In deze zaak vorderde EHM Hotel Amsterdam Apollo B.V. in kort geding de ontruiming van een jachthaven door Canal Apartments Amsterdam B.V. wegens een vermeende huurachterstand van drie maanden. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van een huurachterstand van drie maanden, maar slechts van anderhalve maand. EHM had Canal op 2 november 2016 een huurachterstand verweten, maar de rechter concludeerde dat de facturering door EHM niet correct was en dat Canal niet in gebreke was gebleven. EHM had eerder al een incassobureau ingeschakeld, maar er was geen eerdere gerechtelijke procedure gestart. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van Canal niet substantieel genoeg waren om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, evenals de vordering tot betaling van handelsrente. EHM werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.