ECLI:NL:RBAMS:2017:4031

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
12 juni 2017
Zaaknummer
KG ZA 17-449
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over non-actiefstelling en wijziging arbeidsvoorwaarden van een werknemer bij Bouwmaat Amsterdam B.V.

In deze zaak vordert eiser, een werknemer van Bouwmaat Amsterdam B.V., dat hij weer wordt toegelaten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden en dat zijn goede naam wordt hersteld na een non-actiefstelling door zijn werkgever. Eiser stelt dat er geen sprake is van disfunctioneren en dat de non-actiefstelling onterecht is. Bouwmaat voert aan dat de werknemer niet de juiste man op de juiste plaats is en dat er sprake is van een achterblijvende omzet in de vestiging waar hij leiding aan gaf. De voorzieningenrechter oordeelt dat Bouwmaat in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat de werknemer niet geschikt was voor de functie van manager verkoop en vestiging (MVV) en dat de voorgestelde wijziging van arbeidsvoorwaarden gerechtvaardigd is. De rechter weegt de belangen van beide partijen en komt tot de conclusie dat de gevraagde voorzieningen van eiser worden geweigerd. De proceskosten worden gecompenseerd, omdat eiser onvoldoende in staat is gesteld zich te verdedigen tegen de beslissing van Bouwmaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/627565 / KG ZA 17-449 FB/MN
Vonnis in kort geding van 31 mei 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser bij dagvaarding van 3 mei 2017,
advocaat mr. Q.M.F. Henselijn-Bosker te Hilversum,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWMAAT AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Busse te Loenen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Bouwmaat worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 17 mei 2017 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Bouwmaat heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van [eiser] : [eiser] met mr. Henselijn-Bosker;
aan de zijde van Bouwmaat: [naam 1] ( [functie] van Bouwmaat) en [naam 2] ( [functie] van Bouwmaat) met mr. Busse.

2.De feiten

2.1.
Bouwmaat is statutair gevestigd te Amsterdam en heeft vijf vestigingen, te weten Bouwmaat Sloterdijk (XL), Bouwmaat Amstel (XL), Bouwmaat Almere, Bouwmaat Amstelveen en Bouwmaat Amsterdam Noord. Bouwmaat is een groothandel gespecialiseerd in bouwmaterialen voor professionals.
2.2.
[eiser] is in september 2000 in dienst getreden bij Bouwmaat, eerst in de functie van assistent vestigingsmanager bij Bouwmaat Sloterdijk (XL) en na enkele jaren als vestigingsmanager bij Bouwmaat Amstel (of Almere). Het salaris van [eiser] bedroeg laatstelijk € 5.042,59,- bruto per maand (exclusief 8% vakantiegeld en overige emolumenten).
2.3.
In 2012 is Bouwmaat Amstel (XL) verhuisd naar een nieuwe locatie. Door het management is een reorganisatie in gang gezet die was gericht op een nieuwe organisatiestructuur en een andere klantenbenadering. Medio 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en [naam 1] , [functie] van Bouwmaat (hierna: [naam 1] ), over het functioneren van [eiser] in 2012. In het verslag van dit gesprek is hierover het volgende vermeld:

Door de verhuizing dit jaar wordt er een verandering verwacht van jou als leidinggevende.
(…)
Eindbeoordeling: 61,756(voldoende, vzr.)
(…)
De zaken waar de operatie Amstel tegen aangelopen zijn na de verhuizing, hebben te maken met een bepaald management niveau. (…) Jij hebt in de aanloop naar de verhuizing voornamelijk operationele zaken opgepakt, omdat je overtuigd was van het feit dat het verhuizing van een vestiging betrof. Na de verhuizing blijkt de operatie niet vlekkeloos te verlopen en heb je stijl van leidinggeven veranderd naar hierarchies leidinggeven. (…)
2.4.
In 2013 heeft [eiser] een coachingstraject gevolgd met als doel om zijn rol efficiënter te vervullen en een toekomstvisie te ontwikkelen voor Bouwmaat Amstel (XL).
2.5.
