ECLI:NL:RBAMS:2017:4128

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
C/13/628504 / KG ZA 17-502 MV/MV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van jacuzzi op terras door buren in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee buren, waarbij de eiser, wonende in een appartement, vorderde dat de gedaagde, zijn buurman, een jacuzzi op diens terras zou verwijderen. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Wittekamp, stelde dat de jacuzzi, die door de gedaagde was geplaatst zonder toestemming van de Vereniging van Eigenaren (VvE), schade aan zijn appartement kon veroorzaken en de verkoopwaarde van zijn woning negatief beïnvloedde. De gedaagde, bijgestaan door mr. M.O. Klaassen, voerde verweer en stelde dat de werkzaamheden geen schade veroorzaakten en dat de jacuzzi niet zichtbaar was vanaf de straat. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser niet voldoende spoedeisend belang had aangetoond en dat de vorderingen van de eiser werden afgewezen. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 1.103,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van toestemming van de VvE voor wijzigingen aan gemeenschappelijke delen en de noodzaak om spoedeisend belang aan te tonen in kort geding procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/628504 / KG ZA 17-502 MV/MV
Vonnis in kort geding van 14 juni 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 11 mei 2017,
advocaat mr. J.J. Wittekamp te Delft,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.O. Klaassen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 31 mei 2017 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren partijen en hun raadslieden aanwezig. Aan de zijde van [gedaagde] was verder [naam] aanwezig.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
[eiser] woont aan de [adres] te [woonplaats] . [gedaagde] woont aan de [adres] te [woonplaats] . Partijen zijn buren van elkaar en lid van dezelfde Vereniging van Eigenaren (VvE). [naam partner] , partner van [eiser] , is voorzitter van het bestuur van de VvE. De VvE kent een splitsingsreglement op grond waarvan het Modelreglement (februari 1973) van toepassing is.
2.2.
[gedaagde] beschikt over een terras dat is gelegen op het dak van de woning van [eiser] . [eiser] is voornemens zijn appartement te verkopen.
2.3.
In februari/maart 2017 heeft [gedaagde] zijn terras opnieuw ingericht. Onder meer is een in 2011 geplaatste jacuzzi vervangen door een nieuwe jacuzzi op een andere plaats. De nieuwe jacuzzi is op een houten plateau geplaatst van ongeveer 18 cm. In de hoek van het terras is op een houten plateau van ongeveer 40 cm een bank geplaatst. Achter die bank is (aan de rand van het terras) een glazen scherm geplaatst ter vervanging van een met klimop begroeid hekwerk.
2.4.
Bij e-mail van 7 februari 2017 heeft [naam partner] om opheldering gevraagd over de werkzaamheden op het terras. Zij heeft onder meer gevraagd of er een bouwvergunning is verleend en of er een constructieberekening is gemaakt. Volgens de e-mail is toestemming nodig van de VvE aangezien de werkzaamheden plaatsvinden op het dak van het pand. Bij e-mail van 13 februari 2017 is hier namens [gedaagde] op gereageerd. In die laatste e-mail is onder meer opgenomen dat voor de jacuzzi in 2011 reeds toestemming is gegeven, dat een bouwvergunning niet aan de orde is en dat er constructief niets aan het dak wordt veranderd.
2.5.
Bij e-mail van 22 februari 2017 heeft de VvE [gedaagde] onder meer bericht dat toestemming van de VvE is vereist alsmede een bouwvergunning. Blijkens de notulen van de VvE-vergadering van 14 maart 2017 heeft de VvE [gedaagde] geen toestemming verleend.
2.6.
