ECLI:NL:RBAMS:2017:3643

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2017
Publicatiedatum
26 mei 2017
Zaaknummer
13/741004-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal in vereniging en opzetheling van voertuigen

Op 22 mei 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal in vereniging en opzetheling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 5 januari 2017 te Amsterdam, waar de verdachte samen met een medeverdachte geprobeerd heeft een Audi te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte zich verdacht hebben gedragen in de nabijheid van de auto, waarbij ze gebruik maakten van een schroevendraaier en een valse sleutel. De verdachte werd op heterdaad betrapt door de politie en had bij zijn aanhouding een sleutel van een Volkswagen bij zich, waarvan later bleek dat deze door diefstal was verkregen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de vernieling van een deur, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de poging tot diefstal van de Audi en opzetheling van de Volkswagen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 120 dagen opgelegd, waarvan 25 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die materiële schade heeft geleden door de diefstal.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/741004-17 (Promis)
Datum uitspraak: 22 mei 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[GBA-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 mei 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.N. Refos, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 5 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een auto (merk Audi voorzien van kenteken [kenteken 1] ) geheel of ten dele toebehorend aan [persoon 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die/dat voornoemd auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, naar voornoemde auto is toegegaan waarna hij verdachte en/of zijn mededaders
- zich lang heeft/hebben opgehouden bij voornoemde auto en/of
- het slot van voornoemde auto (met een schroevendraaier) heeft/hebben gescheurd en/of
- een valse sleutel in het contact van voornoemde auto heeft/hebben gestoken.
2.
hij op of omstreeks 5 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Volkswagen voorzien van [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:
hij op of omstreeks 5 januari 2017 te Amsterdam, een auto (merk Volkswagen voorzien van het kenteken [kenteken 2] ) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
3.
hij op of omstreeks 5 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een (nood)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan De Gemeente Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
Evenals de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.2
Nadere bewijsoverwegingen
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van zowel het onder 1 als het onder 2 (primair) ten laste gelegde. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hoewel niet kan worden vastgesteld welke rol verdachte bij de poging tot diefstal van de Audi precies heeft gehad, op grond van de uiterlijke verschijningsvorm kan worden vastgesteld dat sprake is van medeplegen van poging tot diefstal. Verder heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal van de Volkswagen Golf en het onder zich hebben van die auto door verdachte, het ervoor moet worden gehouden dat verdachte de auto heeft gestolen, tenzij hij voor de aanwezigheid van de auto onder zich een aannemelijke verklaring geeft. Nu verdachte daarvoor geen verklaring heeft gegeven, kan bewezen worden verklaard dat verdachte de Volkswagen Golf heeft gestolen, aldus de officier van justitie.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het onder 1 als het onder 2 (primair en subsidiair) ten laste gelegde. Met betrekking tot de poging tot diefstal van de Audi geldt dat alleen kan worden vastgesteld dat verdachte zich in de buurt van de auto heeft opgehouden en dat hij vervolgens voor de politie is weggerend. Het staat niet vast dat het gereedschap dat bij de insluitingsfouillering bij verdachte is aangetroffen, is gebruikt bij de poging tot diefstal. Verdachte heeft wellicht alleen op de uitkijk gestaan. Dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte, kan niet worden vastgesteld. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Verder is uit de camerabeelden gebleken dat de Volkswagen Golf bij het binnenrijden in de parkeergarage niet door verdachte werd bestuurd, maar door medeverdachte. Dat betekent dat op dat moment de sleutel in het bezit was van medeverdachte. Dat verdachte in de auto heeft gezeten, kan niet worden vastgesteld. Gelet hierop dient verdachte ook te worden vrijgesproken van de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal en de subsidiair ten laste gelegde heling, aldus steeds de raadsman. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat bewezen is dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander heeft geprobeerd de hiervoor genoemde Audi te stelen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt dat verdachte samen met medeverdachte de parkeergarage om 01.20 uur is binnengereden in de Volkswagen Golf. Hoewel op de camerabeelden alleen te zien is dat medeverdachte de bestuurder van de auto was, blijkt uit het feit dat ook verdachte bij de auto is weggelopen, terwijl er in de tussenliggende periode geen andere voertuigen of personen de parkeergarage zijn binnengekomen, dat verdachte in de Volkswagen Golf heeft gezeten. Dat wordt ook ondersteund door het feit dat bij verdachte later de parkeerkaart en een sleutel die op de auto past zijn aangetroffen. Verdachte en medeverdachte zijn dus samen in de parkeergarage gearriveerd. Zij hebben de parkeergarage daarna voor enige tijd verlaten. Vervolgens zijn zij samen teruggekeerd. Daarna hebben zij zich samen opgehouden bij de Audi en is op de camerabeelden te zien dat zij tussen de Audi en de Volkswagen Golf heen en weer hebben gelopen. Uit de aangifte en de processen-verbaal is later gebleken dat het slot van de Audi gescheurd was en dat zich in het contact een valse sleutel bevond. Bij de insluitingsfouillering van verdachte is onder meer een schroevendraaier en een multitool aangetroffen. De stelling van de raadsman dat verdachte mogelijk alleen op de uitkijk heeft gestaan, is gelet op het voorgaande niet aannemelijk. Verdachte heeft over de gebeurtenissen of de bij hem aangetroffen goederen geen verklaring gegeven. De rechtbank leidt uit de uiterlijke verschijningsvorm van de hiervoor beschreven gedragingen van verdachte en medeverdachte af dat tussen hen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de diefstal van de Audi. Dat niet vaststaat dat de bij verdachte aangetroffen goederen daadwerkelijk zijn gebruikt bij de poging tot diefstal, is niet relevant. Hiervoor geldt dat deze goederen naar de uiterlijke verschijningsvorm bedoeld zijn om met behulp daarvan de diefstal te begaan. Enig ander scenario is door verdachte zelf niet opgeworpen en ook overigens niet aannemelijk geworden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen is. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Hiervoor is overwogen dat verdachte samen met medeverdachte de parkeergarage in de Volkswagen Golf is binnengereden, en dat verdachte bij zijn aanhouding de sleutel van de auto bij zich had en tevens over de parkeerkaart van de auto beschikte. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte feitelijke zeggenschap over de auto had, zodat vastgesteld kan worden dat hij de Volkswagen Golf voorhanden had. Dat de auto kort daarvoor nog door medeverdachte werd bestuurd, doet aan de (in ieder geval daarna verkregen) feitelijke zeggenschap van verdachte niet af. Nu de sleutel van de Volkswagen Golf die verdachte bij zich had een valse/blanco sleutel betrof, kan het niet anders zijn dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto wist dat de auto een door een misdrijf verkregen goed betrof.
Anders dan de officier van justitie en met de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde diefstal niet bewezen is. Vaststaat dat verdachte de auto onder zich heeft gehad, terwijl de diefstal daarvan maximaal vijf uur daarvoor heeft plaatsgevonden. Hoewel dit tijdsverloop vrij kort is en verdachte over de aanwezigheid of herkomst van de auto geen verklaring heeft gegeven, is de rechtbank van oordeel dat dit tijdsverloop niet zo kort is dat het ervoor moet worden gehouden dat verdachte de auto heeft gestolen, te meer nu verdachte niet alleen met de auto is aangetroffen en hij niet zelf reed op het moment van binnenkomst in de parkeergarage. Verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
4.3
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 5 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
op 5 januari 2017 te Amsterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een auto (merk Audi voorzien van kenteken [kenteken 1] ) toebehorend aan [persoon 1] en die weg te nemen auto onder hun bereik te brengen door middel van braak en een valse sleutel, naar voornoemde auto is toegegaan waarna hij, verdachte, en zijn mededader het slot van voornoemde auto hebben gescheurd en een valse sleutel in het contact van voornoemde auto hebben gestoken.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
op 5 januari 2017 te Amsterdam een auto (merk Volkswagen voorzien van het kenteken [kenteken 2] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het een door diefstal verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Bewijs