Op 7 juli 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en [naam 1] over het functioneren van [eiser] in 2013. In het verslag van dit gesprek is, voor zover van belang, het volgende vermeld:

Organisatorisch en teamtechnisch zijn er nog duidelijke aandachtspunten voor de tweede helft van dit jaar. Operationeel bezig zijn is de makkelijkste drain aan tijd. Na je afgelopen vakantie en afhankelijk van terugkoppeling van [naam 3] en [naam 4] , zou het wenselijk zijn om minder operationeel bezig te zijn maar meer organisatorisch. (…)
Eindbeoordeling: 58,003(voldoende, vzr.)”
2.6.
Op 18 februari 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en [naam 1] over het functioneren van [eiser] in 2014. In het verslag van dit gesprek is, voor zover van belang, het volgende vermeld:

Je rol en functie is afgelopen jaar regelmatig ter sprake geweest. Hierin verwijs ik naar de gesprekken met [naam 5] ( [naam 5] , [functie] van Bouwmaat, toevoeging voorzieningenrechter). Een aantal zaken die ik wel wil bespreken zijn:
Kleine problemen opblasen tot buiten proportie (…) los het zelf op
Verantwoordelijkheid teveel bij jezelf houden en daardoor te weinig afstand creeren.
Niet aandacht geven aan de prioriteiten binnen je vestiging op personeelsgebied en Manus+
Rol verkoopleider niet volledig initieren op de vestiging
(…)
Primaire vraag is, wil je wel ontwikkelen?
(…)
Wil je wel dat je avm’s groeien in houding en gedrag?? Na 4 jaar ploeteren komt het niet naar boven, wat nu??
(…)
Ik zou meer executie willen zien in de ontwikkeling van de vestiging. (…)
Eindbeoordeling: 67,7(voldoende, vzr.)”
2.7.
In 2015 heeft Bouwmaat Amstel (XL) een nieuw managementteam gekregen en vond binnen het team een cultuurverandering plaats. Blijkens het beoordelingsverslag over het functioneren van [eiser] in 2015 heeft Bouwmaat vastgesteld dat de positieve marktontwikkeling in Amsterdam niet is terug te zien in de omzetontwikkeling van Bouwmaat Amstel (XL). In het verslag zijn - onder meer - de volgende afspraken met [eiser] opgenomen:

(…) 2. Marktbewerking en infobalie structureel als commercieel team inzetten om de klant op de juiste manier te ondersteunen in zijn aankoopproces bij BM. Creativiteit benutten van het team om leuke klantactiviteiten te organiseren waarin iedereen een aandeel heeft.
3. De rol als verkoopleider uitbouwen, coachen en begeleiden van de AVM’s en commercialiteit van de hele vestiging verhogen. Belangrijke klanten bezoeken en deze de BM formule te verkopen of de samenwerking te bevorderen. Nadrukkelijker de scheiding tussen operatie en verkoop organiseren en de verantwoordelijkheid neerleggen waar deze hoort. (…)
Eindbeoordeling: 64,25(voldoende, vzr.)”
2.8.
In 2016 is binnen Bouwmaat een grote reorganisatie doorgevoerd onder de naam “De Nieuwe Opstelling” (DNO). Reden voor DNO is dat de ontwikkelingen in de markt Bouwmaat dwingen tot een andere en meer actieve klantbenadering. De operationeel gerichte organisatie moest worden omgezet naar een meer commercieel gerichte organisatie. Een van de onderdelen van DNO was een nieuw functiestelsel. De functie van [eiser] als vestigingsmanager kwam te vervallen en de functie van manager verkoop & vestiging (hierna: MVV) werd in het leven geroepen. Alle nieuwe MVV-ers hebben vier leiderschapstrainingen gevolgd en hebben daarna nog tweemaal een persoonlijk coachingstraject doorlopen.
2.9.
