Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Sąd Okręgowy w Gdańsku(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Prejudiciële vragen
District Court in Gdańsk(Polen) en strekt tot de tenuitvoerlegging van twee vrijheidsstraffen. De officier van justitie heeft op 13 januari 2017 gevorderd dat de rechtbank een beslissing over de tenuitvoerlegging van dit EAB neemt.
cumulative sentencevan 25 maart 2014 van het
Regional Court of Wejherowo(II K 1677/13). Deze beslissing heeft betrekking op in totaal vijf naar het recht van Polen strafbare feiten.
Regional Court of Wejherowoambtshalve:
Regional Court in Wejherowogewijzigd in een samengestelde vrijheidsstraf voor de duur van drie jaren en zes maanden, omdat een voor de opgeëiste persoon gunstige wetswijziging daartoe noopte, en
Regional Court in Wejherowoen de vrijheidsstraf waartoe de opgeëiste persoon voor feit 2 was veroordeeld bij het onherroepelijke vonnis van 16 januari 2006 (VIII K 873/05) van het
Regional Court in Gdyniasamengevoegd tot een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en zes maanden.
in eerste aanlegheeft geleid (zie overwegingen 2.7.2-2.7.3 en 2.7.10).
cumulative sentencevan 25 maart 2014, niet op de onderliggende drie veroordelingen;
cumulative sentencevormen
,
cumulative sentencealleen op ‘matters related to combining these sentences into an aggregate sentence (or sentences) and the resolution concerning particular periods served being credited toward the aggregate sentence’ ziet en
cumulative sentence‘by its nature beneficial to convicted persons’ is, omdat ‘(c)ombining unitary penalties into one aggregate sentence results in practice in the period of the serving of the sentence being significantly shortened’;
Regional Court of Wejherowoheeft de opgeëiste persoon ambtshalve een advocaat toegewezen en heeft de behandeling vervolgens aangehouden. Voor de zitting van 25 maart 2014 is de opgeëiste persoon op dezelfde wijze opgeroepen. De opgeëiste persoon is niet op die zitting verschenen. Zijn advocaat heeft deelgenomen aan de behandeling op deze zitting. Na afloop van die zitting is de beslissing genomen.
cumulative sentencevan 25 maart 2014 waarbij ten gunste van de betrokkene een samengestelde vrijheidsstraf waartoe hij eerder onherroepelijk is veroordeeld wordt gewijzigd en afzonderlijke vrijheidsstraffen waartoe hij eerder onherroepelijk is veroordeeld worden samengevoegd tot één vrijheidsstraf, maar waarin de vraag of de betrokkene de strafbare feiten al dan niet heeft begaan niet meer aan de orde is, onder de reikwijdte van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ valt.
cumulative sentenceals in het onderhavige geval van toepassing is, dan is niet voldaan aan de voorwaarden van één van de omstandigheden als bedoeld in de onderdelen a tot en met d van die bepaling (zie overweging 2.4.5) en kan de rechtbank dus op grond van die bepaling de tenuitvoerlegging van het EAB weigeren. Als artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ niet van toepassing is op een
cumulative sentenceals in het onderhavige geval, dan levert de omstandigheid dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen op het proces dat tot de beslissing van 25 maart 2014 heeft geleid geen grond tot weigering van de tenuitvoerlegging van het EAB op.
opnieuwten gronde’ leidt de rechtbank allereerst af dat met de ‘beslissing’ als bedoeld in de aanhef van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ wordt gedoeld op een beslissing die is genomen na een procedure waarin de zaak ten gronde is behandeld.
nieuwbewijsmateriaal wordt toegelaten’ leidt de rechtbank af dat de zaak ten gronde is behandeld als de rechter heeft beoordeeld of het strafbare feit dat aan de betrokkene wordt verweten bewezen is. Met andere woorden: als de rechter de schuld of onschuld van de betrokkene aan dat strafbare feit heeft beoordeeld (hierna: de schuldvraag).
veroordeeldwegens een strafbaar feit.
veroordelingheeft geleid en daarbij de rechten van de verdediging volledig in acht te nemen (HvJ EU 24 mei 2016, C-108/16 PPU, ECLI:EU:C:2016:346 (Dworzecki), punt 37).
cumulative sentenceis naar de mening van de rechtbank niet een veroordeling, omdat een veroordeling een oordeel over de schuldvraag impliceert. Uit de door de uitvaardigende rechterlijke autoriteit verschafte informatie blijkt dat in de procedure die tot de
cumulative sentenceheeft geleid de schuldvraag niet meer aan de orde was.
cumulative sentencein onderdeel d) doorgaans alleen gegevens op met betrekking tot de procedure die tot de
cumulative sentenceheeft geleid en niet met betrekking tot de onderliggende veroordeling.
waarin de rechter in de uitvaardigende lidstaat beslist over het samenvoegen van afzonderlijke vrijheidsstraffen waartoe de betrokkene eerder onherroepelijk is veroordeeld tot één vrijheidsstraf en/of het wijzigen van een samengestelde vrijheidsstraf waartoe de betrokkene eerder onherroepelijk is veroordeeld en
waarin die rechter zich niet meer buigt over de schuldvraag,
duidelijkeen
gemeenschappelijkeweigeringsgrond in te voeren.
