In deze zaak hebben de nabestaanden van een 42-jarige man, die in juni 2015 overleed na een arrestatie door de Haagse politie, een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) voor inzage in documenten en e-mails die verband houden met de zaak. De politiekorpschef heeft echter volledige inzage geweigerd. De rechtbank Amsterdam heeft op 15 juni 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van de eisers ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de weigering van openbaarmaking van bepaalde documenten gerechtvaardigd was op basis van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokken politieambtenaren en het voorkomen van onevenredige benadeling van het advocatenkantoor Sjöcrona en Van Stigt. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de betrokken ambtenaren zwaarder wogen dan het belang van openbaarheid. De eisers voerden aan dat de weigering niet voldoende gemotiveerd was en dat er meer documenten beschikbaar moesten zijn, maar de rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende had aangetoond dat er geen aanvullende documenten waren. De rechtbank bevestigde dat de weigering van openbaarmaking in overeenstemming was met de Wob en dat de beroepsgronden van de eisers niet slaagden.