Beoordeling
in conventie en in reconventie:
7. Gelet op de nauwe samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hieronder gezamenlijk worden behandeld.
Expatvergoedingen en housing allowance
8. Vaststaat dat tussen [gedaagde] en Gibson, als rechtsopvolger van WOOX, voorheen Philips, een arbeidsovereenkomst bestond. Verder is onbetwist gebleven dat daarnaast een expat-overeenkomst is gesloten tussen [gedaagde] en Philips, die (uiteindelijk) is overgegaan op Gibson. Uit artikel 9.4 van de expat conditions (zie 1.4) wordt afgeleid dat wanneer de expat-overeenkomst tussen partijen eindigt, de arbeidsovereenkomst in stand blijft. De expat-overeenkomst moet daarom worden gezien als aanvullende arbeidsvoorwaarde voor de duur dat de werknemer in het buitenland is uitgezonden. Het eindigen van de expat-overeenkomst maakt dan ook niet dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is beëindigd.
9. Vaststaat dat WOOX bij brief van 30 augustus 2013 [gedaagde] heeft medegedeeld dat uiterlijk zes maanden voor het einde van de expat-uitzending het management in overleg met [gedaagde] zal beslissen of hij uitgezonden blijft in Hong Kong onder dezelfde condities of dat hij als lokale werknemer in dienst wordt genomen, hij naar een ander land zal worden uitgezonden, of hij zal worden gerepatrieerd, in welk geval, als geen werk voor hem beschikbaar zal zijn, de arbeidsovereenkomst volgens de Nederlandse wetgeving zal worden beëindigd. Nu Gibson WOOX als werkgever is opgevolgd, is zij getreden in de rechten en verplichtingen van WOOX ten aanzien van [gedaagde] als werknemer en dus ook gehouden aan hetgeen is vermeld in de brief van 30 augustus 2013.
10. Onbetwist is gebleven dat op 3 november 2015 tussen partijen is gesproken over beëindiging van de expat-overeenkomst per 31 december 2015 en dat [gedaagde] vervolgens het gedane voorstel tot voortzetting per 1 januari 2016 onder lokale condities heeft geweigerd. Vervolgens hebben partijen opnieuw een expat-overeenkomst gesloten, waarin 1 maart 2016 als “estimated end date” is genoemd. In die overeenkomst is niet bepaald dat per 1 maart 2016 ook de arbeidsovereenkomst tussen partijen zou eindigen, noch waar hij per 1 maart 2016 te werk zou worden gesteld. Vaststaat dat [gedaagde] na 29 februari 2016 zijn werkzaamheden bij Gibson Innovations Ltd in Hong Kong heeft voortgezet. Gibson stelt wel dat zij een andere entiteit is dan Gibson Innovations Ltd en dat zij daarom niet degene was die bepaalde of [gedaagde] werd toegelaten tot zijn werkzaamheden, maar dat maakt het voorgaande niet anders. Zoals zij ook later bij e-mail van 1 juli 2016 heeft gedaan, had zij [gedaagde] kunnen berichten dat zij hem niet meer toestond zijn werkzaamheden voor Gibson Innovations Ltd uit te voeren. Bovendien is Gibson Innovation Ltd een aan haar gelieerde vennootschap, waarbij voor de hand lag dat zij haar had kunnen verzoeken [gedaagde] niet meer tot de werkzaamheden toe te laten. Dit heeft zij echter niet gedaan. Conclusie is dan ook dat de expat-overeenkomst vanaf 1 maart 2016 tussen partijen stilzwijgend is voortgezet.
11. Nu [gedaagde] zijn werkzaamheden als expat heeft voortgezet in Hong Kong, was Gibson gehouden om haar verplichtingen uit de expat-overeenkomst te blijven nakomen, totdat de expat-overeenkomst rechtsgeldig was beëindigd. Zoals is vermeld in de brief van 30 augustus 2013 diende Gibson daartoe zes maanden voor het einde van de expat-overeenkomst in overleg met [gedaagde] te beslissen of hij onder lokale condities ging werken, dan wel werd gerepatrieerd naar Nederland.
Bij brief van 15 juni 2016 heeft Gibson aan [gedaagde] medegedeeld hem te repatriëren naar Nederland per 1 september 2016. Hoewel deze termijn korter is dan zes maanden, is Gibson in ieder geval tot 1 september 2016 dan ook gehouden tot nakoming van de expat-overeenkomst. De omstandigheid dat [gedaagde] vanaf 4 juli 2016 geen werkzaamheden meer heeft verricht, kan daaraan niet afdoen, nu hij bereid was deze werkzaamheden te verrichten, maar Gibson hem op “Garden Leave” heeft gestuurd. Conclusie van het voorgaande is dan ook dat de expat-vergoedingen en housing allowance vanaf 16 maart/1 april 2016 tot 1 september 2016 niet onverschuldigd zijn betaald. De vordering van Gibson in conventie tot terugbetaling van de betaalde bedragen zal dan ook worden afgewezen.
