ECLI:NL:RBAMS:2017:420

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
27 januari 2017
Zaaknummer
13/684478-15, 23/001193-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan poging tot diefstal uit auto en overtreding van de Wegenverkeerswet

Op 25 januari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1993, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een poging tot diefstal uit een auto en overtreding van de Wegenverkeerswet. De zaak kwam voort uit een incident op 15 september 2015 in Amstelveen, waar de verdachte samen met anderen betrokken was bij het inbreken in een Land Rover. De verdachte zou de medeplichtige zijn geweest door met een vluchtauto klaar te staan en de mededaders te vervoeren. Tijdens de rechtszitting op 11 januari 2017 heeft de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, zijn vordering gepresenteerd, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. R. Pothast, hun verweer hebben gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde, namelijk medeplichtigheid aan poging tot diefstal, en het tweede ten laste gelegde feit, gevaarlijk rijgedrag, bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van zestig uren, met een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor zes maanden. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, maar in plaats van een gevangenisstraf, is een taakstraf van honderdtwintig uren opgelegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/684478-15 en 23/001193-12 (tul)
Datum uitspraak: 25 januari 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2017.
1.2
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. G.M. Kolman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R. Pothast, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting van 2 november 2016 – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (personen)auto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kenteken 1] , geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijf 1 B.V.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde (personen)auto te verschaffen en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde (personen)auto is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een ruit van voornoemde (personen)auto heeft/hebben ingeslagen en/of ingegooid;
en/of
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een (personen)auto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kenteken 1] een of meer goed(eren) en/of geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijf 1 B.V.] en/of [persoon 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld van zijn/hun
gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde (personen)auto is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een ruit van voornoemde (personen)auto heeft/hebben ingeslagen en/of ingegooid;
Subsidiair:
[persoon 2] en/of [persoon 3] op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (personen)auto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kenteken 1] , geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijf 1 B.V.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde (personen)auto te verschaffen en/of die weg te nemen (personenauto) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde (personen)auto is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een ruit van voornoemde (personen)auto heeft/hebben ingeslagen en/of ingegooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door voornoemde [persoon 2] en/of [persoon 3] naar de locatie van voornoemde (personen)auto te vervoeren en/of (vervolgens) met een vluchtauto klaar te staan en/of (vervolgens) voornoemde [persoon 2] en/of [persoon 3] van de locatie van voornoemde (personen)auto terug/weg te vervoeren;
en/of
[persoon 2] en/of [persoon 3] op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een (personen)auto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kenteken 1] een of meer goed(eren) en/of geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijf 1 B.V.] en/of [persoon 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde (personen)auto is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een ruit van voornoemde (personen)auto heeft/hebben ingeslagen en/of ingegooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door voornoemde [persoon 2] en/of [persoon 3] naar de locatie van voornoemde (personen)auto te vervoeren en/of (vervolgens) met een vluchtauto klaar te staan en/of (vervolgens) voornoemde [persoon 2] en/of [persoon 3] van de locatie van voornoemde (personen)auto terug/weg te vervoeren;
Meer subsidiair:
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een (personen)auto (merk Land
Rover, Range Rover) met kenteken [kenteken 1] , in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [bedrijf 1 B.V.] en/of [persoon 1] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door voornoemde ruit in te slaan
en/of gooien;
2.