Per 1 september 2016 werd [eiser] geplaatst in de nieuwe functie van MVV-er. In de functiebeschrijving van MVV-er is, voor zover van belang, het volgende als doel opgenomen:

De manager verkoop is eindverantwoordelijk voor het resultaat en de ontwikkeling van de vestiging, zorgt voor continuïteit en heeft verkoop als primair aandachtsgebied teneinde een optimaal exploitatieresultaat te realiseren. (…)
2.10.
Op 14 november 2016 heeft [naam 2] , [functie] (hierna: [naam 2] ), een gesprek met [eiser] gevoerd over zijn functioneren in zijn nieuwe functie van MVV. In een verslag van dit gesprek, neergelegd in een brief van diezelfde datum van [naam 2] aan [eiser] , is het volgende hierover vermeld:

ProcesverbeteringAls Vestigingsmanager (per 1 september MVV) opereert [eiser] meer als een beheerder. Hierin zitten voordelen maar ook een zorg. Voor mij meest opvallend is dat je minder focus lijkt te hebben op procesverbetering, wat zeker gezien de grote winkel en complexiteit (bv. Combi BC) wel wenselijk is, hier een leidende rol te hebben. (…)
Daarnaast heb ik moeten constateren dat er bij de goederenontvangst geen enkele controle wordt gedaan op de binnenkomende goederen, dit is met toestemming van jou gebeurt. Ik vind dit zeer onwenselijk en verwacht ook dat je dit met hoge prioriteit gaat aanpakken, ook gezien de fraude situatie op de vestiging Amstel XL. Daarnaast wil ik benadrukken dat het nemen van dit soort beslissingen afgestemd had moeten worden binnen BMA. Sinds invoering DNO per 1 september, is dit nadrukkelijker de taak van [functie] . Echter ben jij wel eindverantwoordelijk en zal je hier wel de nodige ondersteuning moeten bieden. Dit zal een beroep doen op je vermogen van overzicht en priortering de komende tijd. (…)
2.11.
Per 1 februari 2017 is [naam 6] als nieuwe [functie] (hierna: [functie] ) aangesteld bij Bouwmaat Amstel (XL).
2.12.
Op 2 maart 2017 [naam 2] een beoordelingsgesprek gevoerd met [eiser] over zijn functioneren in 2016. In het verslag van dit gesprek wordt, voor zover van belang, het volgende vermeld:

In het vorige gesprek op 14 november 2016 heb ik mijn zorg geuit in de beheerdersrol die jij aanneemt in plaats van je nieuwe rol als MVV. Er zijn omstandigheden die je hiervoor vrijpleiten waaronder het dis functioneren van je rechter hand ( [functie] ) en persoonlijke omstandigheden. Vanuit je leiderschapsrol had je andere keuzes kunnen maken. Met name het opzetten van een goed verkoop team. Bedoel daarmee focus op Gedrag (briefje, casting elementen) en het richting geven van teamleider verkoop, had naar mijn inziens meer en sneller iets opgeleverd. Schoonmaken van zaagruimtes zelfs als statement levert minder op.
Je hebt een bewuste keuze gemaakt voor MVV-ER je bezit ook de juiste kwaliteiten voor deze functie, dus ga er ook voor en NU! (…)
[functie] functie is nu in ieder geval de komende maanden weggezet. Wellicht niet geheel zoals jij dat voor ogen hebt, maar belangrijk is dit te accepteren en je focus nu echt op je nieuwe rol te leggen. Laat logistiek voorlopig los.
Komende 3 maanden wordt heel cruciaal mede door de grote omzet achterstand. Ik wil graag een plan van aanpak hoe er structureel een verbetering komt in Amstel. Dit plan/presentatie willen wij graag in week 12 van jouw horen om daarna vervolgens elke twee weken het net ophalen.Inhoud PVA zal minimaal deze onderwerpen moeten bevatten;
- Opzetten van een goed werkende verkooporganisatie;
- Van analyse naar actie verkoop ( conceptueel );
- Coachen teamleider verkoop;
- Rol van MVV-ER vormgeven. (…)
2.13.
Bij brief van 22 maart 2017 heeft [naam 1] aan [eiser] meegedeeld dat hem op basis van de vestigingsresultaten over het jaar 2016 een bonus van € 9.454,86 bruto is toegekend.