12. Bij vertrek uit Hong Kong in augustus 2016 is de inboedel van [gedaagde] door Gibson opgeslagen tot 30 november 2016 ten bedrage van € 6.269,39. Zoals is bepaald in artikel 9.2.4 van de expat conditions zijn de kosten voor opslag van inboedel na drie maanden na beëindiging van de expat-overeenkomst voor de werknemer. Daaruit volgt dat de kosten voor opslag binnen drie maanden na beëindiging voor de werkgever zijn. Dat dit zo is, heeft Gibson ook niet betwist. Nu hiervoor is overwogen dat de expat-overeenkomst in ieder geval niet voor 1 september 2016 is beëindigd, moet worden geconcludeerd dat de opslagkosten tot 30 november 2016 voor rekening van Gibson zijn en zij deze dus niet had mogen verrekenen in het kader van het gelegde eigenbeslag. Nu echter vaststaat dat de opslagkosten door Gibson zijn betaald, is de vordering in reconventie van [gedaagde] met betrekking tot deze kosten niet toewijsbaar.
13. Bij beschikking van 13 oktober 2016 is Gibson veroordeeld tot betaling aan [gedaagde] van een transitievergoeding. Vervolgens heeft Gibson met verlof hierop eigenbeslag gelegd met betrekking tot de door haar gestelde vorderingen uit onverschuldigde betaling en de door haar gemaakte opslagkosten en na verrekening slechts het restant ten bedrage van € 2.468,53 uitgekeerd. Zoals hiervoor overwogen, heeft Gibson echter geen vordering op [gedaagde] uit onverschuldigde betaling noch uit hoofde van de gemaakte opslagkosten, zodat het beslag ongegrond is gelegd. De vordering van [gedaagde] in reconventie tot opheffing van het beslag is dan ook toewijsbaar. Ook de gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, met dien verstande dat daaraan een maximum zal worden verbonden. [gedaagde] vordert verder in reconventie een verklaring voor recht dat Gibson de transitievergoeding vermeerderd met rente vanaf 1 december 2016 zal uitkeren, althans zo begrijpt de kantonrechter, maar deze zal worden afgewezen, nu de beschikking van 13 oktober 2016 te dien aanzien reeds een titel bevat.
14. Daarbij heeft Gibson eigenbeslag gelegd vermeerderd met te maken rente en kosten ten bedrage van 30% van de hoofdsom en daardoor een te hoog, vexatoir, eigenbeslag gelegd. Gibson wist, althans dat is onbetwist gebleven, dat [gedaagde] na de ontbinding van het dienstverband door de kantonrechter per 1 december 2016 geen aanspraak kon maken op een uitkering in Nederland dan wel in Hong Kong. Door ongegrond en vexatoir beslag te leggen op de toegewezen transitievergoeding, die juist bedoeld is ter overbrugging van de periode na ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot het sluiten van een nieuwe arbeidsovereenkomst, en slechts € 2.468,53 netto uit te keren, is zij schadeplichtig ten aanzien van de daardoor door [gedaagde] geleden schade. [gedaagde] heeft deze schade begroot op € 7.500,--. Hoewel deze schade niet nader is toegelicht en door Gibson is betwist, is voorstelbaar dat [gedaagde] deze schade heeft geleden. Onbetwist is immers gebleven dat [gedaagde] is teruggekeerd naar Hong Kong in de hoop daar een nieuwe functie te kunnen te bekleden en vaststaat dat het niveau om in het levensonderhoud te kunnen voorzien in Hong Kong aanzienlijk hoger is dan in Nederland. Nu [gedaagde] al sinds 2006 in Hong Kong verblijft, is zijn keuze om terug te gaan naar Hong Kong begrijpelijk, en heeft hij dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat de door hem gevorderde schade door hem is geleden. De gevorderde schadevergoeding in reconventie zal dan ook worden toegewezen.
15. Gelet op het bovenstaande zijn ook de door [gedaagde] gevorderde proceskosten van Gibson waartoe hij in de gevoerde beslagprocedure is veroordeeld ten bedrage van € 1.088,00 toewijsbaar. De gevorderde beslagkosten van Gibson zullen om dezelfde reden worden afgewezen.
16. Als de in het ongelijk gestelde partij in conventie en in reconventie in deze procedure, wordt Gibson veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] .