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amstelveen en/of Amsterdam, in elk
geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (een (personen)auto (merk
Volkswagen Golf)), daarmee rijdende op/over de voor het openbaar verkeer
openstaande weg(en), de Amstelveenseweg en/of de Van Nijenrodeweg en/of de
Pampuslaan zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg(en) werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg(en)
werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Amstelveenseweg, komende uit de richting van de
Amsterdamseweg en gaande in de richting van de Nijenrodeweg,
- met (te) hoge snelheid gereden en/of een hogere snelheid dan aldaar is
toegestaan en/of een aldaar op een vluchtheuvel geplaatste dwangpijl naar
rechts heeft genegeerd en/of deze aan de linkerzijde is gepasseerd en/of
spook heeft gereden en/of heeft gereden over de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer,
en/of (vervolgens)
- op/over de kruising Amstelveenseweg met Van Nijenrodeweg met (te) hoge
snelheid voornoemde kruising(en) is opgereden en/of waarbij verdachte zich
niet, althans niet tijdig en/of voldoende heeft vergewist en/of is zich niet,
althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen, dat voornoemde
kruising(en) vrij wa(s)(ren) van (enig) kruisend verkeer,
en/of (vervolgens)
- gekomen bij één of meer kruising(en) en/of zijstra(a)t(en) op IJburg en/of
bij de Pampuslaan met (te) hoge snelheid voornoemde kruising(en) is opgereden
en/of waarbij verdachte zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende
vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven
vergewissen, dat voornoemde kruising(en) vrij wa(s)(ren) van (enig) kruisend
verkeer;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich aan het onder 1 primair ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt. Verdachte zal daarom van het hem onder 1 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
4.2
Bewijsoverwegingen
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe de in haar visie relevante bewijsmiddelen opgesomd.
De raadsman van verdachte heeft bij pleidooi aangevoerd dat verdachte van het hem onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte in Amstelveen is geweest en enige betrokkenheid heeft gehad bij het ten laste gelegde. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de auto die in Amstelveen is weggereden dezelfde auto is als die in IJburg is aangetroffen, nu de politie niet onafgebroken zicht heeft gehad op de auto.
Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van de kwalificatie van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de twee jongens het opzet hebben gehad op diefstal van de auto of diefstal van spullen uit de auto.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte de bestuurder van de auto is geweest. Hij wijst hierbij op de innerlijke tegenstrijdigheid in het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , waarin eerst is geverbaliseerd dat verdachte de bestuurder was, en vervolgens staat vermeld dat verdachte aan de kant van het rechterportier uit de auto is gesprongen.
Met betrekking tot de vraag of verdachte in Amstelveen is geweest overweegt de rechtbank het volgende.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij midden in de nacht twee jongens bij een dure hoge auto in de Willem van Beijerenlaan zag staan en dat zij vervolgens hoorde en zag dat de ruit aan de bestuurderszijde van de auto door een van de jongens werd ingeslagen, waarna de jongens snel wegliepen via de Van Spaenstraat in de richting van de Amsterdamseweg. Naar aanleiding van een melding zijn verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] ter plaatse gegaan. Rijdend op de Graaf Florislaan zagen zij twee personen, die voldeden aan het door de getuige opgegeven signalement, de Willem van Beijerenlaan in lopen. Verbalisant [verbalisant 3] riep naar de jongens dat zij staan moesten blijven, waarop de verbalisanten zagen dat de jongens direct wegrenden in de richting van de Graaf Florislaan. Zij renden achter de jongens aan en zagen dat er een zwarte Volkswagen Golf, kenteken beginnend met [x] , aan kwam rijden. Zij zagen dat de jongens half voor de auto sprongen en druk gebaarden, kennelijk om de auto tot stoppen te dwingen. De verbalisanten zagen dat de jongens direct achterin de auto sprongen waarna de auto met zeer hoge snelheid wegreed in de richting van de Amsterdamseweg. Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , eveneens ter plaatse gekomen, hoorden via de portofoon dat de jongens in een donkere Volkswagen Golf waren gestapt en dat de auto met hoge snelheid wegreed. Zij zagen dat de genoemde auto hen op de Graaf Florislaan met hoge snelheid passeerde in de tegengestelde richting. Zij zetten de achtervolging in en zagen nog net dat de Golf rechtsaf de Amsterdamseweg in sloeg, gaande in de richting van de autosnelweg A10. Daarna verloren zij de auto uit het oog.