2.14.
Op 24 maart 2017 zou [eiser] een presentatie geven aan [naam 1] en [naam 2] van zijn plan van aanpak van de achterblijvende omzetcijfers van de door hem geleide vestiging en van de beoogde cultuuromslag ter implementatie van DNO. Ter voorbereiding van deze presentatie heeft [eiser] zijn ondergeschikte [naam 7] verzocht de door hem aangeleverde gegevens om te zetten in een powerpointpresentatie. Hij heeft deze presentatie tevoren, op 23 maart 2017, gestuurd aan [naam 2] .
2.15.
Op 24 maart 2017 hebben [naam 2] en [naam 1] [eiser] niet in de gelegenheid gesteld de beoogde presentatie te houden op de grond dat deze maar één aspect aansneed van de enkele weken tevoren aan hem opgegeven vier thema’s. Zij hebben hem medegedeeld dat hij werd vrijgesteld van zijn werk, omdat inmiddels was gebleken dat hij als MVV-ER van de grootste vestiging van Bouwmaat “niet de juiste man op de juiste plaats” is.
2.16.
Op 28 maart 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] , [naam 8] ( [functie] ) en [eiser] . Tijdens dit gesprek is nogmaals aan [eiser] toegelicht dat hij niet meer werkzaam kan zijn als MVV, om de op 24 maart 2017 al genoemde reden. Ook is gesproken over de mogelijkheid van het sluiten van een vaststellingsovereenkomst (als gevolg waarvan [eiser] dienstverband zou worden beëindigd).
2.17.
In een e-mail van 30 maart 2017 van (de advocaat van) [eiser] aan [naam 1] wordt betwist dat sprake is van disfunctioneren en dat [eiser] niet “de juiste man op de juiste plaats” is. [eiser] laat in deze e-mail weten dat hij zich zal verzetten tegen een ontslag en vordert dat hij met onmiddellijke ingang weer te werk wordt gesteld in de overeengekomen functie en onder de gebruikelijke voorwaarden, en verzoekt hij [naam 1] zijn uitlatingen tegenover zijn collega’s te rectificeren en zijn goede naam te herstellen.
2.18.
In een e-mail van diezelfde datum heeft [naam 1] toegelicht, kort gezegd, dat zowel in november 2016 als in maart 2017 aan [eiser] duidelijk is gemaakt dat hij zich te weinig focust op procesverbetering en dat hij per direct leiderschap moest tonen en meer commercieel gericht te werk moest gaan. De belangrijkste afspraken van het gesprek op 2 maart 2017 (te weten het aanleveren van een plan van aanpak over hoe structureel en op korte termijn verbetering komt voor de omzetachterstand in zijn filiaal) is hij echter niet nagekomen.
2.19.
Op 24 april 2017 heeft (de advocaat van) Bouwmaat aan (de advocaat van) [eiser] voorgesteld om hem te plaatsen in de functie van [functie] van de vestiging in Almere, waarbij zijn salaris gedurende een termijn van twee jaar staffelsgewijs wordt terug gebracht van € 5.042,59 naar € 4.088,- per maand. [eiser] heeft Bouwmaat (via zijn advocaat) laten weten niet in te stemmen met dit voorstel.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat Bouwmaat te gebieden (i) hem weer toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden en (ii) iedereen die van de non-actiefstelling op de hoogte is gebracht te informeren dat [eiser] weer aan het werk is in zijn oude functie, alles op straffe van dwangsommen. Daarnaast vordert [eiser] Bouwmaat te veroordelen om hem maandelijks en tijdig het overeengekomen salaris te voldoen, vermeerderd met vakantietoeslag en emolumenten, en met de wettelijke rente en wettelijke verhoging over dit bedrag. Tot slot vordert [eiser] om Bouwmaat te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiser] heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat geen sprake is geweest van zwaarwegende redenen op grond waarvan Bouwmaat tot non-actiefstelling mocht overgaan. Hij betwist dat sprake is van disfunctioneren of dat hij niet “de juiste man op de juiste plaats” is. Dit laatste blijkt onder meer uit zijn beoordelingen over 2016 tot en met 1 maart 2017, uit het in 2016 door hem afgelegde assessment en uit het aansluitende aanbod van Bouwmaat om de functie van MVV-ER te gaan bekleden, alsmede uit het feit dat [eiser] in maart 2017 een bonus heeft ontvangen met betrekking tot zijn functioneren in 2016. Zijn plan van aanpak en de niet-gehouden presentatie zijn onvoldoende om de conclusie van disfunctioneren te rechtvaardigen.
