spanje) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres:
[adres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

Zitting 18 oktober 2016
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 oktober 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. C.J.J. Visser, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de antwoorden van de Spaanse autoriteiten te verkrijgen op voorafgaand aan de zitting al door het IRC gestelde vragen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
Zitting 22 juni 2017
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 22 juni 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie,
mr. U.E.A. Weitzel. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. C.J.J. Visser, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie heeft ter zitting om aanhouding verzocht om een vertaling te kunnen overleggen van de terugkeergarantie, die zij in de Spaanse taal ter zitting (per e-mail) aan de rechtbank en raadsman heeft overgelegd. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de overige voorwaarden voor overlevering van de opgeëiste persoon is voldaan.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat, kort samengevat, de informatie ten aanzien van de feiten en de strafmaxima in Spanje niet genoegzaam is en vanwege het ontbreken van een vertaalde terugkeergarantie.
De rechtbank heeft de beslistermijn voor onbepaalde tijd verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in was geslaagd binnen de in de wet bepaalde (verlengde) termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
Beschikking tot Opsporing en Aanhouding en Gevangennemingvan 7 juli 2016. Uit de aanvullende brief van de uitvaardigende justitiële autoriteit van15 juni 2017 blijkt dat deze beslissing is uitgevaardigd door de Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 6 te Madrid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan twee naar het recht van Spanje strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Genoegzaamheid en ontbreken vertaalde terugkeergarantie

De rechtbank is, met de raadsman en anders dan de officier van justitie, van oordeel dat op grond van de door de uitvaardigende justitiële autoriteit in het EAB en naar aanleiding van vragen van het IRC verstrekte informatie, niet kan worden vastgesteld wat het strafmaximum is per strafbaar feit dat ten grondslag ligt aan het EAB. De informatie is op dit punt dus ongenoegzaam.
Verder stelt de rechtbank vast dat een terugkeergarantie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW, ontbreekt, terwijl dat een vereiste is om de verzochte overlevering van de opgeëiste persoon toe te kunnen staan gelet op zijn Nederlandse nationaliteit. De door de officier van justitie ter zitting overgelegde terugkeergarantie in de Spaanse taal volstaat niet.
Gelet op de hiervoor vastgestelde ongenoegzaamheid en het ontbreken van een vertaalde terugkeergarantie zal de rechtbank de verzochte overlevering van de opgeëiste persoon weigeren. Nu al meerdere malen navraag is gedaan bij de uitvaardigende justitiële autoriteit en gelet op het tijdsverloop in de overleveringsprocedure, ligt aanhouding, zoals verzocht door de officier van justitie, niet in de rede.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB niet voldoet aan de eisen van de artikel 2 en 6 van de OLW moet de overlevering worden geweigerd.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2 en 6 van de OLW.

7.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Centrale Onderzoeksrechtbank nr. 6 te Madrid (Spanje) ten behoeve van het in Spanje tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.J. Dondorp, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2017.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.