Verbalisant [verbalisant 7] zag uit de Graaf Florislaan in de richting van de Amsterdamseweg een donkerkleurige Volkswagen Golf aan komen rijden. Hij zag dat de auto met extreem hoge snelheid op hem af kwam rijden en zeer gevaar zettend rijgedrag vertoonde. Hij heeft de achtervolging ingezet en zag hoe de auto rechtsaf sloeg en de oprit van de autosnelweg A10 links opreed. Nadat de verbalisant de autosnelweg A10 links was opgereden zag hij de auto tussen de S109 en de verbindingsweg A10-A2 op enkele honderden meters afstand weer rijden. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hoorden via de portofoon dat de Volkswagen Golf richting de ringweg A10 reed en daar vervolgens zijn weg vervolgde richting de Rijksweg A2. Verbalisanten zijn eveneens de A10 opgereden in de richting van de A2 en besloten positie in te gaan nemen bij de afrit IJburg. Zij zagen een zwarte Volkswagen Golf met zeer hoge snelheid van de afrit komen rijden en zij zagen dat de auto met piepende banden en met een loskomend achterwiel door de bocht reed. Verbalisanten besloten de auto te achtervolgen en zagen gedurende die achtervolging dat de auto vele verkeersovertredingen beging. Zij zagen op een gegeven moment dat de auto stopte en dat er drie jongens uit de auto sprongen en weg renden. Zij zagen dat de bestuurder over de reling van de Benno Premselabrug het water in sprong. Verdachte is enige tijd later uit het water gehaald en aangehouden. De auto waarin de drie jongens zaten was voorzien van kenteken [kenteken 2] .
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, voordat hij uit de auto is gegaan gedurende enige tijd, inzittende was in de Volkswagen Golf die in beslag is genomen. Over waar hij is ingestapt en wat er onderweg is gebeurd, heeft hij geen vragen willen beantwoorden.
Nu er in Amstelveen een zwarte Volkswagen Golf met een kenteken beginnend met [x] met hoge snelheid is weggereden, en er vervolgens in een zeer kort tijdsbestek op verschillende momenten door verschillende politie-eenheden een zwarte Volkswagen Golf is gezien die telkens met hoge snelheid reed en bijzonder gevaarlijk verkeersgedrag vertoonde en de verdachten uiteindelijk zijn aangehouden nadat zij uit een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] zijn gesprongen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de Volkswagen Golf die in Amstelveen is weggereden dezelfde Volkswagen Golf is die in IJburg is aangetroffen.
Nu op geen enkele wijze uit het dossier is gebleken of anderszins aannemelijk is geworden dat verdachte ergens op de door de auto afgelegde route tussen Amstelveen en IJburg in de auto is gestapt, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte vanaf het begin van de achtervolging in Amstelveen in die auto heeft gezeten.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman met betrekking tot de kwalificatie van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij midden in de nacht twee jongens bij een dure hoge auto zag staan, waarna zij zijn weggelopen en vervolgens tussen die auto en een andere auto in zijn gaan staan. De getuige zag vervolgens dat een van de jongens de ruit aan de bestuurderszijde van de auto insloeg en dat de andere jongen op de uitkijk stond. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen gericht waren op de voltooiing van diefstal uit de auto. Daarbij overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de autoruit heeft ingeslagen.
Met betrekking tot de vraag of verdachte de bestuurder is geweest van de Volkswagen Golf overweegt de rechtbank als volgt.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben gerelateerd dat zij zagen dat de bestuurder uit de auto sprong en direct naar de zijkant van de Benno Premselabrug rende en over de reling van de brug in het water sprong. Verdachte is uiteindelijk in het water aldaar aangetroffen. Dat in het vervolg van het proces-verbaal van bevindingen van voornoemde verbalisanten is opgenomen dat verdachte aan de kant van het rechterportier uit de auto sprong, ziet de rechtbank als een kennelijke verschrijving. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] blijkt dat de twee jongens in Amstelveen achterin de auto zijn gesprongen. In IJburg zijn drie personen uit de auto gesprongen. Voor de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte dat hij geen bestuurder is geweest maar dat hij op de bijrijdersstoel zat en aan die zijde van de auto is uitgestapt, wordt in het dossier geen enkel aanknopingspunt gevonden en is ook anderszins niet aannemelijk gemaakt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook met de officier van justitie van oordeel dat verdachte de bestuurder van de auto is geweest.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
[persoon 2] en [persoon 3] op 15 september 2015 te Amstelveen ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een personenauto (merk Land Rover, Range Rover) met kenteken [kenteken 1] goederen en/of geld van hun gading, toebehorend aan [bedrijf 1 B.V.] en/of [persoon 1] , en die weg te nemen goederen of dat geld van hun gading onder hun bereik te brengen door middel van braak, [persoon 2] en [persoon 3] naar voornoemde personenauto zijn toegegaan, waarna [persoon 2] en/of [persoon 3] een ruit van voornoemde personenauto heeft ingeslagen, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door met een vluchtauto klaar te staan en vervolgens voornoemde [persoon 2] en [persoon 3] van de locatie van voornoemde personenauto weg te vervoeren;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, dat verdachte