Bouwmaat had volgens [eiser] dan ook geen goede grond om hem te werk te stellen in een lagere functie met een lager salaris. Ook als wel sprake zou zijn van disfunctioneren, kan dit niet leiden tot het wijzigingsvoorstel, nu geen sprake is geweest van een verbetertraject. Voor zover Bouwmaat wél aanleiding mocht zien voor het doen van dit wijzigingsvoorstel, meent [eiser] dat in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden daarmee in te stemmen. Zijn eerste functie van assistent-vestigingsmanager is hoger ingeschaald dan de voorgestelde functie, het betreft voorts een kleinere vestiging, en de teruggang in salaris van 20% is onacceptabel.
3.3.
Bouwmaat voert verweer. Zij stelt zich op het standpunt dat zij redelijkerwijs heeft mogen overgaan tot een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Volgens Bouwmaat had zij geen andere keus dan deze maatregel te treffen omdat inmiddels was gebleken dat [eiser] , hoewel in zijn vorige functie een voldoende functionerende werknemer, “niet de juiste man op de juiste plaats was”. Daarmee bedoelt Bouwmaat dat de vestiging waaraan [eiser] als MVV-er leiding diende te geven, (sterk) achterblijvende omzetcijfers liet zien en dat [eiser] , hoewel hij daarop in november 2016 en op 2 maart 2017 uitdrukkelijk was gewezen, onvoldoende besef gaf van
sense of urgencymaar zich te passief en teveel als ‘beheerder’ bleef opstellen, onvoldoende leiding gaf aan (de werknemers van) de vestiging, en onvoldoende commerciële inspanningen verrichtte en klantgerichte initiatieven nam.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De toepasselijke normen
4.1.1.
Bij de beoordeling van de gevraagde voorzieningen dient het volgende tot uitgangspunt.
4.1.2
De werkgever en de werknemer zijn over en weer verplicht zich als een goed werkgever respectievelijk een goed werknemer te gedragen (artikel 7:611 BW). Dit brengt, wat de werknemer betreft, mee dat hij op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk, in het algemeen positief behoort in te gaan en dergelijke voorstellen alleen mag afwijzen wanneer aanvaarding ervan redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. (Zie HR 26 juni 1998, NJ 1998/767 (Taxi Hofman))
4.1.3
Er is geen grond om in afwijking van de in het hiervoor vermelde arrest van de Hoge Raad van 26 juni 1998 aanvaarde, aan artikel 7:611 ontleende, maatstaf aan te nemen dat de werknemer slechts dan in strijd handelt met de verplichting zich in de arbeidsverhouding als goed werknemer redelijk op te stellen tegenover een, met gewijzigde omstandigheden op het werk verband houdend redelijk voorstel van de werkgever, indien afwijzing van het – redelijke - voorstel van de werkgever door de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarbij verdient opmerking dat bij de hier te hanteren maatstaf het accent niet eenzijdig moet worden gelegd op hetgeen van de werknemer in een dergelijke situatie mag worden verwacht. Bij de beantwoording van de vraag tot welke gevolgen een wijziging van de omstandigheden voor een individuele arbeidsrelatie kan leiden, dient immers in de eerste plaats te worden onderzocht of de werkgever daarin als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden, en of het door hem gedane voorstel redelijk is. In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, waaronder de aard van de gewijzigde omstandigheden die tot het voorstel aanleiding hebben gegeven en de aard en ingrijpendheid van het gedane voorstel, alsmede - naast het belang van de werkgever en de door hem gedreven onderneming - de positie van de betrokken werknemer aan wie het voorstel wordt gedaan en diens belang bij het ongewijzigd blijven van de arbeidsvoorwaarden. (HR 11 juli 2008, NJ 2011/185, Stoof/Mammoet II)
4.2.1
De hiervoor in 4.1.2 en 4.1.3 vermelde rechtspraak, in samenhang bezien, wordt aldus verstaan dat
( a) indien sprake is van gewijzigde omstandigheden op het werk,
( b) de in artikel 7:611 BW besloten norm meebrengt dat de werkgever daarin aanleiding kan vinden om aan de werknemer een redelijk voorstel te doen om de door deze verrichte werkzaamheden aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden.
