ECLI:NL:RBAMS:2017:4067
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake het royement van een aspirant-lid van de Volkstuinvereniging Frankendael
In deze zaak heeft de Volkstuinvereniging Frankendael een kort geding aangespannen tegen een aspirant-lid, [gedaagde], met als doel deze te veroordelen tot ontruiming van zijn tuinhuisje. De Volkstuinvereniging stelt dat het bestuur heeft besloten om het aspirant-lidmaatschap van [gedaagde] niet om te zetten in een volwaardig lidmaatschap en hem te royeren. Dit besluit is aan [gedaagde] schriftelijk meegedeeld, waarbij de vereniging aanvoert dat de huur van de grond en het lidmaatschap onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hierdoor zou [gedaagde] geen recht meer hebben op het gebruik van de tuin en het tuinhuisje.
Tijdens de zitting op 6 juni 2017 heeft [gedaagde] verweer gevoerd tegen de vordering van de Volkstuinvereniging. Hij betoogde dat het royement nietig is, omdat de vereniging hem na het royement geen beroepsmogelijkheid op de algemene ledenvergadering heeft geboden, wat in strijd is met de wet. De kantonrechter heeft dit verweer gehonoreerd en vastgesteld dat aspirant-leden, zoals [gedaagde], ook als leden van de vereniging moeten worden aangemerkt. Aangezien de Volkstuinvereniging in strijd met de wet heeft gehandeld door geen beroepsmogelijkheid te bieden, is het besluit tot royement nietig verklaard.
Hierdoor vervalt ook de grondslag voor de opzegging van de huurovereenkomst, wat betekent dat de vordering tot ontruiming van het gehuurde moet worden afgewezen. De kantonrechter heeft de Volkstuinvereniging als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De uitspraak is gedaan door mr. T.M.A. van Löben Sels op 13 juni 2017.