Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
10 januari 2017
1.Procesgang.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag van het verzoek tot uitlevering en genoegzaamheid
Tirana Serious Crimes First Instance Courtvan 23 april 2012. Vermeld is verder dat
The Serious Crimes Appeal Courtop 12 juni 2012 het hoger beroep heeft verworpen.
4.Strafbaarheid van de feiten
Mensenhandel
5.Ne bis in idem
Assistant to the Liaison Magistrate for Italy at the Royal Netherlands Embassy Romaheeft op vragen van het IRC via e-mail berichten van 22 december 2016 laten weten dat het Gerechtshof te Venetië op 16 november 2015 bij verstek een arrest heeft gewezen waarbij de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een totaal van 8 jaar gevangenisstraf voor onder meer ontvoering en seksuele uitbuiting van verschillende vrouwen. Er zijn twee procedures in eerste aanleg geweest: een in Treviso (nr. 3668/10) en een in Venetië (nr. 210/12). De opgelegde straf is niet tenuitvoergelegd, de opgeëiste persoon is sinds 9 november 2007 voortvluchtig. Het arrest is betekend op 24 februari 2015 en onherroepelijk geworden op 10 april 2016.
6.Verzetgarantie: heropening
Criminal Procedure Codegevoegd. De rechtbank heeft hieronder de relevante delen daarvan opgenomen:
onvoorwaardelijkeverzetgarantie. In dat opzicht is artikel 147 van de Albanese
Criminal Procedure Codeonvoldoende duidelijk over de gevallen waarin een succesvol beroep kan worden gedaan op deze bepaling. Indien de opgeëiste persoon moet aantonen dat hij geen mogelijkheid had om aan de appeltermijn te voldoen in verband met onvoorziene omstandigheden of ‘force majeure’, alvorens hij een beroep kan doen op deze verzetgarantie, zou dit afbreuk doen aan de onvoorwaardelijkheid daarvan.