Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Inleiding
social mediaen televisie. Volgens aangeefster is dit structureel van aard sinds mei 2015 en is in haar woorden ‘de hel losgebarsten’ sinds de uitzending in mei 2016, waarin onder meer haar toetreding tot de politieke partij [naam politieke partij] ter sprake is geweest. Zij geeft aan dat het haar steeds persoonlijker, ook zakelijk, raakt en zij zich zeer bedreigd voelt mede vanwege de massaliteit en de inhoud van de uitingen. Aangeefster heeft materiaal dat voor een deel door haarzelf en voor een deel door anderen is verzameld aan de politie ter beschikking gesteld. Dit materiaal is onderzocht en geprobeerd is de identiteit te achterhalen van de personen die berichten hebben geplaatst.
3.Tenlastelegging
4.Voorvragen
5.Waardering van het bewijs
aangehoudenverdachte vóór de aanvang van het verhoor dient te worden gewezen op zijn recht op verhoorbijstand van een raadsman. De verdachte kan uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend, maar in elk geval ondubbelzinnig afstand doen van dat recht (zie HR 22 december 2015, NJ 2016, 52, r.o. 6.3.). Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte, met de opmerking dat hij geen advocaat heeft gesproken en dat hij het zelf op wil lossen, uitdrukkelijk en ondubbelzinnig afstand gedaan van het recht op bijstand van een advocaat, zodat het verweer reeds daarom verworpen kan worden.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2016119157 van 12 juli 2016, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] (dossierpagina’s C21 002 – 005).
Een schriftelijk stuk, te weten (kennelijk) een screenshot van een Facebookbericht (dossierpagina C21 007).
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2016119157 van 16 februari 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] (dossierpagina’s C21 018 – 020).
6.Bewezenverklaring
7.Strafbaarheid van het feit
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
€ 250,00(zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van vijf (5) dagen.