Bij de beantwoording van de vraag of het door de werkgever gedane voorstel als redelijk is aan te merken, dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken, waaronder de aard van de gewijzigde omstandigheden die tot het voorstel aanleiding hebben gegeven, de aard en ingrijpendheid van het gedane voorstel, het belang van de werkgever en de door hem gedreven onderneming, de positie van de betrokken werknemer en diens belang bij het ongewijzigd blijven van de arbeidsvoorwaarden.
( c) Tevens dienen de belangen van beide partijen tegen elkaar worden afgewogen. Bij die afweging moet het accent niet eenzijdig worden gelegd op hetgeen van de werknemer in een dergelijke situatie mag worden verwacht.
4.2.2
Indien het voorstel, na afweging van alle ter zake dienende omstandigheden en van de belangen van beide partijen, als redelijk wordt aangemerkt, brengt de voormelde norm mee dat de werknemer er in het algemeen positief op behoort in te gaan, en dat hij het voorstel alleen mag afwijzen wanneer aanvaarding ervan in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd.
4.2.3
Aangezien de belangen van de werknemer al worden meegewogen in de te dezen te verrichten belangenafweging, hoeft in zoverre niet daarna (opnieuw) te worden onderzocht of aanvaarding van de voorstellen redelijkerwijs van de werknemer kan worden gevergd.
(d) Voor dit laatste is (dan ook) slechts plaats indien de werknemer zich beroept op bijzondere omstandigheden die niet in deze belangenafweging konden worden betrokken.
4.3.
In het licht van het vorenstaande zullen thans de verlangde voorzieningen worden beoordeeld.
(a)
De gewijzigde omstandigheden op het werk die tot het voorstel van de werkgever aanleiding hebben gegeven
4.4.
In 2016 heeft een grote reorganisatie binnen Bouwmaat plaatsgevonden met als doel een meer commerciële en actieve klantbenadering (DNO). In het kader van die reorganisatie is [eiser] , op zijn eigen verzoek, sinds september 2016 de nieuwe functie van MVV-er gaan bekleden. In die functie ligt de nadruk blijkens de functieomschrijving (anders dan in zijn vorige functie als vestigingsmanager) op het realiseren van een optimaal exploitatieresultaat en op een commerciële, klantgerichte houding. Van [eiser] mocht daarom een andere vervulling van de dienstbetrekking dan voorheen worden verwacht.
4.5.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] , ondanks diverse waarschuwingen in functioneringsgesprekken en nader op 2 maart 2017, op 23 maart 2017 een plan van aanpak aan [naam 1] en [naam 2] heeft toegestuurd waarin alleen het onderwerp “van analyse naar actie verkoop” aan de orde werd gesteld. Daarmee is hij tekortgeschoten ten aanzien van hetgeen in de gegeven omstandigheden van hem als MVV-er mocht worden verwacht, ook als rekening wordt gehouden met het disfunctioneren van de toenmalige [functie] en met de overige – hiervoor onder de feiten vermelde - omstandigheden van het geval. Hem was immers op 2 maart 2017 opgedragen om niet één, maar vier specifiek omschreven deelonderwerpen in een door hem te ontwikkelen plan van aanpak te behandelen. Hem had duidelijk moeten zijn dat het voor Bouwmaat in de gegeven omstandigheden van essentiële betekenis was dat hij, in zijn nieuwe verantwoordelijkheid, een zodanig plan ontwikkelde.
