Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2]
3.[gedaagde sub 3]
1.De procedure
- het verstekvonnis van 11 mei 2016, met de daarin genoemde stukken (hierna: het verstekvonnis),
- de verzetdagvaarding van 9 juni 2016, met producties,
- het tussenvonnis van 21 september 2016, waarin een comparitie van partijen is gelast,
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte van wijziging eis en in het geding brengen nadere producties van 2 november 2016, met producties,
- het proces-verbaal van comparitie van 2 mei 2017, met de daarin genoemde stukken, waaronder:
- de brief van mr. Mijnssen van 15 mei 2017 met opmerkingen ten aanzien van het proces-verbaal.
2.De feiten
op de hoogte was van financiële problemen binnen [bedrijf] sinds oktober 2012.” De verklaring is gedateerd op 12 juni 2013. Een tweede door [gedaagde sub 1] getekende verklaring in die procedure houdt – voor zover hier van belang – in:
Afkoop Prada inzake sleutelgeld[…]
Betreft: de financiering verstrekt aan [bedrijf][…]
inzake verbouwing [adres]”.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
ten aanzien van [gedaagde sub 1] (processueel)
als ware hij bestuurder, het beleid van de vennootschap (mede) heeft bepaald.
€ 2.000,00(1,0 punt × tarief € 2.000,00)
452,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00)