ECLI:NL:RBAMS:2017:3407

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
13-728179-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in brandstichtingszaak met onvoldoende bewijs van betrokkenheid

Op 20 april 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting aan een Volkswagen Fox op 30 januari 2015 in Amsterdam. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op diezelfde datum gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. S.W.M. van der Linde, de vordering heeft gepresenteerd en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.T.P. Koenis, zijn verdediging heeft gevoerd. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk in brand steken van de auto, wat gemeen gevaar voor de omgeving met zich meebracht.

De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding bevestigd en vastgesteld dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gepleit voor een bewezenverklaring, terwijl de raadsman heeft verzocht om vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting. De rechtbank heeft de bewijswaardering uitvoerig besproken, waarbij zij concludeerde dat de bewijsvoering, waaronder stemherkenning en getuigenverklaringen, niet voldoende was om de verdachte als medepleger van de brandstichting aan te merken.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat de verdachte opzet had op de brandstichting. De benadeelde partij, die zich had gevoegd in de procedure, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. M. Vaandrager, en de rechters mrs. B. Vogel en M.RJ. van Wel, met mr. E.R.E. Evans als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/728179-15
Datum uitspraak: 20 april 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en feitelijk verblijvend op het adres [GBA-adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 april 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.W.M. van der Linde, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.T.P. Koenis, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 30 januari 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een auto van het merk Volkswagen type Fox (voorzien van het kenteken [kenteken] ), immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar open vuur en/of een brandend voorwerp in aanraking gebracht met voornoemde auto, ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meerdere zich in de omgeving bevindende auto's en/of woningen en/of schuttingen en/of hekwerken en/of lantaarns, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de directe omgeving bevindende en/of wonende personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
De raadsman heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken, vanwege een gebrek aan bewijs van (rechtstreekse en zodanige) betrokkenheid van verdachte dat hij als medepleger zou kunnen worden aangemerkt. De raadsman acht de stemherkenning op basis van één zinnetje, dat is opgevangen in een getapt gesprek en waaruit zou blijken dat verdachte bij [medeverdachte 1] in de auto zat, daarvoor onvoldoende. Verder heeft de raadsman naar voren gebracht dat in ieder geval niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzet had op de brandstichting.
De rechtbank ziet in het feit dat verdachte in getapte gesprekken heeft aangehoord en niet ontkracht dat hij – zo begrijpt de rechtbank – eerder iets met [medeverdachte 2] heeft gedaan, geen bewijs voor de ten laste gelegde brandstichting van de auto van [benadeelde] . Datzelfde geldt voor de verklaringen van anderen dat zij [medeverdachte 2] daarover hebben horen spreken. Ook de in het clubhuis opgenomen gesprekken, die kennelijk gaan over dat wat in de strafzaak tegen [medeverdachte 1] naar voren is gekomen, kunnen onvoldoende aan een bewezenverklaring bijdragen. Dan blijft over de (meervoudige) stemherkenning, waaruit zou blijken dat verdachte tijdens dat wat een voorverkenning lijkt te zijn geweest bij [medeverdachte 1] in de auto zat. Wat daar ook van zij, voor een bewezenverklaring van het medeplegen van de daadwerkelijke brandstichting is dit naar het oordeel van de rechtbank niet genoeg. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.

5.Vordering van de benadeelde partij

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij gevoegd. Hij is echter niet ontvankelijk in zijn vordering in deze zaak, nu er – gelet op de vrijspraak – geen straf of maatregel aan verdachte wordt opgelegd. [benadeelde] kan zijn vordering desgewenst nog wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde] ,
niet-ontvankelijkin de vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. B. Vogel en M.RJ. van Wel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr E.R.E. Evans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 april 2017.