op 15 september 2015 te Amstelveen en Amsterdam als bestuurder van een personenauto (merk Volkswagen Golf), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, waaronder de Amstelveenseweg en de Van Nijenrodeweg en de Pampuslaan, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die wegen werd veroorzaakt, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Amstelveenseweg, komende uit de richting van de
Amsterdamseweg en gaande in de richting van de Nijenrodeweg, met te hoge snelheid en heeft een aldaar op een vluchtheuvel geplaatste dwangpijl naar rechts genegeerd en deze aan de linkerzijde gepasseerd en heeft spook gereden over de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer,
en verdachte is vervolgens de kruising Amstelveenseweg met Van Nijenrodeweg met te hoge snelheid opgereden waarbij verdachte zich niet voldoende heeft vergewist dat voornoemde kruising vrij was van enig kruisend verkeer,
en gekomen bij kruisingen en zijstraten op IJburg en bij de Pampuslaan is verdachte met te hoge snelheid voornoemde kruisingen opgereden, waarbij verdachte zich niet heeft vergewist dat voornoemde kruisingen vrij waren van enig kruisend verkeer.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 subsidiair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 (één) maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren. Ten aanzien van het door haar onder 2 bewezen geachte feit heeft zij gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 60 (zestig) uren, met bevel, voor het geval de veroordeelde taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 (dertig) dagen, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 6 (zes) maanden.
8.2
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft, voor het geval de rechtbank zijn primaire standpunt tot vrijspraak niet volgt, verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en aan hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een poging tot diefstal uit een auto. Hij is behulpzaam geweest door met een vluchtauto klaar te staan en de mededaders van de locatie van voornoemde auto weg te vervoeren. Dergelijke diefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde personen. Bovendien veroorzaken dergelijke diefstallen maatschappelijke onrust en kunnen hierdoor reeds in de samenleving aanwezige gevoelens van onveiligheid versterkt worden.
Vervolgens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk rijgedrag. Hij heeft als bestuurder van een auto onder andere met veel te hoge snelheid gereden en spook gereden en hij is met veel te hoge snelheden kruisingen opgereden. Daarmee heeft verdachte de verkeersveiligheid van medeweggebruikers ernstig in gevaar gebracht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële documentatie van 8 december 2016, eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank acht geslagen op de door het LOVS geformuleerde oriëntatiepunten. De rechtbank houdt rekening met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het tijdsverloop, nu de ten laste gelegde feiten in september 2015 zijn gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde is gevorderd. De rechtbank acht ten aanzien van dat feit een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 (twee) weken passend en geboden. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de door verdachte gepleegde overtreding.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 21 september 2015 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 23/001193-12, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 20 juni 2013 van het gerechtshof Amsterdam, waarbij verdachte onder andere is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand voorwaardelijk, met bevel dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Blijkens de vordering van de officier van justitie is de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, aan verdachte verzonden.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt toegewezen.
De raadsman van verdachte heeft primair verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, nu de meervoudige strafkamer in de rechtbank Amsterdam de vordering tot tenuitvoerlegging bij vonnis van 5 januari 2016 reeds heeft toegewezen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de proeftijd met 1 (één) jaar te verlengen of de tenuitvoerlegging te gelasten, maar de vrijheidsstraf om te zetten in een taakstraf.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten. Dat de vordering tot tenuitvoerlegging bij vonnis van 5 januari 2016 van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Amsterdam reeds is toegewezen, staat hieraan niet in de weg. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter terechtzitting zijn gebleken, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf te ingrijpend is en niet in het belang van de maatschappij. In plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf te geven, zal de rechtbank daarom gelasten dat verdachte een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren moet verrichten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 48, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal in vereniging, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
60 (zestig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 (dertig) dagen.
Ontzegtverdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden.
Gelast – in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 (één) maand – een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. G.P.C. Janssen en F.W. Pieters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Lieberwirth, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 januari 2017.