Op 26 juni 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende stiefouderadoptie door twee mannen. De verzoekers, die sinds 2011 een relatie hebben, hebben samen met de biologische moeder, [naam 1], afspraken gemaakt over de draagmoederschap en de opvoeding van hun kind, [kind]. De biologische moeder heeft afstand gedaan van haar rechten en verplichtingen met betrekking tot het kind, dat na de bevalling bij de verzoekers zal wonen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en de mondelinge behandeling vond plaats op 20 april 2017.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers niet op hetzelfde adres stonden ingeschreven voor de indiening van het verzoek, maar dat zij wel een duurzame relatie hebben gehad. De rechtbank oordeelde dat de verzoekers, ondanks het ontbreken van een gezamenlijke inschrijving, voldeden aan de vereiste van drie jaar samenleven, zoals bepaald in het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank benadrukte dat de wetgever een onderscheid maakt tussen de situatie van twee mannen en twee vrouwen in adoptiezaken, waarbij in het geval van twee vrouwen geen samenlevings- en verzorgingstermijn geldt.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek tot adoptie in het belang van het kind is en heeft de adoptie uitgesproken. Tevens is vastgesteld dat de familierechtelijke betrekking tussen het kind en de biologische vader, verzoeker [verzoeker 1], in stand blijft. De beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters L. Baggerman, M.E.A. Nijssen en L. van der Heijden.