Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
Op dit moment wenst HSK zich te beperken tot die schadeposten waarover geen serieuze discussie kan bestaan. Posten waarvoor bijvoorbeeld een rapport van een expert essentieel is, worden in deze procedure daarom vooralsnog buiten beschouwing gelaten en zullen in een nieuwe schadestaatprocedure aan de orde worden gesteld. Dan gaat het onder meer om de waarde van de voorraden, de inventarissen, het merkrecht, de waarde van de onderneming, de immateriële schade en niet in de laatste plaats de schade toegebracht door de negatieve publiciteit die in het bijzonder door [eiser sub 2] veroorzaakt is. HSK kiest er dus voor om thans slechts een gedeelte van de schade te vorderen c.q. te laten vaststellen. De schade wordt door HSK onderbouwd met een overzicht, dat aan dit exploot wordt gehecht (prod.2). De schade bestaat onder meer uit de posten opgesomd in de schadestaat.
In deze procedure wordt dan ook als voorschot op de schadevaststelling door een deskundige voorshands enkel gevorderd het verschil van Euro 659.023,89 en Euro 286.551,41, zijnde Euro 372.472,48.Uit de punten 6 en 7 van de dagvaarding volgt dat (volgens de curator) de waarde van de inventarissen en de voorraad op het moment van het faillissement van HSK € 659.023,89 bedroeg en dat de opbrengst hiervan volgens de curator niet meer was dan € 286.551,41.
Onder de punten 9 tot en met 16 van de dagvaarding worden nog een aantal extra kostenposten opgesomd.
Onder punt 19 van de dagvaarding is opgenomen:
3.Het geschil
primair:I. de beslagen op de heffen;
II. HSK te gebieden de derdenbeslagenen hiervan op de hoogte te stellen;
III. HSK te gebieden het ertoe te geleiden dat de reeds op het AOW-pensioen van [eiser sub 2] ingehouden bedragen worden gerestitueerd;
IV. aan de veroordeling onder II en III een dwangsom te verbinden;
V. met veroordeling van HSK in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
subsidiair:I. HSK te gebieden binnen veertien dagen (of een in goede justitie te bepalen termijn) de schadestaatprocedure aanhangig te maken;
II. te bepalen dat de beslagen worden opgeheven indien niet aan de veroordeling onder I is voldaan en HSK op straffe van dwangsommen te gebieden de derdenbeslagenen hiervan op de hoogte te stellen;
III. met veroordeling van HSK in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
vandie derde kan worden gevorderd. De verwijzing van HSK naar De Schadestaatprocedure van Prof.mr.dr.ir. T.F.E. Tjong Tin Tai, blz. 70, gaat dan ook niet op. Dit alles kan er echter niet toe leiden dat in dit stadium kan worden uitgesloten dat de vordering van HSK meer bedraagt dan € 380.000,- dan wel meer dan het gedeelte van dit bedrag waarop HSK aanspraak kan doen gelden (zie onder 4.2). Er kan in dit kort geding, dat zich niet leent voor een nader onderzoek naar de feiten, immers niet met voldoende zekerheid worden vooruitgelopen op de uitkomst van de schadestaat-procedure(s).
816,00