Bij brief van 16 maart 2017 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser] [gedaagde] onder meer bericht dat op de VvE-vergadering is besloten dat geen toestemming wordt verleend om op het dak een opbouw te hebben die zichtbaar is vanaf de straat of die de constructie aantast. Verder is in de brief opgenomen:
Aangezien cliënt zijn appartement sinds 4 weken te koop heeft gezet, nog voor het begin van de verbouwingswerkzaamheden, heeft hij met recht vrees dat de bouwwerkzaamheden ertoe leiden dat hij zijn appartement aan de straatstenen niet kwijt komt. (…)Daarnaast vreest cliënt dat er schade in zijn appartement zal ontstaan. Cliënt is namelijk niet bekend met constructietekeningen die laten zien dat de door u beoogde werkzaamheden aanvaardbaar zijn. Cliënt sluit het dan ook niet uit dat de constructie van het pand de aanwezigheid van onder meer een jacuzzi en bloembakken niet toelaat waardoor er nu of in de toekomst schade ontstaat. Tevens is er de vrees dat er bepaalde delen zijn beschadigd of aangepast waardoor lekkages of scheuren kunnen ontstaan.(…)
2.7.
Bij e-mail van 23 maart 2017 heeft de raadsman van [gedaagde] de (raadsman van de) VvE bericht dat vernietiging van de door de VvE op 14 maart 2017 genomen besluiten zal worden verzocht alsmede een vervangende machtiging voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
2.8.
Op 20 april 2017 heeft [gedaagde] bij de gemeente Amsterdam een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend.
2.9.
Op 29 mei 2017 heeft de raadsman van [gedaagde] bij de kantonrechter van deze rechtbank een verzoekschrift op grond van artikel 5:121 BW ingediend. Dit verzoekschrift strekt er – kort gezegd – toe dat aan [gedaagde] een vervangende machtiging wordt verleend voor het uitvoeren van de werkzaamheden op zijn terras (het aanbrengen van de glazen balustrade en het plaatsen van de jacuzzi).

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – kort gezegd – [gedaagde] op straffe van dwangsommen te gebieden de jacuzzi, de glazen opstand, de scheidingswand en eventueel andere aangebrachte (bouw)materialen te verwijderen van het dak van [eiser] , met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat het terras van [gedaagde] direct boven zijn appartement ligt. [eiser] heeft zijn appartement op 17 februari 2017 te koop gezet en hij vreest een verminderde verkoopopbrengst als gevolg van vragen van potentiële kopers over schade (scheuren, lekkages) en geluidsoverlast. Ook de makelaar van [eiser] heeft kenbaar gemaakt dat het appartement vanwege de lopende discussie onverkoopbaar is. Gegadigden voor het appartement zullen de stukken van de VvE doornemen en zij zullen al snel stuiten op de problemen met [gedaagde] . Omdat [eiser] al beschikt over een andere woning, en dus dubbele lasten heeft, heeft hij een spoedeisend belang bij toewijzing van zijn vordering. Ook wordt de verkoopopbrengst van het appartement negatief beïnvloed doordat de opbouwen op het dak, met name de glazen opstand en de rugleuning van de bank op het plateau zichtbaar zijn vanaf de straat, en daarmee de karakteristieke uitstraling van het gebouw aantasten. De aangebrachte elementen op het dak zijn modern, en staan in schril contrast met het verder monumentaal vormgegeven pand. Daarnaast laakt [eiser] het onrechtmatig handelen van [gedaagde] door zonder toestemming van de VvE de werkzaamheden te verrichten. [gedaagde] heeft nimmer met de VvE of met zijn buren overleg gevoerd. De grondslag voor de vordering van [eiser] is dat overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van het modelreglement voorafgaande toestemming is vereist van de VvE. Die heeft [gedaagde] niet verkregen. [eiser] kan zich hierop als bewoner rechtstreeks beroepen. In het splitsingsreglement is verder bepaald dat geen onredelijke hinder mag worden toegebracht aan de andere eigenaars en gebruikers. Ook mag [gedaagde] niet onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6:162 BW. In dit geval veroorzaakt de jacuzzi een luid gebrom dat weerklinkt in de gehele woonkamer van [eiser] . Bovendien kan de huidige terrasbedekking de afwatering aantasten. Uit een door [eiser] in het geding gebracht rapport blijkt een groot aantal scheuren in het stucwerk in zijn appartement. Ook is van belang dat de werkzaamheden die [gedaagde] heeft verricht publiekrechtelijk illegaal zijn. Hij heeft hiervoor immers (nog) geen vergunning.