De omstandigheden die [eiser] heeft aangevoerd ter verklaring van deze tekortkoming (zijn eigen vakantie in week 10, de “WOW-Week”, en de afwezigheid van zijn medewerker Booms in week 11), kunnen hem niet baten. Van hem mocht in de gegeven omstandigheden worden verwacht dat hij hetzij het verlangde plan van aanpak had gepresenteerd, hetzij tijdig contact had opgenomen met [naam 1] en [naam 2] en hun had uitgelegd dat en waarom in de gegeven omstandigheden een kort uitstel was geboden, onder vermelding van de datum waarop de complete presentatie wél kon plaatsvinden. Doordat hij geen van beide heeft gedaan, maar in plaats daarvan zonder commentaar een incomplete presentatie heeft ingediend, konden [naam 1] en [naam 2] daarin redelijkerwijs een bevestiging zien van hun eerder geuite zorg dat [eiser] in de gegeven omstandigheden niet voor de functie van MVV-er van de onderhavige vestiging geschikt was.
4.6.
Deze ernst van deze tekortkoming wordt mede bepaald door de omstandigheid dat Bouwmaat Amstel (XL) begin maart 2017 een omzetachterstand van ruim € 425.000,- had ten opzichte van de voor het jaar 2016 opgestelde prognose, en van ruim € 581.000,- ten opzichte van de door [eiser] begrote omzet.
[eiser] heeft deze achterstand gerelativeerd met als argument dat de omzet van Bouwmaat Amstel (XL) in de periode van januari tot maart 2016 30% hoger was dan normaal, omdat het bedrijfspand van Bouwmaat Sloterdijk op dat moment verbouwd werd en Bouwmaat Amstel (XL) daarvan profiteerde. Die omstandigheid deed zich begin 2017 niet voor, waardoor de omzet in die periode achterbleef ten opzichte die van begin 2016. [eiser] erkent niettemin dat de thans gerealiseerde omzet achterblijft ten opzichte van zijn begroting voor 2017, maar stelt dat dit komt doordat hij per abuis de volledige gerealiseerde omzet 2016 (inclusief die in de maanden januari-maart) had meegenomen in die begroting.
Ter zitting heeft [naam 1] dit laatste beaamd, maar heeft daaraan toegevoegd dat Bouwmaat Amstel (XL), ook met inachtneming van deze omstandigheden, een vrij aanzienlijke omzetachterstand heeft. Dit weegt des te zwaarder omdat het hier gaat om de grootste vestiging van Bouwmaat en door de bedrijfsleiding druk wordt uitgeoefend om die achterstand in te halen. [eiser] heeft dit alles onvoldoende betwist.
4.7.
De hiervoor in 4.5 en 4.6 vermelde omstandigheden, in onderling verband beoordeeld, zijn aan te merken als gewijzigde omstandigheden op het werk als hiervoor in 4.1.2 en 4.2.1 bedoeld, die Bouwmaat als goed werkgever aanleiding konden geven aan [eiser] een voorstel te doen tot wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden.
(b)
De redelijkheid van het aan de werknemer gedane voorstel
4.8.
Het voorstel van Bouwmaat tot plaatsing van [eiser] in de functie van [functie] bij Bouwmaat Almere is voor hem ingrijpend omdat hij onder de MVV-er van die vestiging komt te werken. In die gewijzigde rol heeft hij niet langer een commerciële taak en geeft hij niet langer leiding aan alle werknemers van het filiaal, maar dient hij zich te concentreren op operationele, logistieke zaken, waarbij hij leiding geeft aan veel minder werknemers. Voorts zal hij een aanzienlijk lager salaris gaan verdienen dan tevoren (€ 4.0884,- in plaats van € 5.042,59 per maand).
4.9.
