In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 mei 2017 uitspraak gedaan over de verzoeken van een man om juridisch vaderschap, erkenning en adoptie van twee minderjarigen, wiens geboorteaktes vervalst zijn en waarvan de herkomst onbekend is. De man heeft verzocht om te verklaren dat hij een nauwe persoonlijke band heeft met de minderjarigen en om vervangende toestemming voor erkenning en adoptie. Het openbaar ministerie heeft echter betwist dat de minderjarigen zijn wie de man en zijn echtgenote beweren, en heeft verzocht om de staat van de kinderen te betwisten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man biologisch niet verwant is aan de minderjarigen, zoals blijkt uit verschillende DNA-onderzoeken. Bovendien is er een lopend onderzoek naar de herkomst van de minderjarigen in Indonesië, waaruit kan blijken dat de geboorteaktes vervalst zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het niet in het belang van de minderjarigen is om de man en zijn echtgenote als juridische ouders aan te merken, zolang er onduidelijkheid bestaat over hun afstamming. De rechtbank heeft de verzoeken van de man tot erkenning en adoptie afgewezen en heeft bepaald dat de voogdij bij de Stichting Nidos blijft.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van het openbaar ministerie tot betwisting van de staat van de minderjarigen toegewezen, omdat de geboorteaktes vervalst zijn en er geen bewijs is van hun afstamming. De rechtbank heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de minderjarigen de waarheid over hun herkomst te weten komen, en dat de betrokkenheid van Nidos essentieel blijft voor hun welzijn. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het Gerechtshof te Amsterdam.