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat zijn vordering er thans concreet op neerkomt dat [gedaagde] twee glazen platen, de twee plateaus, de rugleuning van de bank en de jacuzzi dient te verwijderen. Hij heeft zich hierbij onder meer beroepen op het Modelreglement. Als individuele appartementseigenaar kan [eiser] zich hierop beroepen omdat dit reglement ook zijn belangen beoogt te beschermen. Dat [eiser] in dit geding als eisende partij optreedt, en niet de VvE, vormt dan ook op zich geen beletsel voor toewijzing van de vorderingen. [eiser] heeft ter zitting voorts verklaard dat hij (in tegenstelling tot de VvE) een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde. Dit spoedeisend belang is erin gelegen dat hij voornemens is zijn appartement te verkopen. Hij kan derhalve niet de publiekrechtelijke besluitvorming over de aanvraag van de bouwvergunning door [gedaagde] afwachten, zoals de VvE voornemens is te doen. Zie hiervoor de brief van de raadsman van de VvE van 18 mei 2017 (productie 17 van [eiser] ).
4.2.
Het spoedeisend belang van [eiser] is er naar zijn zeggen met name in gelegen dat potentiële kopers van zijn appartement zullen afhaken indien zij (bijvoorbeeld door de notulen van de VvE-vergaderingen) kennis nemen van de discussie met [gedaagde] . Wat in dit kort geding echter ook wordt beslist, de discussie met [gedaagde] zal hierdoor niet ten einde komen. De procedure bij de kantonrechter (zie 2.9) alsmede de procedure voor de vergunningsaanvraag zullen nog de nodige tijd in beslag nemen en de uitkomst van dit kort geding kan de inhoud van de notulen van de VvE-vergaderingen niet veranderen. Dat [gedaagde] niet de juiste weg heeft gevolgd door eerst toestemming aan de VvE te vragen alsmede een bouwvergunning, wil nog niet zeggen dat de kantonrechter [gedaagde] geen vervangende machtiging zal geven en/of dat de gemeente de vergunning zal weigeren. Van duidelijke redenen waarom de kantonrechter die machtiging niet zal verlenen, is in dit geding vooralsnog niet gebleken. [gedaagde] beschikt immers over een constructieberekening van de puntbelasting van de jacuzzi waaruit volgt dat de werkzaamheden op een verantwoorde wijze zijn verricht. De glazen platen zijn doorzichtig, en dus vanaf de straat niet of amper waarneembaar. De jacuzzi is vanaf de straat hoe dan ook niet waarneembaar. Het enige wat mogelijk waarneembaar is, is de rugleuning van de bank, maar dit is in het totaalaanzicht van het terras vanaf de straat niet meer dan een detail en daarmee naar het oordeel van de voorzieningenrechter van ondergeschikt belang. De houten plateaus zijn, zo heeft [gedaagde] onbetwist aangevoerd, gemakkelijk te verwijderen, zodat eventuele reparaties aan het dak kunnen worden uitgevoerd. Verder is in dit kort geding van belang dat [eiser] in het geheel niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werkzaamheden of de nieuwe jacuzzi hebben geleid of leiden tot schade in de vorm van scheuren of lekkage. Ook heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat de jacuzzi een luid gebrom maakt. Overigens heeft [gedaagde] in dat verband toegezegd bereid te zijn de jacuzzi tijdelijk niet te gebruiken indien [eiser] alsnog zou kunnen aantonen dat van een luid gebrom sprake is. [gedaagde] zal dan een deskundige naar de jacuzzi laten kijken.
4.3.
De conclusie is dat de vorderingen van [eiser] bij gebreke van voldoende (spoedeisend) belang zullen worden afgewezen. Hij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 287,00
- salaris advocaat €
816,00
Totaal € 1.103,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.103,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2017. [1]

Voetnoten

1.type: MV