De ernst van de gevolgen van het aan [eiser] gedane voorstel dient echter in zoverre te worden gerelativeerd dat Bouwmaat de dienstbetrekking van [eiser] niet heeft beëindigd, en dat zij hem tot dusver zijn oude salaris heeft doorbetaald, ondanks de non-actiefstelling. Voorts is van belang dat de aan hem aangeboden functie (met name) operationeel is, zodat voorshands wordt aangenomen dat zij, blijkens de hiervoor onder de feiten vermelde functioneringsverslagen, in zoverre beter past bij zijn capaciteiten dan de functie van MVV-er. Verder is Bouwmaat bereid gebleken het bij de gewijzigde functie passende lager salaris niet onmiddellijk te laten ingaan, maar een afbouwregeling van twee jaren toe te passen, zodat een geleidelijke gewenning daaraan kan plaatsvinden.
4.10.
Daarnaast is van belang dat de aard van de gewijzigde omstandigheden die tot het voorstel van Bouwmaat aanleiding hebben gegeven, niet alleen het functioneren van [eiser] zelf betreft, maar - gezien zijn leidinggevende functie - ook van de door hem (tot aan zijn non-actiefstelling) geleide vestiging. Indirect zijn daarmee ook de belangen van de overige 60 werknemers van die vestiging verbonden.
4.11.
Deze laatste omstandigheid rechtvaardigt dat aan [eiser] geen verbetertraject is aangeboden. In de gegeven omstandigheden kon Bouwmaat in redelijkheid tot het oordeel komen dat onmiddellijk ingrijpen was geboden.
4.12.
Alles afwegend wordt voorshands geoordeeld dat Bouwmaat aan [eiser] een redelijk voorstel heeft gedaan om de door hem verrichte werkzaamheden aan te passen aan de hiervoor bedoelde gewijzigde omstandigheden.
(c)
Afweging van de belangen van beide partijen
4.13.
Gelet op enerzijds de aard en ernst van de aan [eiser] toe te rekenen tekortkoming als hiervoor vermeld en de daarbij betrokken belangen van de desbetreffende vestiging en haar werknemers, en gezien anderzijds de omstandigheid dat de op zichzelf ingrijpende gevolgen van het door Bouwmaat gedane voorstel voor [eiser] ten dele dienen te worden gerelativeerd en voor een ander deel onvermijdelijk waren, wordt voorshands geoordeeld dat een afweging van de belangen van beide partijen meebrengt dat het belang van Bouwmaat bij het door haar gedane voorstel dient te prevaleren boven het tegengestelde belang van [eiser] .
4.14.
Gelet op de redelijkheid van het door Bouwmaat aan [eiser] gedane voorstel en op het resultaat van de afweging van de belangen van beide partijen, dient [eiser] in beginsel positief op het door Bouwmaat gedane voorstel in te gaan. Er zijn geen tot dusver niet beoordeelde feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan aanvaarding ervan in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd.
(d) Bijzondere omstandigheden die niet in de belangenafweging konden worden betrokken
4.15.
[eiser] heeft geen beroep gedaan op bijzondere omstandigheden als hiervoor in 4.2.3 bedoeld, zodat daarop niet behoeft te worden ingegaan.
Slotsom
4.16.
Het vorenstaande betekent dat de verlangde voorzieningen zullen worden geweigerd.
4.17.
Er is aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren, gelet op het feit dat [eiser] op 24 maart 2017 vrijwel direct voor het voldongen feit is geplaatst dat hij niet kon terugkeren naar zijn functie als MVV-er bij Bouwmaat Amstel (XL), en dat hij toen onvoldoende in staat is gesteld zich te verdedigen tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen. Niet uit te sluiten valt dat, indien Bouwmaat aanstonds op een open en transparante wijze haar zienswijze met [eiser] had besproken, partijen mogelijk toen al tot een oplossing waren gekomen, in welk geval dit kort geding niet nodig zou zijn geweest. Het later op 28 maart 2017 gevoerde gesprek maakt dit niet anders. Gelet op de aard van de verhouding tussen beide partijen (werkgever en werknemer) komt het (proceskosten)risico dat onduidelijk zal blijven of partijen inderdaad een minnelijke oplossing zouden hebben bereikt, voor rekening van Bouwmaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.J. Niersman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2017. [1]

Voetnoten

1.type: MN