facultatieveweigeringsgrond (HvJ EU 24 mei 2016, C-108/16 PPU, ECLI:EU:C:2016:346 (Dworzecki), punten 50-51). [2]
communis opiniote bestaan dat het gebruik van de formulering van de categorieën van punt 3 van onderdeel d) van het EAB-formulier niet nodig is. In een aanzienlijk deel van de EAB’s die de rechtbank onder het regime van artikel 4 bis Kaderbesluit 2002/584/JBZ heeft behandeld, waren de mededelingen van de uitvaardigende rechterlijke autoriteiten namelijk niet (volledig) gegoten in de vorm van onderdeel d) van het EAB-formulier. Bovendien kan een bevestigend antwoord leiden tot meer weigeringen en dus tot minder overleveringen, hetgeen op gespannen voet lijkt te staan met de uitgangspunten van Kaderbesluit 2002/584/JBZ en het beginsel van wederzijdse erkenning.
in een geval de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen op het proces dat tot de beslissing heeft geleid,
maar waarin de uitvaardigende rechterlijke autoriteit, noch in het EAB, noch in de op grond van artikel 15, tweede lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ opgevraagde aanvullende gegevens, de mededelingen over de toepasselijkheid van een of meer van de omstandigheden als bedoeld in de onderdelen a tot en met d van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ, overeenkomstig de formulering van een of meer van de categorieën van punt 3 van onderdeel d) van het EAB-formulier heeft gedaan,
in eerste aanlegheeft de uitvaardigende rechterlijke autoriteit, samengevat, het volgende meegedeeld:
verschenenop zittingen in eerste aanleg.
in hoger beroepheeft de uitvaardigende rechterlijke autoriteit, samengevat, het volgende meegedeeld:
naast‘hoger beroep’ of een ‘procedure in hoger beroep’ steeds sprake van ‘verzet’ of een ‘verzetprocedure’.
en daarbij de rechten van de verdediging volledig in acht te nemen(HvJ EU 26 februari 2013, zaak C-399/11, ECLI:EU:C:2013:107 (Melloni), punt 43; HvJ EU 24 mei 2016, C-108/16 PPU, ECLI:EU:C:2016:346 (Dworzecki), punt 37).
in geen gevalrelevant is voor de toetsing aan artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ. Het komt namelijk vaker voor dat een EAB geen melding maakt van een procedure in hoger beroep, terwijl uit andere gegevens blijkt dat een dergelijke procedure wel heeft plaatsgevonden. Zo is de rechtbank recentelijk in een periode van enkele weken geconfronteerd met drie andere EAB’s waarin hetzelfde probleem aan de orde is (en waarvan één EAB – het EAB tegen de heer [persoon] – onderwerp van een afzonderlijke prejudiciële verwijzing vormt). Voor de opvatting van de uitvaardigende rechterlijke autoriteiten zou kunnen pleiten dat, wanneer – naar de mening van deze autoriteiten – vaststaat dat de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon in de procedure in eerste aanleg volledig in acht zijn genomen, ten aanzien van eventuele verdere procedures erop moet worden vertrouwd dat de uitvaardigende lidstaat de grondrechten van de opgeëiste persoon heeft nageleefd (vgl. HvJ EU 5 april 2016, zaken C-404/15 en C-659/15 PPU, ECLI:EU:C:2016:198 (Aranyosi en Căldăraru), punt 78).
waarin een behandeling ten gronde heeft plaatsgevonden en
die tot een (nieuwe) veroordeling van de betrokkene en/of tot een bekrachtiging van de in eerste aanleg gegeven veroordeling heeft geleid,
terwijl het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van die veroordeling,
3.Verzoek om toepassing van de spoedprocedure
4.Beslissing
waarin de rechter in de uitvaardigende lidstaat beslist over het samenvoegen van afzonderlijke vrijheidsstraffen waartoe de betrokkene eerder onherroepelijk is veroordeeld tot één vrijheidsstraf en/of over het wijzigen van een samengestelde vrijheidsstraf waartoe de betrokkene eerder onherroepelijk is veroordeeld en
waarin die rechter zich niet meer buigt over de schuldvraag,
in een geval de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen op het proces dat tot de beslissing heeft geleid,
maar waarin de uitvaardigende rechterlijke autoriteit noch in het EAB, noch in de op grond van artikel 15, tweede lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ opgevraagde aanvullende gegevens, de mededelingen over de toepasselijkheid van een of meer van de omstandigheden als bedoeld in de onderdelen a tot en met d van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ, overeenkomstig de formulering van een of meer van de categorieën van punt 3 van onderdeel d) van het EAB-formulier heeft gedaan,
waarin een behandeling ten gronde heeft plaatsgevonden en
die tot een (nieuwe) veroordeling van de betrokkene en/of tot een bekrachtiging van de in eerste aanleg gegeven veroordeling heeft geleid,
terwijl het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van die veroordeling,