De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde

1. Een proces-verbaal aangifte met nummer PL1300-2017003363-1 van 5 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (pagina B1 en B2).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] , zakelijk weergegeven:
Op donderdag 5 januari 2017 werd ik rond 2:50 uur gebeld door de alarmcentrale over het alarm van mijn auto, een Audi S4 met kenteken [kenteken 1] , dat afging. Ik ben direct naar mijn auto gelopen. Mijn auto stond in parkeergarage Markenhoven. Ik ben toen via het trappenhuis naar beneden gelopen en zag toen door een raam mijn auto staan. Ik zag dat er naast mijn auto een jonge buitenlandse man stond met een zwarte jas en zijn capuchon op. Ik heb de politie gebeld. Vervolgens zijn twee agenten met mij mee naar beneden gelopen. Ik zag toen dat er twee mannen bij mijn auto wegrenden. Een werd er toen aangehouden en de andere wist te ontkomen. Ik zag dat er bij mijn auto twee schroevendraaiers naast de bestuurdersdeur op de grond lagen. Ook zag ik dat er een scheur in het Bearloch slot zat en dat er een valse sleutel in het contact zat.

2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-201700363-4 van 5 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] (pagina B8 en B9).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij zijn samen met [persoon 1] de garage ingelopen. [persoon 1] wees ons toen door een raam zijn auto aan. Hierna hebben wij de deur naar de garage geopend en zagen wij twee mannen bij de Audi wegrennen. Eén had een lichtkleurige jas aan en de ander een donkerkleurige jas. De man met de lichtkleurige jas probeerde zich te verstoppen tussen een muurtje en een auto. De man met de donkerkleurige jas rende richting de uitgang van de parkeergarage. De man met de lichtkleurige jas is door ons aangehouden en bleek genaamd [verdachte] .
Ten aanzien van het onder 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde

3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-201700363-33 van 5 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] (pagina B16 t/m B19).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, bekeek de camerabeelden van parkeergarage Markenhoven. De camerabeelden zijn opgenomen door 13 verschillende camera’s. De tijden die op de camerabeelden worden weergegeven zouden kunnen afwijken van de daadwerkelijke tijd, maar kunnen wel worden gebruikt als indicatie voor de duur van het delict.
Camera 1, 5 januari 2017 01:20:30 uur:
Ik zag dat een zwarte Volkswagen voorzien van kenteken [kenteken 2] de parkeergarage binnen reed. De bestuurder droeg een zwarte, egale jas.
Camera 6, 5 januari 2017 01:21:36 uur:
Ik zag dat de Volkswagen geparkeerd werd. Ik zag dat om 01:35:18 uur twee personen bij de Volkswagen vandaan liepen. Ik heb op de overige camerabeelden, die de hele parkeergarage beslaan, geen andere personen of voertuigen binnen zien komen. De twee personen, NN1 en NN2, liepen naar de uitgang van de parkeergarage. NN1 droeg een zwarte jas en NN2 een grijze jas.
Camera 4, 5 januari 2017 02:45:50 uur:
Ik zag dat twee personen, die dezelfde kleding en schoenen droegen als NN1 en NN2, de parkeergarage weer binnenkwamen nadat NN2 een parkeerkaartje had gescand.
Camera 10, 5 januari 2017 02:48:00 uur:
NN1 en NN2 verdwenen tussen de auto’s, waar de Volkswagen en de Audi S4 geparkeerd stonden. NN1 en NN2 hielden zich daar meerdere minuten op. Om 02:49:10 uur zag ik alarmlampen afgaan bij het voertuig waar NN1 en NN2 zich hebben opgehouden.
Camera 10, 5 januari 2017 03:00:00 uur:
Ik zag dat NN1 en NN2 nog bij de locatie van de Volkswagen en de Audi S4 stonden. Ik zag dat zij heen en weer bewogen tussen de auto’s.
Camera 3, 5 januari 2017 03:05:05 uur:
Ik zag dat de politie in de richting van NN1 en NN2 keek. Ik zag dat de politie vervolgens begon te rennen in de richting van NN1 en NN2.
Camera 11, 5 januari 2017 03:05:18 uur:
Ik zag dat NN2 achter een muurtje verdween.
Camera 13, 5 januari 2017 03:05:37 uur:
Ik zag dat NN2 werd aangehouden.

4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2017003363-20 van 5 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (pagina B12 en B13).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Bij de insluitingsfouillering van verdachte is onder meer aangetroffen een schroevendraaier, een valse/blanco sleutel, een blauw gekleurde multitool en een inrijkaart voor parkeergarage Markenhoven met daarop de datum 5 januari 2017, tijdstip 01:28 uur en kenteken [kenteken 2] .

5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2017003363-38 van 6 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] (pagina B25).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik heb met de sleutel die onder verdachte in beslag was genomen (goednummer 5315733) het portierslot van de Volkswagen (met kenteken [kenteken 2] ) geopend en de motor gestart. De sleutel is kennelijk dusdanig gefabriceerd dat deze op de Volkswagen past.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde

6. Een proces-verbaal aangifte met nummer PL1300-2017003415-1 van 5 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] (pagina B4 t/m B6).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 3] , zakelijk weergegeven:
Ik ben namens de benadeelde, [persoon 2] , gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben mede-eigenaar van een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, zwart van kleur, voorzien van kenteken [kenteken 2] . De auto staat op naam van mijn man [persoon 2] . Ik heb de personenauto op 4 januari 2017 omstreeks 20:30 uur geparkeerd aan de De Schaapherderstraat in Amsterdam. Toen ik op 5 januari 2017 omstreeks 5:55 uur de personenauto weer in gebruik wilde nemen, zag ik dat deze was weggenomen.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en 2 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 25 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien tot een bewezenverklaring wordt gekomen, geen langere onvoorwaardelijke straf dient te worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal van een auto. Dit is een bijzonder ergerlijk feit dat getuigt van een gebrek aan respect voor andermans eigendommen. Bovendien is behoorlijke schade aan de auto ontstaan. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een auto. Helingshandelingen vormen een stimulans voor het plegen van vermogensdelicten en door dit soort activiteiten wordt een afzetmarkt voor gestolen goederen in stand gehouden.
Uit het strafblad van verdachte (de Justitiële Documentatie van 7 april 2017) blijkt dat hij eerder is veroordeeld wegens vermogensdelicten, waaronder woninginbraken. Ook is verdachte eerder veroordeeld voor opzetheling. Een en ander heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich wederom aan dergelijke feiten schuldig te maken. Dit zijn strafverzwarende omstandigheden. Een andere strafverzwarende omstandigheid is dat verdachte de poging tot diefstal samen met een ander heeft uitgevoerd. Een strafverminderende omstandigheid is dat het eerste feit geen voltooide autodiefstal, maar een poging daartoe betrof.
In de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) is voor de straftoemeting voor een diefstal van een auto (in geparkeerde toestand door braak/verbreking) een uitgangspunt voor de straftoemeting opgenomen. Dat uitgangspunt is, voor een dader die al eerder vermogensdelicten heeft gepleegd, 3 maanden (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf. In de LOVS is geen uitgangspunt opgenomen voor de straftoemeting voor opzetheling. De oriëntatiepunten bezien is een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf van enige maanden gepast.
Uit het over verdachte opgestelde reclasseringsrapport van 20 maart 2017 blijkt dat hij geen medewerking heeft willen verlenen aan begeleidingstrajecten. De reclassering heeft geen bijzondere voorwaarden geadviseerd bij de strafoplegging.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf gelijk aan de eis van de officier van justitie (een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 25 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren) zonder meer passend.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
STK papier parkeerkaartje markenhovn (5316875)
1 STK sleutel Porsche nepsleutel (5315712)
1 STK kabel kl: zwart (5315717)
1 STK handschoen kl: zwart (5315725)
1 STK gereedschap kl: zwart schroevendr (5315728)
1 STK gereedschap kl: blauw multitool (5315729)
1 STK sleutel kl: zilver valse autosleutel (5315733)
1 STK acculader kl: zwart gsm auto (5315727)
De onder 1 tot en met 7 genoemde inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan en/of het voorwerpen betreft die tot het begaan van het misdrijf zijn bestemd.
Van de onder 8 genoemde acculader zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [persoon 1] vordert € 1.126,93 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. De vordering bestaat uit de volgende posten: (1) eigen risico ter zake het herstel van de auto van € 250,00, (2) taxikosten van € 31,69 en (3) kosten van autohuur van € 845,24. De posten zijn onderbouwd met facturen.
[persoon 1] heeft ter zitting toegelicht dat het noodzakelijk was een auto te huren voor een geplande wintersportvakantie. Zijn eigen auto was, in verband met forensisch onderzoek en vorstdrukte bij het autoschadeherstelbedrijf, niet op tijd gerepareerd. De kosten van de autohuur heeft hij voor 75% in rekening gebracht, nu zijn eigen auto in de tussentijd heeft stilgestaan en hij in die zin een voordeel heeft gehad in verband met de afschrijving van zijn eigen auto. De taxikosten zijn gemaakt in verband met het ophalen van zijn auto.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de gevorderde schadevergoeding te matigen op grond van de redelijkheid en billijkheid.
Vaststaat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gestelde schade is voldoende onderbouwd. De rechtbank ziet geen aanleiding voor de door de verdediging (zonder nadere onderbouwing) verzochte matiging van de gevorderde schadevergoeding. De vordering zal worden toegewezen voor het bedrag van € 1.126,93 (elfhonderd zesentwintig euro en drieënnegentig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [persoon 1] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.126,93 (elfhonderd zesentwintig euro en drieënnegentig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 24, 33, 33a, 36f, 45, 47, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 primair en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en een valse sleutel
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde:
Opzetheling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
25 (vijfentwintig) dagen, van deze gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijlater anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst de vordering van
[persoon 1]toe tot
€ 1.126,93 (elfhonderd zesentwintig euro en drieënnegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 5 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [persoon 1] aan de Staat
€ 1.126,93 (elfhonderd zesentwintig euro en drieënnegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 5 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van
21 (eenentwintig) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart verbeurd:
- 1 STK papier parkeerkaartje markenhovn (5316875)
- 1 STK sleutel Porsche nepsleutel (5315712)
- 1 STK kabel kl: zwart (5315717)
- 1 STK handschoen kl: zwart (5315725)
- 1 STK gereedschap kl: zwart schroevendr (5315728)
- 1 STK gereedschap kl: blauw multitool (5315729)
- 1 STK sleutel kl: zilver valse autosleutel (5315733)
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 STK acculader kl: zwart gsm auto (5315727)
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en J.M.L.I. van Hommerich, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2017.